4. Het Koninkrijk Israël
We trachtten te verklaren hoe het principe van het Boek des levens werkt. Nu verdiepen we ons in de bedoeling van dit Boek. Het Boek des levens schrijft namelijk over de rechtvaardigen die in de toekomst deel zullen hebben aan het leven in het Messiaanse Koninkrijk in Israël. We zullen uitleggen dat in het Boek zowel namen van gestorvenen bevat, als van de levenden. Beide 'groepen' krijgen toegang tot het Koninkrijk der hemelen.
Gedenkboek
Maleachi bericht over het gedenkboek van de dienaren van Israël. Het is niet duidelijk of dit boek op aarde of in de hemel is geschreven: "De HERE bemerkte het toch en hoorde het en er werd een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven, ten goede van hen die de HERE vrezen en Zijn naam in ere houden." (3:16) Dit gedenkboek heeft een hemelse bestemming. Het bevindt zich voor Zijn aangezicht. Dit gedenkboek kan deel uitmaken van het Boek van de levenden die tot de gemeente Israël behoren, omdat erbij staat: "Zij zullen Mij ten eigendom zijn, zegt de HERE der heerscharen, op de dag die Ik bereiden zal." (Mal. 3:17) Alleen over Israël zegt de HERE dat het Zijn eigendom is. Het zal worden een heilige natie, een volk, Gode ten eigendom, een koninkrijk van priesters (1 Petr. 2:9; Exod. 19:6). Gedurende een periode van ongeveer duizend jaar zullen zij in en vanuit het Koninkrijk tot zegen zijn voor de gehele wereld, onder leiding van de Messias Jezus Christus.
Kinderen der opstanding
Op de dag die de HERE bereiden zal, waarover Maleachi spreekt, zal de HERE hen die in het stof slapen opwekken. Dit gebeurt vlak voordat de Messiaanse tijd aanbreekt. Dit noemt Marta de opstanding ten jongsten dage (Joh. 11:24). Zij die bestemd zijn voor het leven in die eeuw krijgen deel aan deze opstanding. De Here Jezus noemt deze Israëlieten 'kinderen der opstanding', omdat zij waardig geacht worden deel te hebben aan het leven in het Koninkrijk. Als zij het onvergankelijke leven ontvangen, zegt Hij: "kunnen zij niet meer sterven; immers, zij zijn aan de engelen gelijk en zij zijn kinderen Gods, omdat zij kinderen der opstanding zijn." (Luc. 20:36, zie ook vers 35)
Het opgetekend zijn in het hemelse Boek des levens biedt Israël dus hoop op het leven in de 'eeuw' van het Koninkrijk der Hemelen. "Zo zegt de Here HERE: zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o Mijn volk, en u brengen naar het land Israëls." (Ezech. 37:12) Waar dan ook ter wereld gestorven, Israëlieten zullen volgens deze tekst in de opstanding teruggebracht worden naar het land Israël. We menen dat dit de zogenoemde 'eerste opstanding is', waarover Openbaring 20:6 rept. Zij zijn de priesters en koningen van God en van Christus, die in het Koninkrijk der hemelen ongeveer duizend jaar zullen heersen.
Boeken voor de dan levenden
Daniël schrijft over gelovige Israëlieten die dan leven. In de tijd van grote benauwdheid zullen zij het leven behouden. "Dan zal Uw volk ontkomen: al wie in het Boek geschreven wordt bevonden." (Dan. 12:1b) Jesaja heeft het in het bijzonder over de inwoners van Jeruzalem. "Het zal geschieden, dat wie overgebleven is in Sion, overgelaten in Jeruzalem, heilig zal heten; ieder die in Jeruzalem ten leven is opgeschreven." (Jes. 4:3) Dit wil zeggen dat een 'hoofdstuk' van het Boek handelt over de inwoners van Jeruzalem. Het Boek des levens omvat ook Joden die dan buiten Israël wonen, zoals in Sardes (Klein-Azië): "Wie overwint", zegt de Heer, "zal aldus bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het Boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor zijn engelen." (Openb. 3:5, een tekst die we eerder aanhaalden.)
5. De witte troon
Tot zover ontdekten we dat het Boek des levens voor Israël toegang geeft tot het duizendjarige Koninkrijk. Als deze jaren voorbij zijn vindt het gericht voor de grote witte troon plaats (Openb. 20:11-15). Bij aanvang van deze rechtspraak hebben de gelovige, Godvrezende 'groten en kleinen' uit de twaalf stammen van Israël hun loon al ontvangen (Openb. 11:18). Zij zijn dan reeds opgewekt en zullen het Lam loven bij de aanvaarding van Zijn Koningschap (Openb. 19:5). Omdat zij genoemd worden in relatie tot zowel het Koninkrijk (Openb. 11) als tot de bruiloft des Lams (Openb. 19)1) zijn de hier bedoelde groten en kleinen Israëlieten.
Wie zijn dan bij de grote witte troon "de doden, de groten en de kleinen"? (vs. 12) Algemeen wordt aangenomen dat deze troon bestemd is voor allen, die geen deel hebben aan de eerste opstanding. Hier verlaten we dus de exclusieve plaats van het Boek des levens voor Israël. Tenzij deze troon enkel bestemd zou zijn voor die Israëlieten die ten oordeel zijn opgestaan (Joh. 5:29). Meningen hierover verschillen.
