De plaats Efeze
Efeze lag aan de westkust van Klein Azië en was de hoofdstad van dit gebied. Het stond met name bekend om de cultus rond de godin Artemis (= 'volledig licht'). In een legende wordt vermeld dat het beeld van deze godin uit de hemel kwam vallen en daarna door de Efeziërs in een prachtige tempel werd geplaatst. Artemis werd voorgesteld als een wezen met het onderlijf van een vis en het bovenlijf van een vrouw met vele borsten. Gezien dit laatste is het niet verwonderlijk dat zij de godin van de vruchtbaarheid was. Zij staat daarmee op één lijn met de Astarte of Asjera (= 'koningin des hemels'). Deze godin werd regelmatig door de Israëlieten aanbeden. De tempel van Artemis, het Artimisium, vormde het middelpunt van de oosterse mysterie godsdiensten. Het behoorde ook tot één van de zeven wereldwonderen en heeft daarmee een belangrijke historische betekenis. Naast de aanbidding van Artemis stond Efeze ook bekend om haar handel. Doordat de stad voor zowel het verkeer te land als ter zee gunstig gelegen was kwam het tot grote rijkdom. Eveneens bevond het zich in een gebied dat gunstig was voor landbouw, wat een positieve impuls gaf aan de levensstandaard. Er is nu van Efeze niet veel meer over dan een dorp met wat ruïnes.
De naam ‘Efeze’ betekent: 'begeerlijk'. Dit duidt vooral op de aanbidding van Artemis. Als godin van de vruchtbaarheid verwees zij naar de begeerlijkheid van de vrouw. Daar werd uiting aan gegeven door middel van de tempelprostitutie. De naamsbetekenis van Efeze wijst in positieve zin ook op de Joden te Efeze. Christus was eens hun eerste liefde. Zij hadden Hem echter verlaten voor wereldse zaken. Hij wilde echter niets liever dan dat zij terugkeerden tot Hem en Zijn begeerlijkheid tot uitdrukking zouden brengen in hun werken.
Deze brief aan Efeze kan niet op één lijn gesteld worden met de Efeze-brief die Paulus schreef.
- De Efeze-brief van Paulus is niet specifiek aan de gemeente te Efeze gericht. Ten eerste ontbreekt in een aantal manuscripten van de grondtekst de adressering 'te Efeze'. Ten tweede laat Paulus in de brief niet duidelijk blijken dat hij de Efeziërs persoonlijk kent, terwijl hij op een eerdere zendingsreis wel in de plaats was geweest.
- Als de Efeze-brief van Paulus bestemd was voor gelovigen te Efeze, dan behoorden zij zeker niet tot de synagoge aan wie Johannes schreef. Onbesneden gelovigen uit de heidenen konden geen deel hebben aan de Joodse gemeenschap. Ook zien wij dat de brief van Paulus betrekking heeft op de Gemeente, het Lichaam van Christus, terwijl de brief van Johannes voor Israël bestemd is.
Aangenomen wordt, dat Paulus’ brief een soort rondzendbrief was aan meerdere gemeenten en dus ook in Efeze terechtkwam.
Daar komt bij, dat de Efeze-brief uit Openbaring aan een andere doelgroep geschreven is dan de Efeze-brief van Paulus. Johannes schreef via de ‘engel der gemeente’ aan de Joden binnen de synagoge. Paulus schreef aan Joden en heidenen die buiten de synagoge om bij een plaatselijke gemeente hoorden.
Terugblik op de historie
De brief aan de gemeente te Efeze heeft overeenkomsten met de tijd van Israëls uittocht uit Egypte (Exodus). De HERE had Israël lief, leidde hen uit Egypte en maakte hen tot een volk, zoals wij in Hosea 11:1 kunnen lezen: "Toen Israël een kind was, heb Ik het liefgehad, en uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen". Over deze eerste liefde kunnen wij ook in Jeremia 2:2 lezen: "Ga, predik ten aanhoren van Jeruzalem: Zo zegt de HERE: Ik gedenk de genegenheid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn, in onbezaaid land". In Ezechiël 16 zien wij een volledige beschrijving van deze eerste liefde. Vers 8 is veelzeggend: "Toen kwam Ik voorbij u en zag u, en zie, de tijd der liefde was voor u gekomen; Ik spreidde de slip van mijn kleed over u en bedekte uw naaktheid, Ik ging onder ede een verbond met u aan, luidt het woord van de Here HERE; zo werdt gij de Mijne". Vergelijk hiermee ook Exodus 19:4-6, waar de HERE God tegen Zijn volk zegt: "gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb. Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij. En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk". In het vervolg van Israëls geschiedenis zien wij dat het al snel ontrouw wordt aan de HERE. In Exodus 32 is te lezen dat het volk een gouden kalf maakt en dit aanbidt. Israël verlaat de HERE en daarmee haar eerste liefde. Het is deze zelfde eerste liefde die de Joodse gelovigen uit Openbaring verlaten hebben. Zij volbrengen de werken wel, maar doen dit niet uit liefde. Wanneer zij niet tot de HERE terugkeren, zal Hij hen verwerpen.
