Het antwoord moet zijn: De hele mensheid, behalve de acht mensen in de ark, miste de bedoeling van de Heere God. Al Gods handelen heeft een doel en met alles wat in de Bijbel geschreven wordt heeft de Schepper een bedoeling. Ieder woord is belangrijk.
Wat was de reden voor de vloed?
Na de ‘zondeval’ van de geschapen mens ontstaat er een schijnbaar onoverkomelijk probleem. De Boom des levens is definitief onbereikbaar, de Hof in Eden gaat op slot, met cherubs als bewakers. Dat waren geen halve maatregelen (Gen. 3:22). Wat nu?
In Genesis 3:15 staat al een prachtige belofte voor de toekomst: “Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen en u zult Het de hiel vermorzelen.”
Dit is een schitterende en hoopvolle belofte omdat een paar verzen verder de weg naar de Boom des levens definitief geblokkeerd lijkt en eeuwig leven dus onbereikbaar.
Uit het nageslacht van de vrouw zou dus Iemand voortkomen die het ontstane probleem oplost, een Verlosser.
Het grote complot om het menselijk geslacht te veranderen
De tegenstander van de Heere God (de slang uit Gen. 3:14) had goed in de gaten dat deze moederbelofte voor hem geen mooie toekomst inhield. Want uiteindelijk zou Iemand uit het nageslacht van ‘de vrouw’ hem de kop kosten. En hij wist heel goed dat een belofte uit de mond van de Schepper geen loze kreet was. Dus gaat hij stappen ondernemen om dit te voorkomen.
De meest efficiënte methode lijkt hem om de biologische zuiverheid van de geschapen mens te verminken / modificeren.
We lezen erover in Genesis 6:1-8. Het gaat hier over ‘zonen van goden’ die hiervoor worden ingezet.
Deze niet-menselijke wezens waren kennelijk zelf bij machte om hun oorspronkelijke ‘staat’ te veranderen en het uiterlijk van een mens aan te nemen. We lezen erover in Judas, vers 6: “En de engelen die hun oorspronkelijke staat niet bewaard hebben, maar hun eigen woonplaats verlaten hebben …” Daartoe zijn dus deze niet-menselijke wezens in staat. Ze kunnen het hun toegewezen gebied verlaten én hun ‘oorspronkelijke staat’ veranderen.
Dat was de praktijk van Genesis 6 waar we lezen dat deze godenzonen bij Adamitische vrouwen kinderen verwekten. De wezens die hieruit geboren werden, worden ‘reuzen en geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam’ genoemd. Dat klinkt niet erg positief.
En deze reuzen waren biologisch gezien geen rasechte Adamieten meer, ze waren niet meer zoals de Heere God de mens geschapen had. Hun DNA-profiel was anders; de belofte van Genesis 3:15 kwam dus in gevaar en dat was precies de bedoeling van satan.
Dit neemt catastrofale vormen aan, want we lezen in Genesis 6, vers 12: “Toen zag God de aarde, en zie, zij was verdorven: want alle vlees had een verdorven levenswandel op de aarde.” Het gaat hier om alle vlees, dus alle mensen op de hele aarde met uitzondering van Noach en zijn gezin.
Noach ‘oprecht in zijn geslachten’ Jawel, en zo wordt hij ook beschreven in de brief aan de Hebreeën 11, vers 7: “Door het geloof heeft Noach, toen hij een aanwijzing van God ontvangen had van de dingen die nog niet te zien waren, uit ontzag voor God de ark gebouwd, tot redding van zijn gezin.”
‘Noach wandelde mét God’ lezen we in Genesis 6:9b. En ook Noach had bij zijn geboorte, net als ieder mens, een geweten van de Heere God gekregen. Hij kon ook in de natuur om zich heen de vingerafdruk van de Schepper herkennen. Hij opende zijn ogen daarvoor en geloofde de Schepper.
Genesis 6, vers 9: “Noach was een rechtvaardig, oprecht man in zijn geslachten. Noach wandelde met God” (Statenvertaling). Een merkwaardige zin: rechtvaardig en oprecht in zijn geslachten.
