- Opmerking vooraf: Dit is het laatste van 14 delen in de serie over het boek Openbaring. Uiteraard is hierin lang niet alles gezegd. Het was slechts een beschouwing in vogelvlucht. We zullen ongetwijfeld in AMEN nog wel terugkomen op afzonderlijke thema’s uit dit boeiende en omvangrijke Bijbelboek.
Hoofdstuk 20
Bewaarplaatsen
Deze hebben te maken met de doden en met geestelijke wezens. Deze plekken bevinden zich beneden, onder de aarde, iemand daalt af naar het dodenrijk. Er zijn onzienlijke dingen onder de aarde. En er is meer tussen hemel en aarde dan dat wij kunnen waarnemen (2 Kon. 6:17).
Afgrond / abussos
De afgrond is open en is een bodemloze put. Abussos betekent: zonder meetbare diepte; het is de verblijfplaats van demonen en boze geesten. In de Septuagint staat in Genesis 1, vers 2: duisternis lag over de abussos (water)vloed of afgrond (Statenvertaling). De abussos wordt afgedekt door water. In het land van de Gaderenen smeekten de demonen dat ze niet in de afgrond zouden komen (Luk. 8:31). Het is zo’n afschrikwekkende plek dat zelfs demonen daar niet naartoe willen: "En alle demonen smeekten Hem: Stuur ons naar die varkens, opdat wij daarin mogen gaan. En Jezus stond het hun meteen toe. En toen de onreine geesten uit de man weggegaan waren, gingen zij in de varkens; en de kudde stortte van de steilte af de zee in (het waren er ongeveer tweeduizend), en ze verdronken in de zee" (Mark. 5:12 en 13). De demonen komen dus toch in de afgrond terecht.
In Romeinen 10:7 lezen we: "Wie zal in de afgrond neerdalen? Dat is: Christus uit de doden naar boven brengen." Christus bevond Zich in het dodenrijk, dus waarschijnlijk is de afgrond een onderdeel van het dodenrijk.
Dodenrijk / sheol of hades
Het Hebreeuwse sheol is afgeleid van een werkwoord dat lenen betekent, de naam Saul is daar ook van afgeleid. Het is een gevangenis waar de doden zich slapend tijdelijk bevinden. Een andere term is: graf. En alles wat in het dodenrijk is, wordt opgewekt door het Woord van de Heere Jezus Christus (Joh. 11:43). Wij (= leden van het Lichaam van Christus) zijn al opgewekt, dus wij zullen niet naar het dodenrijk gaan, maar gelijk deelhebben aan de opstanding. Wij hebben de stem van de Heere al gehoord.
Tartarus
Dit is de onderaardse gevangenis waar de gevallen engelen bewaard worden tot het oordeel (2 Pet. 2:4 en Jud. 6). Het wordt vertaald met ‘hel’. Deze engelen hebben tussen Adam en Noach gemeenschap gehad met vrouwen en daaruit zijn reuzen geboren. Christus heeft aan hen gepredikt (1 Pet. 3:18-20).
Poel des vuurs / gehenna / eeuwige vuur
De poel van vuur en zwavel is geen gevangenis. Een poel kan ook vertaald worden met: een meer. Het is bestemd voor degenen die het merkteken van het beest hebben, het verdorven geslacht, de zonen van de ongehoorzaamheid (14:10). Deze poel is dus niet voor ‘gewone’ ongelovigen. Ook het beest uit de afgrond en de valse profeet worden hierin geworpen aan het begin van de duizend jaar (19:20). Satan wordt, na de duizend jaar gevangenschap in de afgrond, hierin geworpen (20:10), alsmede de dood en het dodenrijk (20:14) en wie niet bleek ingeschreven in het boek des levens (20:15). En de poel is voor: "… de lafhartigen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, ontuchtplegers, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars: hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt. Dit is de tweede dood" (Opb. 21:8). Er wordt niet gesproken over een opstanding uit de tweede dood.
20:1
Sleutel – Hier heeft een engel de sleutel van de afgrond uit 9:1. In hoofdstuk 9 wordt de afgrond geopend en komen er boze machten uit. Hier wordt de sleutel gebruikt om de afgrond te sluiten en de satan te binden.
Draak – Hij is de oude slang bij Eva, dat is de duivel (de dooreenwerper, iemand die alles in verwarring brengt) en dat is de satan, de tegenstander van God.
20:4
Werden levend – Zij waren trouw tot in de dood. En werden weer levend, de kroon van het leven (zie 2:10). Ze hadden het getuigenis, dat is het boek Openbaring (zie 6:9). Het gaat over het gelovig overblijfsel van Israël. Dit is de eerste opstanding.