Tekstverklaring
vers 1
In elk eerste vers van iedere brief zien wij een facet van Christus' openbaring terug. Deze facetten zien wij ook gedeeltelijk terug in de gedaante waarin Christus Zich aan Johannes openbaart in Opbaring 1.
de engel In de inleiding van deze artikelenreeks hebben wij reeds uiteengezet wie de engel is aan wie geschreven werd. Hij was de geestelijke aanvoerder der synagoge, de “Sjeliach Tzibbur’.
de zeven sterren Hiermee worden de engelen bedoeld die aan het hoofd van iedere gemeente (de zeven kandelaars) staan: "de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten" (Opb. 1:20). Wij zien in de sterren een treffend type van Israël. Zie Genesis 37:9 waar Jozef in een droom zijn elf broers als sterren voor zich ziet neerbuigen.
de zeven gouden kandelaars In de inleiding van deze serie zagen wij reeds dat zij het type zijn van Israël in de verstrooiing. Die in het midden wandelt Hier zien wij een duidelijke referentie naar Deuteronomium 23:14 waar staat: "Want de HERE, uw God, wandelt in uw legerplaats, om u te redden en uw vijanden aan u over te geven; daarom zal uw legerplaats heilig zijn, zodat Hij niets onbehoorlijks bij u ziet en Zich niet van u afwendt". Dit principe zal ook weer rond de dag des HEREN van toepassing zijn. De HERE is Zijn volk nabij om hen van hun vijanden te verlossen. Wanneer Hij echter iets onbehoorlijks bij hen vindt, zal Hij Zich van hen afkeren. Voor dit laatste worden de Efeziërs dan ook gewaarschuwd verderop in de brief: "en zal uw kandelaar van zijn plaats nemen".
vers 2
Ik weet uw werken Dit is een verwijzing naar Jeseja 66:18 waar staat: "Want Ik ken hun werken en hun gedachten; de tijd komt om alle volken en talen te vergaderen; zij zullen komen en mijn heerlijkheid zien". Ook hier worden wij weer bij de dag des HEREN bepaald.
en uw volharding Deze volharding zien wij in Openbaring 14:12 terug: "Hier is de volharding van de heiligen, die de geboden van God en het geloof in Jezus bewaren". Wij zien hier een combinatie van werken en geloof waardoor men behouden zal worden. Daarover lezen wij ook in de brief van de Jakobus: "U ziet dat een mens op grond van werken gerechtvaardigd wordt en niet alleen op grond van geloof." (Jak. 2:24).
vers 3
In het tweede deel van vers 2 en in vers 3 wordt uiteengezet wat voor werken en arbeid de Efeziërs hadden verricht.
vers 4
In de terugblik op de historie hebben wij al stilgestaan bij het verlaten van de eerste liefde. Bij de Efeziërs ontbrak het niet aan werken en volharding, maar wat miste, waren de werken van de eerste liefde.
vers 5
Bedenk waarvan u afgevallen bent en bekeer u De gelovigen te Efeze waren afgevallen van Gods liefdevolle huwelijksverbond. Zij volbrachten de wet nog slechts in formele zin. Wanneer wij deze woorden zouden toepassen op hen aan wie Paulus zijn Efeze-brief schrijft, dan stuiten wij op een onmogelijkheid. Paulus schrijft aan hen, die gezegend zijn met alle geestelijke zegeningen in het (over)hemelse in Christus (Ef. 1:3). Zij kunnen deze zegeningen niet kwijt raken, daar zij in het (over)hemelse in Christus verborgen zijn. Niemand kan ze nog wegnemen.