De NBG-‘51 vertaling heeft hier: “Noach was onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man …”
Dat hij zo wordt genoemd heeft alles te maken met dat laatste stukje van de zin: “Noach wandelde met God.”
Noach was natuurlijk ook maar gewoon een zondaar zoals u en ik, maar Hij respecteerde de Heere God en geloofde in Hem. Hij was een gelovige.
De zin in Genesis 6:9 lijkt een beetje dubbelop te gaan: rechtvaardig (en) oprecht is zijn geslachten.
Dat woordje ‘oprecht’ komt in Hebreeuwse tekst meer dan 80 keer voor en wordt meestal gebruikt bij offerdieren om hun biologisch perfecte staat te omschrijven, zoals in Exodus 12, vers 5: “U moet een lam zonder enig gebrek hebben.” De Statenvertaling heeft hier: volkomen, en de NBG-‘51 vert.: gaaf (zie bijv. ook: Exo. 29:1; Lev. 1:3 en 10; Lev. 3:1 en 6; Lev. 4:3). Steeds gaat het bij dit woord om de biologische staat van het offerdier en dat is begrijpelijk, want overdrachtelijk gezien gaat het over Christus: “… Die door de eeuwige Geest Zichzelf smetteloos aan God geofferd heeft” (Hebr. 9:14).
Uit dit alles wordt duidelijk dat Noach en zijn gezin zich niet hadden laten verontreinigen met de ‘niet-menselijke wezens‘ .
Genesis 6, vers 12: “… want alle vlees had een verdorven levenswandel op de aarde.” Alle respect dus voor de moeder van Noach die zich niet had ingelaten met deze ‘aliens’. Zij baarde een echte Adamiet, Noach en de vrouw van Noach was uit hetzelfde hout gesneden, want ze trouwde met Noach en bracht drie rasechte Adamieten voort. En ook de vrouwen van Sem, Cham en Japhet waren dus ver gebleven van de zonen der goden en waren met echte mensen getrouwd. Uit hen zou de nieuwe mensheid ontstaan en dus ook Degene Die de kop van de slang zou vermorzelen. Het feest gaat door.
Alleen mannen?
De indruk wordt gewekt dat het bij de ‘kruising’ tussen Adamitische vrouwen en getransformeerde engelen uitsluitend wezens van het mannelijk geslacht worden geboren die véél groter werden dan normale mannen. In Genesis 6:4 worden zij ‘geweldenaars’ genoemd, ‘mannen van naam’. Maar of deze mannen verder nazaten konden verwekken is de vraag.
In de dierenwereld kun je bijvoorbeeld een paard met een ezel kruisen. Het resultaat is dan een muildier of een muilezel, maar die zijn vervolgens wel onvruchtbaar. Er is hier nooit een nieuwe diersoort uit ontstaan, steeds weer moest er opnieuw gekruist worden. De reuzen die in de Bijbel beschreven zijn worden steeds omschreven als ‘mannen’.
Reuzenvolken
Het woord voor ‘reus’ in Genesis 6:4 is in het Hebreeuws: nephiyl, wat afgeleid is van naphal: vallen; het zijn dus ‘gevallenen’, d.w.z. gevallen engelen.
Er worden in de Bijbel ook reuzenvolken beschreven zoals de Enakieten die in grote versterkte steden wonen (Num. 13:28 en 33).
Deuteronomium 2, vers 10: “… de Emieten woonden er vroeger in een groot en talrijk volk, even lang als de Enakieten. Zij werden ook tot de Rafaïten gerekend, evenals de Enakieten, maar de Moabieten noemden hen Emieten.”
Vers 20: “Ook dit werd tot het land van de Rafaïten gerekend. De Rafaïten woonden er vroeger, maar de Ammonieten noemden hen Zamzummieten.”
In Deuteronomium 3:11 lezen we: “… alleen Og, de koning van Basan, was van de rest van de Rafaïten overgebleven. Zijn bed was een bed van ijzer. Bevindt het zich niet in Rabba van de Ammonieten? De lengte ervan is negen el (d.i. 4,05 mtr.) en de breedte vier el, gemeten naar de elleboog van een man.”