De werken
Welke mening we ook hebben, voor de grote witte troon worden 'boeken' geopend. Deze boeken dragen geen aparte naam, maar om ze te onderscheiden worden ze de boeken van het oordeel genoemd. Johannes schrijft over zijn visioen: "En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend; … en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken." (Openb. 20:12) We begrijpen hieruit dat hun levensweg is bijgehouden. God kent hun daden en handelingen, ook de omstandigheden waaronder zij leefden. Zij staan daar als 'doden' met bewustzijn. Hun sterven was enkel een onderbreking. Zij verschijnen voor de troon zoals ze gestorven zijn. Niet in onvergankelijke staat, maar wel tot leven teruggeroepen door de Vader. In de boeken staat waarom zij ten oordeel zijn opgestaan, hetgeen hen zal worden aangezegd. Daar worden de boeken met elkaar vergeleken. Staat deze persoon misschien in het Boek des levens? "En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het Boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs." (Openb. 20:15)
Waarom wordt hier ook het Boek des levens genoemd? Is het mogelijk dat onder deze 'doden' zich mensen bevinden die alsnog onvergankelijk leven ontvangen? Johannes schrijft hierover niet. Hij deelt enkel mee dat zij die er niet instaan veroordeeld worden tot de straf van de tweede dood. Meer staat er niet. Mogelijk vormt dit Boek de bewijslast van de HERE.
6. Nieuwe Jeruzalem
Op een andere plaats is wel duidelijk dat het Boek des levens van het Lam niet alleen namen bevat van Israël. Als gesproken wordt over het nieuwe Jeruzalem blijkt dat ook de volken daar toegang hebben, maar, "in haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam." (Openb. 21:27)
In het nieuwe Jeruzalem, "de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem" zullen gelovigen wonen, die behoren tot "een feestelijke en plechtige vergadering (gemeente) van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen … " (Hebr. 12:23) Het gaat om hen wiens namen staan opgetekend in de hemelen.
Gemeente der eerstelingen
Wie behoren hiertoe? Na de uitstorting van de Heilige Geest op Pinksterdag en kwam deze gemeente gedurende de Handelingenperiode tot stand door de prediking van het Koninkrijk. Zij zijn de eerste vruchten van het werk van het Lam. Deze gemeente bestond uit Joden (besnedenen) en heidenen (onbesnedenen, waaronder bijvoorbeeld Cornelius, Hand. 10:22). De schrijver van de Hebreeënbrief noemt hen "heilige broeders, deelgenoten van der hemelse roeping." (Hebr. 3:1)
Wanneer we de Hebreeënbrief doorlezen blijkt dat tot deze gemeente ook behoren de gelovigen uit het oude Israël. Genoemd worden Abraham, Sara, Mozes, Gideon, Barak, Simson, Jefta, David, Samuel en de profeten. Hebreeën 11 schetst hen als voorbeelden. Zoals in de Handelingentijd de gemeente niet enkel uit Israëlieten werd gevormd, zo betreft dit volgens Hebreeën 11 ook Rachab, Henoch en Noach, die niet tot Israël behoorden. Vers 16 zegt dat zij een beter, hemels vaderland verlangden en vers 13 licht toe: "In [dat] geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde." Voor hen is het hemelse Jeruzalem bereid.
In de 'betere' opstanding (Hebr. 11:35) zullen zij op grond van hun inschrijving plaats krijgen in het hemelse Jeruzalem, omdat zij de belofte niet verkregen tijdens hun leven (Hebr. 11:39). Hun opstanding wordt 'beter' genoemd, mogelijk omdat deze verbonden is aan het hemelse Jeruzalem.
7. Lichaam van Christus
Staan de leden van het Lichaam van Christus ook in het Boek des levens vermeld? Er is maar een enkele tekst die een tipje van de sluier oplicht. Paulus schrijft hierover aan de Filippenzen: "Ja, ik vraag ook u, mijn trouwe metgezel: wees haar (Euodia en Syntyche) behulpzaam. Want zij hebben tezamen met mij in de prediking van het evangelie gestreden, naast Clemens en mijn overige medearbeiders, wier namen staan in het Boek des levens." (Filp. 4:16) Dit boek is niet door de apostel ingezien, toen hij tot in de derde hemel werd opgetrokken. Het bestaan van dit boek was bij hem bekend. Wij weten niet of de hier genoemde personen Israëlieten zijn en om die reden in het Boek zijn opgenomen. Indien dit niet zo is, dan kan deze tekst inhouden dat ook de leden van de Gemeente waarvan Christus het Hoofd is, in het Boek des levens staan. Deze leden van Zijn Lichaam vormen samen de burgers van het rijk in de hemelen (Filp. 3:20), niet te verwarren met het hemelse Jeruzalem.
8. Slot
In dit artikel hebben we bij benadering aan gegeven wat het Boek van de levenden kan inhouden. Niet alles is met zekerheid te zeggen. Wat wel duidelijk blijkt is dat het Boek van de levenden een bijzondere plaats inneemt in Gods registratie van Israël, met name van hen die zullen leven in het Koninkrijk der hemelen. Dit is leven in het herstelde aardse Israël, waarvan de Messias de grote Koning zal zijn. Treffend is wat de religieuze Jood vandaag gelooft. In de tien dagen die liggen tussen het joodse Nieuwjaar en Grote verzoendag doen Joden boete, om als rechtvaardige te blijven staan in het Boek des levens. Daarom heten deze dagen ook wel de tien ontzagwekkende dagen en wordt het joodse Nieuwjaar, ook wel de dag van het oordeel genoemd (Jom ha-dien). Op de Grote Verzoendag wordt door God beslist wie in het Boek des levens blijft vermeld. Vandaar dat Joden elkaar toewensen: Dat je mag worden ingeschreven voor een goed jaar, oftewel: Lesjana tova tikkateev!
Voetnoten
1) Israël wordt opnieuw de vrouw van de HERE, door met haar opnieuw in het huwelijk te treden (Hos. 2:18 en 19).