20:5 Opstanding
Opstanding – "Zo gaat een mens liggen, en hij staat niet meer op. Totdat de hemel er niet meer is, zullen zij niet ontwaken of opgewekt worden uit hun slaap" (Job 14:12). Als de hemel er niet meer is, zullen de mensen opstaan (20:11) op de laatste dag (Joh. 11:24; Dan. 12:13). De Heere Jezus zegt: Ik ben de Opstanding. Het gaat niet meer om een dag van 24 uur, maar om een periode van duizend jaar waarin mensen zullen opstaan, aan het begin of aan het eind. "Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn. Want omdat de dood er is door een mens, is ook de opstanding van de doden er door een Mens. Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Ieder echter in zijn eigen (rang)orde: Christus als Eersteling, daarna wie van Christus zijn, bij Zijn komst. Daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God en de Vader heeft overgegeven, wanneer Hij alle heerschappij en alle macht en kracht heeft tenietgedaan" (1 Kor. 15:20-24).
De rangorde is (zie ook artikel op pag. 13):
- Eersteling Christus. De opstanding van Christus garandeert dat ieder mens zal opstaan, of je wil of niet. Christus stond als eerste tussen de andere doden op, en wij (de gemeente, het Lichaam van Christus) zijn met Hem opgewekt;
- Die van Christus zijn in Zijn parousia, aan het begin van de duizend jaren (o.a. David, Abraham - Matt. 8:11), en
- Het einde. Het koningschap van Christus is tot en met de toekomende eeuw (Efe. 1:21).
Er zijn ook drie oogstfeesten die overeenkomen met deze opstandingen. Het Feest van de eerstelingen, het Wekenfeest (Pinksteren) en het Loofhuttenfeest (het zevende en laatste feest).
20:7
Gevangenis – De satan zat in de afgrond, dus de afgrond is een gevangenis. De verleider is dan wel gebonden, maar de zonden zijn er nog wel.
20:10
Alle eeuwigheid – Dit is de toekomende eeuw en de eeuw erna.
20:13
Zee gaf de doden – Het gaat om opstanding. Misschien is de zee hier ook de afgrond.
Dood – Grieks: tanatos.
Dodenrijk – Grieks: hades.
Als zee eigenlijk de afgrond is, dan hebben we hier weer de drie bewaarplaatsen.
Hoofdstuk 21
21:1 Nieuwe hemel en nieuwe aarde
De nieuwe hemel en de nieuwe aarde – Nieuw in de zin van een nieuwe hoedanigheid. Dit is het begin van de dag van God. "Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart. Maar wees vrolijk en verheug u tot in eeuwigheid in wat Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem een vreugde en zijn volk blijdschap. En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem en vrolijk zijn over Mijn volk. In haar zal geen stem van geween meer gehoord worden, of een stem van geschreeuw. Daar zal niet meer zijn een zuigeling die maar enkele dagen leeft of een oude man die zijn dagen niet zal volmaken, want een jonge man zal sterven als een honderdjarige, maar een zondaar, al is hij honderd jaar, zal vervloekt worden. Zij zullen huizen bouwen en erin wonen, zij zullen wijngaarden planten en van hun vrucht eten. In wat zij bouwen, zal geen ander wonen, van wat zij planten, zal geen ander eten. Want de dagen van Mijn volk zullen zijn als de dagen van een boom, en Mijn uitverkorenen zullen lang genieten van het werk van hun handen" (Jes. 65:17-22).
In die tijd zullen de Israëlieten zo oud worden als bomen. Honderd jaar is dan een jonge man. Net als in de tijd vóór de zondvloed. De zonde is er nog en de straf op de zonde is er ook nog (vervloekt worden).
"Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die Ik ga maken, voor Mijn aangezicht zullen blijven staan, spreekt de HEERE, zo zullen ook uw nageslacht en uw naam blijven staan" (Jes. 66:22).
Wanneer vindt de vernieuwing van hemelen en aarde plaats? "En het zal geschieden dat van nieuwemaan tot nieuwemaan en van sabbat tot sabbat alle vlees zal komen om zich neer te buigen voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE. En zij zullen de stad uit gaan en zien de dode lichamen van de mannen die tegen Mij in opstand zijn gekomen; want hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen voor alle vlees een afgrijzen zijn" (Jes. 66:23 en 24).
Na de komst van de Heere op de Olijfberg zegt Zacharia: "En dit zal de plaag zijn waarmee de HEERE al de volken zal treffen die tegen Jeruzalem hebben gestreden: Hij zal ieders vlees, terwijl hij nog op zijn voeten staat, doen wegteren; de ogen van allen zullen wegteren in hun kassen en de tong van allen zal wegteren in hun mond. Op die dag zal het geschieden dat er een grote, door de HEERE bewerkte, verwarring onder hen zal ontstaan, zodat zij elkaars hand zullen vastgrijpen en tegen elkaar de hand zullen opheffen. Ook zal Juda in Jeruzalem strijden, zodat het vermogen van alle heidenvolken rondom verzameld wordt: goud, zilver en kleding in zeer grote hoeveelheden. En zo zal de plaag die de paarden, de muildieren, de kamelen, de ezels en al de dieren die zich in die legerkampen bevinden, zal treffen, dezelfde zijn als die plaag. Het zal geschieden dat al de overgeblevenen van alle heidenvolken die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, van jaar tot jaar zullen opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, de HEERE van de legermachten, en om het Loofhuttenfeest te vieren" (Zach. 14:12-16).