Jozua 14, vers 15: “De naam van Hebron was vroeger van Arba, die een groot man was onder de Enakieten.”
Jozua 15, vers 14: “En Kaleb verdreef daaruit de drie zonen van Enak: Sesai, Ahiman en Talmai geboren bij Enak.”
En we kennen natuurlijk Goliath die het tegen de God van Israël durfde op te nemen in zijn overmoed (1 Sam. 17:4). Hij was zes ellen en een span lang (ong. 3 mtr.)
Het beloofde land
Abram krijgt van de Heere God de opdracht om naar een ander land te gaan met zijn hele hebben en houden. Hij is gehoorzaam en gaat. Dat land wordt veelal beschreven als ’overvloeiende van melk en honing’. Maar al in Genesis 12:10 lezen we: “Daarna trok Abram gaandeweg verder naar het Zuiderland. Er kwam hongersnood in dat land. Daarom trok Abram naar Egypte om daar als vreemdeling te verblijven, omdat de hongersnood in het land (Kanaän) zwaar was.” Dit overkomt zijn zoon Izaäk later ook (Gen. 26:1) en ook de kleinzoon van Abraham, Jakob.
Genesis 41, vers 57: “Uit alle landen kwamen ze in Egypte bij Jozef koren kopen, want de honger was in alle landen sterk.”
De tegenwerkingen van satan
Het beloofde land was toen dus een domein van reuzen geworden en er was voortdurend honger. Als het volk Israël later de opdracht krijgt om vele volken uit te roeien, weten we nu waarom. Het waren niet zomaar volken die daar toevallig geboren waren of woonden, en dus iets van rechten daarop konden laten gelden, maar het was een pure oorlogsverklaring van satan in een poging zijn kop te redden.
De volken werden genoemd in Exodus 3:8b en 17: “Ik zal u uit de onderdrukking van Egypte leiden naar het land van de Kanaänieten; de Hethieten, de Amorieten, de Feresieten, de Hevieten en de Jebusieten.”
En in Numeri 13:28-33 lezen we: “Het volk echter dat in dat land woont, is sterk, de steden zijn versterkt, en heel groot en ook hebben wij daar nakomelingen van Enak gezien.”
Het doel van de vloed
Hét grote doel van de wereldwijde vloed was dus om de Adamitische geslachtslijn, waaruit de Verlosser geboren zou worden, zeker te stellen. En al die mensen die toen omkwamen, hadden dus ook net als Noach en zijn tijdgenoten vóór de Schepper kunnen kiezen. Dat deden ze echter niet, ze zijn omgekomen en wachten net als alle andere doden in het dodenrijk op de opstanding op de jongste dag. Daarna volgt het oordeel.
De chronologie
De duur vanaf de schepping, zoals die beschreven is in het eerste hoofdstuk van Genesis tot de grote vloed, is 1656 jaar. Er moeten dan dus al miljoenen mensen op aarde geweest zijn.
Genesis 6, vers 7: “En de HEERE zei: Ik zal de mens die Ik geschapen heb van de aardbodem verdelgen, van mens tot het vee, tot de kruipende dieren en tot de vogels in de lucht toe, want Ik heb er berouw over dat Ik hen gemaakt heb.”
Dus niet alleen de hele mensheid, maar ook alle dieren. Als tegenwoordig soms skeletten gevonden worden van dieren die nu niet meer bestaan, zou deze grote vloed de oorzaak geweest kunnen zijn.
Met het stijgen van het water hebben mens en dier ongetwijfeld hoger gelegen plekken gezocht om te overleven. Zo zijn er in grotten in de bergen beenderen van dieren gevonden die normaal elkaars vijanden zijn. Maar zodra er een grotere, gezamenlijke vijand is, een dreigende vloed, vluchten ze daar wel samen voor.
Vers 8: “Maar Noach vond genade in de ogen van de HEERE.” Dit is de eerste keer dat het woord ‘genade’ voorkomt in de Bijbel. Opmerkelijk.
Wat gebeurde er met al die mensen?
Toen het lichaam van Adam bij de schepping gereed was, werd de levensgeest er door de Heere God ingeblazen (Gen. 2:7) en op deze manier werd die mens een levend wezen.
