Paulus en de Twaalven
Aan geen van de Twaalf Apostelen had God de omvangrijke leer van deze bedeling geopenbaard. Zoals Hij Mozes uitkoos om Zich aan Israël te openbaren in de Tien Geboden en alles wat verband houdt met de bedeling van de wet, zo koos Hij Saulus van Tarsus uit om de geweldige waarheden te ontvouwen, die verband houden met de dood des Heren, Zijn begrafenis en opstanding en Zijn hemelvaart en verheerlijking. En alle ‘geheimenissen’ die door de Heilige Geest in het Woord aan de Gemeente in deze bedeling geopenbaard zijn, zijn door Paulus uiteengezet. Paulus is de grote leraar (zie 1 Tim. 2:7) van dat bijzondere gezelschap van Gods uitverkorenen, de Gemeente, het Lichaam van Christus. Paulus is degene die in zijn evangelie de verheerlijkte Here Jezus aan ons verklaart. Als je de brieven van Paulus uit het Woord zou weghalen, zou je niets kunnen vinden over de Gemeente, het Lichaam van Christus, want geen van de andere apostelen spreekt expliciet over dat Lichaam.
Evenmin zou je de preciese betekenis kunnen vinden van belangrijke leerstukken zoals: rechtvaardiging, verlossing , verzoening en heiliging. Je zou ook niet kunnen ontdekken wat misschien wel het meest geweldige feit is voor ieder Christenleven, namelijk zijn persoonlijke verbinding met de verheerlijkte Here Jezus Christus.
De andere apostelen hebben de Heer eerst in Zijn vernedering gekend. Zij werden Zijn boodschappers en maakten Israël bekend wie de Christus is volgens Zijn menselijke afkomst. ( Rom.9:5 ) Aan Paulus verscheen de Heer als de opgestane en verheerlijkte Christus, de Zoon van God, in hemelse heerlijkheid. Waar Paulus in zijn brieven over de Here Jezus schrijft, gaat het over een voortdurende, onuitsprekelijke heerlijkheid. We zeggen hiermee niet, dat de andere apostelen de Here Jezus niet (h)erkenden als de Zoon van God, dat deden zij wel. (Matt. 16:16; Joh. 1:14; enz.)
Maar hun getuigenis in Jeruzalem en aan Israël had meer betrekking op het 'Messias-zijn' en het 'Heer-zijn' van Jezus als de Gekruisigde en daarna opgestane Koning, die gereed was om naar Israël terug te komen om Zijn koningschap op te richten, als zij zich zouden bekeren. ( Hand. 2:36; 3:19; enz. ) Paulus ontving zijn onderwijs vanuit de hemel, van de verheerlijkte Here Jezus Christus. Aan hem openbaarde God een geheim, dat betrekking heeft op de Gemeente, het Lichaam van Christus (Efe. 3; Kol.1:25 e.v.)
Paulinisch
Je kunt iemands prediking of onderricht onderscheiden naar aanleiding van de vraag: Is hij Paulinisch? Begint en eindigt zijn onderwijs overeenkomstig de Christelijke leer die de verheerlijkte Heer Jezus Christus door Paulus liet optekenen?
Het doet er niet toe, hoe schitterend en populair iemand mag lijken wat betreft zijn gaven en ogenschijnlijk leiderschap, als zijn evangelie niet Paulinisch is, is het niet dé boodschap voor onze tijd.
Het falen of weigeren om het evangelie van Paulus en dan met name het geheimenis van het Evangelie (Efe. 6:19; Kol. 4:3) te onderscheiden als een aparte, nieuwe openbaring, en niet als een ontwikkeling van het Judaïsme, verklaart veelal de verwarring die tegenwoordig in veler gedachten is, als het erom gaat wat nu het juiste Evangelie voor deze tijd is.
Boven
Er is verschil tussen de relatie van de Here Jezus met Zijn aardse volk Israël en die met de Gemeente, die Zijn Lichaam is. In Kolossenzen 1:18 zegt Paulus: "Hij is het Hoofd van het Lichaam, de Gemeente; Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden …" ( Kol. 1:18 )
Toen de Here Jezus op aarde was, zei Hij van de Heilige Geest: "Hij zal Mij verheerlijken." ( Joh.16:14 ) Nu, in de tegenwoordige bedeling, verheerlijkt de Geest Hem aan de rechterhand van de Vader. En terwijl Hij daar is, wordt ons door Paulus bevolen: "Zoek de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenk de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn."(Kol. 3:1,2 )
De Here Jezus zei verder over de bediening van de Heilige Geest in Johannes 16:13 en 14: "Hij zal niet uit Zichzelf spreken” of over Zichzelf, maar "Hij zal Mij verheerlijken".
Als door de Heilige Geest de plaats van de gelovige bepaald is in de verheerlijkte Here Jezus Christus, in de tegenwoordigheid van de Vader, is het Zijn eerste bediening om de genegenheid, gemeenschap en aanbidding van de gelovige te concentreren op Hem, die boven is en “... alles in allen volmaakt." (Efe. 1:23 )
Het is voor een gelovige essentieel het onderscheid te leren kennen tussen Gods plan met Israël en deze wereld en de Gemeente, het Lichaam van Christus. Alleen door de brieven van Paulus zal de Heilige Geest hem visie geven voor de boodschap van deze tijd in het kader van Gods plan. Vervolgens, bevestigd wordend in het geloof, kan hij de rest van het Woord gaan verstaan en zien hoe rijk en wonderbaar dat Goddelijke plan is en voorziet in het heil voor de gehele wereld.
Naar ‘Our Glorius Gospel’, J.M. Stanford