Bijvoorbeeld:
- Noach moest gespaard worden voor Gods toorn.
- God vertelde Noach wat hij moest doen om hieraan te ontkomen.
- Doordat Noach geloofde wat God zei, ging hij de ark bouwen.
Hoe is dit nu vandaag?
- Men moet gered worden voor de komende toorn.
- God zegt wat we moeten doen om hieraan te ontkomen.
- Doordat we geloven wat God zegt, gaan we het genade-evangelie geloven.
Vrij van zonde
De vraag die dikwijls rijst is: als men eenmaal behouden is, geldt dit dan voor altijd?
Het antwoord ligt besloten in het werk dat Christus aan het kruis volbracht.
We lezen in 2 Korintiërs 5:17-19 het volgende:
“Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbij gegaan, zie, het nieuwe is gekomen. En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd.”
Toen Christus tweeduizend jaar geleden stierf, waren al onze zonden nog toekomst. Hij betaalde voor alle zonden, voor alle mensen, voor altijd. Wij worden behouden door te geloven in het evangelie: Christus stierf voor onze zonden, werd begraven en stond ten derde dage op. We hoeven niet langer met de last van onze zonde rond te lopen. Christus heeft ons bevrijd van de overheersing van de zonde, zodat we kunnen doen, wat we nooit eerder konden: Hem dienen!
Gods belofte
God houdt Zich aan Zijn beloften. Eeuwig leven is leven dat eeuwig duurt. Dit is een belofte van God, zoals geschreven staat: “… in de hoop des eeuwigen levens, dat God, die niet liegt, vóór eeuwige tijden beloofd heeft.” (Titus 1:2) Merk op dat God reeds eeuwig leven beloofde voor het begin van de wereld! Toen al had Hij u en mij in gedachten. God zorgde ervoor dat wij genade kunnen ontvangen. Wij waren uit onszelf onaanvaardbaar, maar in Christus zijn we begenadigd, dankzij Golgotha: “tot lof van de heerlijkheid zijner genade, waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde.” (Efe. 1:6) Als God naar ons kijkt, ziet Hij Zijn Zoon!
Wij zijn niet behouden op grond van goede werken, of door ons streven niet meer te zondigen. Paulus zegt: “Degene echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid.” (Rom. 4:5) En: “door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme.” (Efe .2:8 en 9, zie ook 2 Tim. 1:9 en Tit. 3:5)
Onze positie
Wij zijn dus niet in staat om onszelf te redden. God zorgde voor een betere manier. Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven. De verzegeling met de Heilige Geest is de garantie van God voor onze verlossing in Christus. “In Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte.” (Efe .1:13; zie ook Efe. 4:30 en 2 Kor. 1:20-22)
Vanuit Gods standpunt zijn we reeds in de hemel. “En heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus.” (Efe. 2:6) Onze positie met Christus in heerlijkheid is een geschenk van zijn wonderbare liefde. “Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid." (Kol. 3:1-4)
Geroepen
Een ander punt is, dat wij zijn naar Zijn voornemen geroepen zijn. “Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; en die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.” (Rom. 8:28-31) Dit wil zeggen, dat Hij de gemeente, het lichaam van Christus formeert. De roep van het evangelie klinkt. Degenen die erop ingaan, zijn de geroepenen, de gerechtvaardigden en verheerlijkte heiligen Gods voor eeuwig.
Conclusie
Is er eeuwige zekerheid? Ja! Omdat wij zulke fijne, goede en moedige mensen zijn? Nee! Alleen vanwege de complete voorziening van God voor ons in Christus.
“Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?” (Rom. 8:31, 32)