Als een mens sterft, gaat de levensgeest weer terug naar de Heere God, volgens Prediker 12:7 en het dode lichaam kan naar het graf. De gestorvene zelf gaat naar het dodenrijk (Hebr. sheol). Die is als het ware stilgezet tot de jongste dag.
Er wordt in de Bijbel altijd gesproken over afdalen naar de voorvaderen of verenigd worden met het voorgeslacht. Afdalen doe je niet naar de hemel, je daalt af naar het dodenrijk. Opstaan kan ook vanuit het dodenrijk, opstaan vanuit de hemel niet. Vanuit de hemel daal je neer en vanuit het dodenrijk sta je op.
Regenen?
Denk nou niet dat het water dat toen de aarde overspoelde alleen van boven kwam, als regen zoals wij dat kennen.
Genesis 7:11 en 12: “In het zeshonderdste levensjaar van Noach, in de tweede maand, op die dag zijn alle bronnen van de grote watervloed opengebarsten en de sluizen van de hemel opengezet. En er was regen op aarde, veertig dagen en veertig nachten” (Gen. 8:2).
Het water kwam dus van boven en beneden. Van beneden barstten de bronnen open en van boven de sluizen van de hemel. De complete mensheid moet zich te pletter geschrokken zijn, want het had zelfs nog nooit gewoon geregend vanaf de schepping, zo lezen we in Genesis 2, vers 6: “… want de Heere God had het niet laten regenen op de aarde: en er was geen mens om de aarde te bewerken, maar een damp steeg uit de aarde op en bevochtigde heel de aardbodem.” Totaal andere klimatologische omstandigheden vergeleken bij nu dus. Het stijgen van het water duurde veertig dagen (Gen. 7:12). Gevolg was dat alles wat op het droge leefde, stierf (Gen. 7:22).
Het vloedverhaal bij de andere volken
Veel oude volken hebben in de loop der eeuwen hun historie en belangrijke gebeurtenissen op kleitabletten vastgelegd. Deze manier van geschiedschrijving heeft de tand des tijds ruimschoots doorstaan. Er zijn in de loop der eeuwen wereldwijd duizenden kleitabletten gevonden.
Toen men die ontcijferde, bleek ieder volk wel zijn eigen versie te hebben van een wereldbevolking die door water verging. Steeds begon het hele gedoe met goden die boos waren en zich bezonnen op wraak. In elk verhaal is er sprake van een boot met acht personen die overleefden en waaruit de nieuwe bevolking op aarde is ontstaan.
Hoe het toen allemaal precies is gegaan, wisten uitsluitend de acht in de ark, want de rest stierf. Zij hebben deze kennis doorverteld toen de mensheid zich weer begon te vermenigvuldigen en zich verspreidde over het aardoppervlak. En zo vinden we bijvoorbeeld zelfs in het Chinese beeldenschrift de hele geschiedenis van de Hof in Eden en de grote vloed afgebeeld.
Deden die reuzen nog meer?
Er wordt in de Bijbel niet geschreven dat ze andere dingen deden. Wel is het zo, dat ooit grootse bouwwerken ontstaan zijn die met de hedendaagse technologie niet gebouwd kunnen worden.
De imposante piramiden die wereldwijd voorkomen zijn allemaal van dezelfde nauwkeurige structuur. De stenen passen zo precies dat er nog geen scheermesje tussen kan.
En of ze nou in Egypte staan of in Zuid-Amerika, hun bouwwijzen en situering ten opzichte van de sterren is ongelofelijk nauwkeurig berekend. De afwerking van de stenen was fabelachtig, hun afmetingen en gewicht onvoorstelbaar.
Er worden enorme granieten doodskisten gevonden met een volkomen glad oppervlak, zowel binnen als buiten. Een vlakheid binnen de paar tienden millimeter werd probleemloos gehaald, ook binnenwerks. Probeer dat maar eens na te doen in deze eeuw van technologie. Dat kunnen wij niet, zelfs met grote computergestuurde lasersnijders die enorme elektrische vermogens slurpen. We komen nog niet in de buurt van de toen geleverde prestaties. Er zijn zelfs grote ronde granieten (!) vazen gevonden met een doorsnede van ongeveer een meter met een rondheid en symmetrie waar men tegenwoordig absoluut geen weg mee weet. De opening bovenin is zo groot dat er een hand in past en de wanddikte van dit graniet overal iets van 15 mm.