De nieuwe hemelen en de nieuwe aarde beginnen al bij de wederkomst van Christus. De nieuwe schepping is begonnen bij de opstanding van Christus: "Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden" (2 Kor. 5:17).
"En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn" (Kol. 1:18).
Allen die geloven, zijn in Christus een nieuwe schepping. Maar we zijn lichamelijk nog in de oude schepping. Als we dit (oude) lichaam afleggen, krijgen we een verheerlijkt opstandingslichaam (Fil. 3:21). De nieuwe schepping van hemelen en aarde is nu in verborgenheid al begonnen en wordt straks zichtbaar bij de wederkomst, maar is dan nog niet volmaakt. Eerst zal het koninkrijk van 1000 jaar opgericht worden, waarin Christus regeert met een ijzeren scepter in gerechtigheid. "Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden", lezen we in 2 Petrus 3:10. Dit zien we in Openbaring. Vers 13 zegt dan: "… u, die de komst van de dag van God verwacht en daarnaar verlangt, de dag waarop de hemelen, door vuur aangestoken, zullen vergaan en de elementen brandend zullen wegsmelten." Destijds is de wereld door water vergaan, maar in de toekomst gebeurt dat door vuur. "Maar wij verwachten, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont" (2 Pet. 3:13), aldus de belofte uit Jesaja 65. Gerechtigheid heeft te maken met de wil van God, en als men tijdens Zijn heerschappij niet de wil van God doet, volgt straf. De genade is dan beperkt tot honderd jaar. Jeruzalem is de hoofdstad van de wereld met de tempel uit Ezechiël. Het woord ‘elementen’ komt van het Griekse stocheion; dit wordt ook vertaald met ‘grondbeginselen’ en heeft betrekking op de voorschriften van de wet en alle inzettingen die daarbij horen. De eerste beginselen van de Thora. Stocheion betekent: beginsel, principe, eerste uit een reeks. Na de eeuw van duizend jaar en de eeuw die daarop volgt, is het plan der eeuwen voltooid, dan zal God alles en in allen zijn en dan is het volmaakt (Efe. 1:23).
Hemel – Dit woord staat in enkelvoud. In Openbaring 6 gaat de hemel van God open. Als dat de enige hemel is, de derde hamel, dan zijn de eerste twee hemelen, de hemel vanaf de aarde tot de dampkring en die van zon, maan en sterren er niet meer.
Zee – Zoals we zagen kan dit woord ook betrekking hebben op een deel van het dodenrijk, de afgrond. Het beest uit de zee (13:1) is het beest uit de afgrond (17:8). Sommigen denken aan de mogelijkheid dat het betrekking heeft op de koperen zee (het wasvat) in de tempel (1 Kon. 7:23), dat gebruikt werd door de priesters om zich te reinigen. In de nieuwe hemel en aarde is dat niet meer nodig.
21:3-9
Bij hen wonen – God heeft de schepping gemaakt, uitgespannen als een tent om bij de mensen te wonen. Deze eerste hemel(en) en aarde worden vervangen.
De eerste dingen zijn voorbij – Alles wat in Genesis begon, is tot een einde gekomen. Nu is er ongerechtigheid, maar Christus zal regeren met gerechtigheid.
Dood zal er niet meer zijn – Dat is (nog) niet in de eeuw van duizend jaar, maar in de eeuw daarna.
Ik maak – Dat moet nog gebeuren. Het is een proces.
Schrijf – De woorden van de profetie zijn waarachtig en betrouwbaar. “Het is geschied”, dit sluit aan op 1:19. Voor God is alles al gebeurd.
Poel – zie voor meer informatie Hoofdstuk 20 bewaarplaatsen.
Vrouw – Het nieuwe Jeruzalem dat al in de hemel is, het is de stad met fundamenten die Abraham verwachtte. Deze komt naar beneden na de duizend jaar als de laatste aioon begint.
21:10
Johannes was in geest, hij was er niet fysiek (vgl. 1:10; 4:2 en 17:3).
21:14
Twaalf apostelen – Hun namen staan op de fundamenten. Paulus hoort daar niet bij, want hij hoort bij het Lichaam van Christus, in het bovenhemelse.
