Deze woorden van Paulus zijn van grote betekenis. Zij houden voor Gods kinderen in, dat Christus het begin en het einde is van hun leven, ja meer nog, hun leven is Christus. Zoals een gelovige uit oude tijden eens getuigde: ‘Ik eet, drink en slaap het eeuwige leven’. Jezus was zijn adem, de ziel van zijn ziel, het hart van zijn hart, het leven van zijn leven.
b Kunt u, als belijdend christen, zeggen dat u leeft vanuit deze gedachte? Kunt u eerlijk zeggen, dat uw leven Christus is in de praktijk? Uw werk, uw zaken... doet u het voor Christus? Of is het meer voor eigen welzijn en bezit?
De gelovige leeft voor Christus. Hoe kan hij een ander doel in zijn leven hebben zonder geestelijke afgoderij te plegen? Menigeen draagt dit geloof slechts voor een deel uit.
Hoevelen zijn er, die echt kunnen zeggen: ‘Het leven is mij Christus’, zoals de apostel dat kon?
Het verlangen om met Christus te zijn leefde bij Paulus heel sterk: “Dat is verreweg het beste.” Maar hij wist ook van zijn werk hier op aarde in de dienst van God. Dat zijn twee kanten van het christelijke leven. Enerzijds een diep verlangen om bij de Heer te zijn, volmaakt, zonder vlek of rimpel. Anderzijds je leven beschikbaar stellen aan God om het te gebruiken tot Zijn eer.
Daarom roept de apostel alle gelovigen op om vast te staan “…in één geest, één van ziel medestrijdende voor het geloof aan het Evangelie…” Dat is de inhoud en het doel van ons leven: te getuigen van onze Heer en Zijn Woord uit te dragen. Dat alles in het perspectief van een heerlijke toekomst met Christus. Zo is het leven, de wandel, de prediking, de toekomst, alles in één woord samen te vatten: Christus!
“Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid” (Kol. 3:4).