Die ‘zonen de goden’ hadden een veel meer hoogstaande technologie en handigheid dan wij nu. Een schitterende piramide bouwen konden ze prima, er staan er honderden. Granieten sluitstenen van 70.000 kilo en meer waren geen uitzondering. En allemaal feilloos afgewerkt. Ze werden ook nog aangevoerd van zeer ver.
Maar van bruggen over rivieren uit die tijd is nooit iets gevonden. Men bleef eeuwenlang voortmodderen met doorwaadbare plaatsen en gedoe met veerponten. Vreemd toch?
Skeletten van reuzen
In de loop der eeuwen zijn er talloze verhalen opgeschreven van enorm lange mannen. De laatste tijd wordt er meer en meer over gepubliceerd. Ook zijn delen van skeletten gevonden die enorme afmetingen hebben. Omdat daar toch een beetje een Bijbels luchtje aan zat, is er ook veel weggemoffeld en verzwegen.
Maar ik las dat bijvoorbeeld in het oosten van de USA tientallen vindplaatsen zijn van skeletten of beenderen van reuzen.
Er is van het beroemde Smithsonian Institute een lijst te vinden op internet van 37 vindplaatsen van overblijfselen van reuzen met lengten tussen de 230 tot 426 cm.
Ook de Spanjaarden die Zuid-Amerika probeerden in te pikken, kwamen met verhalen over reuzen terug.
De grote vloed van Genesis 6, heeft het geholpen?
Zeker weten. De beloofde Verlosser is precies volgens plan geboren en heeft Zijn reddend werk voor de volle honderd procent uitgevoerd. Precies volgens de profetie in Micha 5 al, in Bethlehem geboren.
Filippenzen 2, vers 8: “En in de gedaante van een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja tot de kruisdood.”
Eeuwig leven, dat sinds Genesis 3:22 definitief geblokkeerd leek, kwam weer binnen handbereik. De mensheid moest eerst nog ‘van de boze verlost’ worden, als antwoord op Mattheüs 6:13. Nou dat is onderhand perfect geregeld. De profetie in Jesaja 53 beschrijft dat breedvoerig: “Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.”
En ieder mens mag dit alles van harte geloven en de Heere God ervoor danken. Dan bevestigt de Heere God dat in ons met Zijn Geest, zoals beschreven in Efeze 1, vers 13: “In Hem bent ook u, nadat u het woord der waarheid , namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt, in Hem bent u ook toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, Die het onderpand is van onze erfenis tot de verlossing die ons ten deel viel tot lof van Zijn heerlijkheid.” Dit te mogen geloven levert heerlijke rust op, hemelse rust.
Prachtige gevolgen van een doelgerichte, grootse catastrofe, want de Heere God heeft steeds de regie, dus kwam het goed.
En vandaag de dag?
Het zou best kunnen zijn dat er nog steeds getransformeerde wezens zich mengen met vrouwen uit de mensen maar daar gaat nu geen bedreiging meer van uit met betrekking tot de beloofde Verlosser. Hij werd precies op tijd geboren en deed Zijn verlossende werk.
Alleen Noach met vrouw en drie zonen met schoondochters hadden zich niet verontreinigd met de van die gevallen engelen afstammende wezens. En uit deze acht is de nieuwe wereldbevolking ontstaan. En ook later bleken er nog steeds reuzen te zijn, maar niet meer wereldwijd en zelfs niet in Israël.
Wel blijken hier en daar nog mensen geboren te worden met zes vingers en tenen maar dit kan ook een spontane mutatie van de natuur zijn. We leven immers in een gevallen schepping? En Christus Jezus heeft ruimschoots Zijn reddend werk verricht. Dat mag de mens van harte geloven en aanvaarden en de Heere God er voor danken.
Galaten 2, vers 20: “Ik ben met Christus gekruisigd en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in (letterlijk: van) de Zoon van God.”