21:16
Stadiën – De stad is dan 2200 km in lengte en breedte en hoogte, waarschijnlijk een piramide-achtige vorm en geen kubus; het zou kunnen zijn dat bestaande piramides op aarde daarnaar verwijzen.
21:22
Geen tempel – Tijdens de 1000 jaar is er de tempel van Ezechiël; als het nieuwe Jeruzalem op aarde neerdaalt, is er geen tempel meer nodig.
Hoofdstuk 22
22:2
Straat – Het woord in de grondtekst duidt meer op een plein dat bestraat is.
Boom des levens – Deze stond al in de hof van Eden en is een type van Christus. Elke maand geeft het vrucht (zie meer over de Boom des levens in de vorige AMEN, nr. 178, pag. 21).
Genezing – Grieks: therapie. Iedereen gaat in therapie bij God. En Israël zal de volken onderwijzen. Alle doden uit 20:13 moeten ook nog het evangelie horen.
22:6-9
Deze woorden – Van God aan Jezus Christus en via Zijn engel aan Johannes, voor Zijn dienstknechten, zie 1:1.
Zijn dienstknechten, de profeten – Zie 10:7 en 11:18.
Met spoed – of met haast, dat wil zeggen: De gebeurtenissen in Openbaring beschreven, volgen elkaar in ras tempo op. Ze moeten zich in betrekkelijk korte voltrekken.
Ik kom spoedig – Vergelijk 22:12 en 22:20.
22:8
Ik – Johannes beschrijft dit achteraf. Het sluit aan op 1:19.
22:10
Verzegel het boek niet – Daniël moest het boek wel verzegelen (Dan. 12:4).
De tijd is nabij – In de profetische lijn had het moeten volgen op Handelingen. Hosea sprak profetisch over het (gelovig) overblijfsel in de toekomst: "Kom, laten wij terugkeren naar de HEERE, want Hij heeft verscheurd, maar Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, maar Hij zal ons verbinden. Na twee dagen zal Hij ons levend maken, op de derde dag zal Hij ons doen opstaan. Dan zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Dan zullen wij kennen, wij zullen ernaar jagen de HEERE te kennen! Zijn verschijning staat vast als de dageraad. Ja, Hij komt naar ons toe als de regen, als late regen, die het land natmaakt" (Hos. 6:1-3). Er zit een tijd van twee dagen (2000 jaar) tussen. De tijd van de Openbaring zal steeds meer nabij komen met alle verschrikkingen die daarbij horen, maar wij mogen weten: "De Heere is nabij" (Fil. 4:5).
22:13
Alfa en Omega – Eigenlijk staat in dit vers drie keer hetzelfde. Aan het begin had je eerst God, dan het Woord en dan de schepping. Het Woord is Christus. God is de bron. Aan het eind: "En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn" (1 Kor. 15:28).
22:14
Zalig zijn zij die Zijn geboden doen – Dat is Israël: "Welzalig bent u, Israël! Wie is zoals u? U bent een volk dat door de HEERE verlost is. Hij is een schild en een hulp voor u, Hij is uw majesteitelijke zwaard; daarom zullen uw vijanden zich geveinsd aan u onderwerpen, en ú zult hun hoogten betreden!" (Deut. 33:29).
22:16
Gemeenten – De dienstknechten die de profetie van Openbaring krijgen, horen bij de zeven gemeenten.
Wortel – Dat is Degene die David droeg.
Nageslacht – Dat is de Erfgenaam, dé Zoon van David, de Messias.
22:17
Bruid – Het heilige Jeruzalem.
Kom – De oproep staat vaker in de Bijbel. Kom, koop zonder geld (Jes. 55:1). "En op de laatste, de grote dag van het feest, stond Jezus daar en riep: Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken. Wie in Mij gelooft" (Joh. 7:37 en 38a). De laatste, grote dag is de achtste dag (nieuw begin) van het Loofhuttenfeest (het laatste feest). Dit feest wijst op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. "Zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit Zijn binnenste vloeien. (En dit zei Hij over de Geest, Die zij die in Hem geloven, ontvangen zouden; want de Heilige Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.)" (Joh. 7:38b en 39). De Heere geeft Geest en eeuwig leven, Hij is de bron.
Voor niets – Gratis.
22:18
Dit boek – Dit heeft geen betrekking op de Bijbel in zijn geheel, maar gaat over het boek Openbaring.
22:20
Ja, Ik kom spoedig – Het hele boek Openbaring gaat om de komst (Gr. parousia) van de Heere Jezus Christus. Zie ook Lukas 21:28.
Ja, kom, Heere – Johannes verlangt naar de komst van de Heere. Ook wij mogen dat vandaag al doen, want: "Wanneer Christus geopenbaard zal worden, Die ons leven is, dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid" (Kol. 3:4).
"De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen."
Openbaring 22:21