UNIEK IN HET ONTSTAAN
Laten we bij het begin beginnen. Wie let op de wijze waarop de Bijbel tot stand gekomen is komt onder de indruk van de Goddelijke leiding daarin.
Het woord ‘bijbel’ is afkomstig van het Griekse ‘biblia’, dat ‘boeken’ betekent. Wij kennen de Bijbel als één Boek, keurig netjes gebonden, in tal van uitvoeringen en in alle prijsklassen te koop.
De Bijbel is eigenlijk een verzameling van boeken, waaraan zo’n 40 schrijvers hebben gewerkt over een periode 11 tot 15 eeuwen (volgens sommigen nog langer).
Deze schrijvers hebben dus geleefd in totaal verschillende tijden, op verschillende plaatsen en in verschillende culturen. Zonder enige onderlinge afspraak werd van eeuw tot eeuw het ene geschrift bij het andere gevoegd totdat ze uiteindelijk verzameld werden in één bundel. Wie de afkomst en het milieu van de schrijvers onderzoekt komt eveneens grote verschillen tegen. Mozes was opgeleid in de wijsheid van Egypte; David klom op van herdersjongen tot koning van Israël; de wijsheid en rijkdom van Salomo is spreekwoordelijk; Daniël verbleef in Babel als eerste minister; Amos was herder, Micha landbouwer, Matteüs belastigambtenaar, Lucas geneesheer, Petrus visser en Paulus een vooraanstaande rabbijn. Zij leefden in drie werelddelen: Azië, Afrika en Europa en schreven in drie talen: Hebreeuws, Aramees, Grieks.
Dat uit al deze wijdvertakte richtingen en bronnen één bundel van boeken, de Bijbel, is ontstaan, mag met recht een Godswonder genoemd worden. Temeer als je ontdekt, dat het Boek van begin tot eind dezelfde sfeer ademt, dezelfde woorden gebruikt, van dezelfde geest is doordrongen. Eigenlijk moeten we ‘geest’ met een hoofdletter schrijven, want zo zegt de Bijbel het zelf: “Al de Schrift is van God ingegeven...” (2 Tim. 3: 16 SV) en “...door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken.” (2 Petr. 1:21)
Je kunt er dus niet omheen! Het ontstaan van de Bijbel bewijst dat het een uniek boek is, dat onmogelijk kan worden afgedaan als ‘mensenwerk’. Integendeel, wie de Goddelijke oorsprong ontkent denkt of spreekt tegen beter weten in. Natuurlijk heeft dit grote gevolgen. Wie erkent dat de Bijbel inderdaad Gods Woord is, zal er ook gezag aan toekennen en er met grote eerbied mee omgaan. Immers, wie dan de Bijbel leest die weet, dat het God is, die spreekt!
Twee delen
Onze Bijbel is - door mensen - onderverdeeld in het Oude en Nieuwe Testament. Het Oude Testament handelt over de tijd tussen het ontstaan van de wereld en het begin van onze jaartelling – de jaren vóór Christus dus. Het spreekt niet alleen over het ontstaan van de volkeren, maar ook over de geschiedenis van het volk Israël. Het Jodendom beschouwt het Oude Testament, die zij de ‘Tenach’ noemen als Heilige Schrift. Het eerste deel van de Bijbel bestaat uit de Wet, de Psalmen en de Profeten. De taal van het O.T. is voornamelijk Hebreeuws, met een paar gedeelten in het (aanverwante) Aramees.
Het Nieuwe Testament is in de Griekse taal geschreven en spreekt over het leven en de leer van de Here Jezus Christus, Gods Zoon, en over de (heils)geschiedenis na Zijn hemelvaart. In het boek Handelingen is te zien hoe het Evangelie in de tijd van het Romeinse Rijk zijn weg vond naar Joden en heidenen. Er ontstonden gemeenten aan wie later ook brieven geschreven werden. Het laatste Bijbelboek – Openbaring – spreekt over de tijd dat Christus terug zal komen en zich een grote omwenteling in de hemel en op de aarde zal voltrekken.
Het Oude en Nieuwe Testament vormen samen de Bijbel, door de eeuwen heen als het Heilige Boek van de christenen beschouwd.
De Nederlandse cultuur
Door de zendingsijver van de apostelen en hun opvolgers heeft het christendom verspreid binnen het Romeinse Rijk en drong ook door tot in de uithoeken daarvan tot in de lage landen. Rond 500 na Christus bekeren steeds meer Frankische, Germaanse en Friese stammen zich tot het christendom. Vanaf dat moment krijgt de Bijbel invloed op de Nederlandse cultuur, zoals blijkt uit de kunst en literatuur die uit die tijd bewaard gebleven zijn. Eeuwenlang heeft de Bijbel zijn invloed gehad op de mens en maatschappij. Een overvloed aan documenten, wetten en tradities geven daar tot op de dag van vandaag overvloedig blijk van.