bekeer u en doe de eerste werken. Maar zo niet, Ik kom tot u en zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u zich niet bekeert Bij Zijn eerste komst zocht Christus al naar vrucht bij Israël, maar vond het niet. Toen had Hij nog mededogen. Bij Zijn tweede komst zal het anders zijn. Als zij dan nog in ongeloof wandelen, zal het oordeel hen treffen. Wij worden hier bepaald bij de gelijkenis uit Lukas 13, waar een onvruchtbare vijgenboom nog een jaar de tijd krijgt om toch vrucht te gaan dragen. Indien hij dan nog geen vrucht draagt, wordt hij omgehakt. De Efeziërs wandelden waarschijnlijk wel nauwgezet naar de Wet, maar het ontbrak hen, net als de Farizeeërs en de Schriftgeleerden, aan werkelijke liefde. Daardoor was er geen vrucht te vinden.
bekeer u Bekering is de essentie van de verkondiging van het Koninkrijk. In de bediening van Johannes de Doper, Christus Zelf en Petrus stond de oproep tot bekering centraal. Slechts wanneer Israël als volk tot bekering komt, kan het de zegeningen ontvangen die de Heer hen in Zijn Woord heeft beloofd.
vers 6
werken van de Nikolaïten De Nikolaïten waren leden van een vrijzinnige Joodse sekte die de Schrift in veel gevallen niet letterlijk namen, maar vergeestelijkten. In de brief aan Pergamum staan we wat uitgebreider stil bij deze groepering.
vers 7
In elk laatste vers van iedere brief zien wij een specifieke belofte voor de gelovigen uit Israël terug.
Wie een oor heeft, laat hij horen Dit is een typisch Joodse uitdrukking die alleen door Christus Zelf gebruikt wordt in de Evangeliën (6x) en in Openbaring (8x). Het heeft altijd betrekking op de verkondiging van het Koninkrijk. Deze uitdrukking en wat er op volgt komt aan het einde van alle brieven in Openbaring terug.
wat de Geest tot de gemeenten zegt Zie Openbaring 19:10 waar staat: "Want het getuigenis van Jezus is de Geest van de profetie". Het getuigenis van Jezus wordt gevormd door de woorden die Hij sprak tijdens Zijn bediening op aarde. Hij is Zelf de Geest van deze woorden. Wanneer dan gesproken wordt over de Geest Die tot de gemeenten spreekt, dan is het Christus Zelf Die spreekt. De Geest gaat namelijk uit van Hem en de Vader. Wie overwint Deze woorden komen wat hun betekenis betreft overeen met Mattheüs 24, vers 13: "Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden..." Overwinning en volharding zullen nodig zijn in de tijd van het einde. De onderdrukking en vervolging door de antichrist zal verschrikkelijk zijn. Het zal voor de gelovige Joden in Israël een zware tijd zijn om het geloof te behouden.
die zal Ik te eten geven van de boom van het leven, die in het paradijs van God is Deze belofte zien wij vervuld in Openbaring 22:14 waar staat: "Gelukkig zij die hun lange kleren wassen opdat zij recht hebben op de boom van het leven". De vrucht van deze boom is slechts voor de overwinnaars. De volken mogen echter genezing vinden bij haar bladeren (Opb. 22:2). De vervulling van deze belofte zal plaats vinden ten tijde van de nieuwe hemel en aarde waarover in Openbaring 21 en 22 gesproken wordt.
Slotsom
De brief aan Efeze is een vermanende brief aan een gemeente waar het aan werken niet ontbreekt, maar de werkelijke liefde mist. Christus openbaart Zich als Degene Die tussen de kandelaren wandelt en hen beschermt, maar deze tegelijkertijd ook weg kan nemen. De Efeziërs mogen op Zijn bescherming rekenen, maar dan moeten zij zich wel bekeren. Toch is er ook enige tevredenheid over het feit dat de leer der Nikolaïten door hen gehaat wordt. Aan het eind is er een rijke belofte voor hen die overwinnen: zij mogen eten van de boom van het leven. Met dit laatste wordt duidelijk dat in de toekomst de weg, die na de zondeval gesloten werd, weer geopend zal worden. De gelovige mens mag dan eten van de boom van het leven.