In Gods Woord lezen we dat de Heere ook een welbehagen heeft en ook wij kunnen dat ervaren in verbinding met onze hemelse Vader!
Het woord welbehagen wordt in de Bijbel ook weergegeven als aangenaam, welgevallen, ten goede komen, goed gezind, verlangen en goeddunken.
Offers
"Als zijn offergave een brandoffer van runderen is, moet hij een mannetje zonder enig gebrek aanbieden. Hij moet dat bij de ingang van de tent van ontmoeting aanbieden om een welgevallen voor zich te vinden voor het aangezicht van de HEERE" (Lev. 1:3). Het brandoffer is net als het spijsoffer en het dankoffer een vrijwillig offer. Het zond- en schuldoffer was nodig tot bedekking van de zonde door het bloed van het offer (zonder gebrek) en wel buiten de tabernakel/legerplaats (zie ook Hebr. 13:12). Met het brandoffer wilde de Israëliet zijn liefde tonen en dank aan de Heere brengen. De offerraar legt de hand op de kop van het offer (Lev. 1:4) en het welbehagen wat de Heere in het offer heeft, wordt de offeraar toegerekend. Het welbehagen ziet al op het volkomen offer van Christus. De eerste 3 offers zijn een aangename geur voor de Heere (Lev. 1:13), dit wordt niet vermeld bij het zond- en schuldoffer.
"En wandel in de liefde, zoals ook Christus ons liefgehad heeft en Zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offergave en slachtoffer, tot een aangename geur voor God" (Efe. 5:2).
Zijn aangename geur is ook onze aangename geur voor de Heere.
Uw welbehagen
"U hebt geen vreugde gevonden in slachtoffer en graanoffer, U hebt Mijn oren doorboord; brandoffer en zondoffer hebt U niet geëist. Toen zei Ik: Zie, Ik kom, in de boekrol is over Mij geschreven. Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste" (Ps. 40:7-9).
In deze Messiaanse psalm komt naar voren dat het offeren de HEERE geen vreugde bracht en dat Christus het volmaakte en enige offer zou brengen (zie ook Hebr. 10).
Christus kwam om Gods wil uit te voeren, wat in de psalm omschreven wordt als ‘Uw welbehagen’. God heeft een plan en Hij zegt: "Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen" (Jes. 46:10b).
Christus volvoert vrijwillig en met vreugde het welbehagen van de Heere uit, vanuit Zijn hart (binnenste). Hij kon dat ook, omdat Hij de wet in Zijn binnenste droeg en als zondeloze het volmaakte offer kon brengen. De psalm beschrijft ook het grote lijden dat hiervoor nodig was en het hulpgeroep tot de Heere: "Laat het U behagen, HEERE, mij te redden; HEERE, kom mij spoedig te hulp" (Ps. 40:14). Het gaat in Zijn werk om de verlossing van zondaren en de geweldige gevolgen die het verdere verloop van het raadsbesluit zal krij-gen voor de hele kosmos, waarbij uiteindelijk God alles in allen zal zijn (1 Kor. 15:28).
In mensen een welbehagen
Een engel van de Heere verkondigt de herders grote blijdschap: de Zaligmaker is geboren. De hemelse legermacht kan niet langer zwijgen en looft de Heere. "En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei: Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen" (Luk. 2:13-14).
Gods genegenheid is met de mens, het feit dat de Heere Jezus mens is geworden, bewijst de grote liefde en genade van de Heere. Het mag ons steeds opnieuw in vervoering brengen, zoals ook de engelen.
Goeddunken
"Die koning zal handelen naar eigen goeddunken. Hij zal zich verheffen en zich groot maken boven elke god. Hij zal tegen de God der goden wonderlijke dingen spreken. Hij zal voorspoedig zijn tot de gramschap voltrokken is. Want wat vast besloten is, zal gebeuren" (Dan. 11:36). De boze is de na-aper van God en heeft ook een behagen (goeddunken). Hij verheft zich in zijn trots en maakt zich groot en zal voorspoedig zijn, maar slechts tot een bepaalde tijd. Zijn plannen houden geen stand!
Zoonschap
"Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen (Lett.: zonen) aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil" (Efe. 1:5).
Hier wordt ons deel in het raadsbesluit weergegeven, als gelovigen in deze tijd. We zijn voorbestemd in de positie van het zoonschap, met Christus in God verborgen (Kol. 3:3). Er is geen plaats dichter bij Gods hart!
Ook daarin verheugt de Heere Zich. Het is een ongekende plaats en Paulus bidt dan ook dat we verlichte ogen van het verstand mogen ontvangen om te weten wat dat allemaal inhoudt (Efe. 1:15-23).
- "HEERE, mijn God, veel zijn Uw wonderen, die Ú hebt gedaan, en Uw gedachten, die U over ons hebt. Men kan ze voor U niet uiteenzetten. Zou ik ze verkondigen en uitspreken, dan zijn ze zó machtig veel dat ik ze niet kan tellen" (Ps. 40:6).