Een hoeksteen verbindt twee haaks op elkaar staande muren met elkaar. Bij oude bouwwerken werden dikwijls de afmetingen bepaald door eerst de zware, natuurstenen hoekblokken te plaatsen. Daartussen werd dan vaak van minder kostbaar materiaal, het eigenlijke muurwerk aangebracht. Bovenaan plaatste men soms opnieuw grotere hoekblokken. Later werden ook wel de hoeken van een gebouw over de volle hoogte door hoekblokken geaccentueerd. Als zodanig is Christus de hoeksteen van Gods bouwwerk, ongeacht welke dat is. Of het nu gaat om de (nieuwe) schepping in haar geheel, om het Koninkrijk, om Israël of om de Gemeente. Het is de Zoon van God, in Wie het werk van God z'n grondslag en z'n voltooiing heeft; in Wie de afmetingen zijn vastgesteld en de stevigheid is gewaarborgd. Dit is belangrijk te weten, want hierin is menselijke tussenkomst uitgesloten! Alleen binnen dit bestek, binnen het plan van God kan de bouw succesvol zijn.
Hoewel het gezegd wordt in verband met de Gemeente, wijst Paulus op deze universele waarheid in Efeze 2, vers 21: "In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here..." Elk bouwwerk, dus ook de Gemeente, groeit op tot een tempel (een woonplaats van God) als Jezus Christus daar de kostbare Hoeksteen van is.
Onderscheid tussen de onderste en bovenste hoeksteen
Het is jammer dat in de nieuwere vertalingen (o.a. NBG ) uitsluitend wordt gesproken over "hoeksteen". Hierdoor valt namelijk het onderscheid tussen de onderste en de bovenste hoeksteen niet op. En dat verschil is er wel degelijk. De onderste hoeksteen heeft te maken met het fundament, met de omvang en de vastheid van het bouwwerk. De bovenste hoeksteen echter, heeft te maken met de afronding, de voltooiing van het gebouw. In beide gevallen is de Here Jezus Christus als kostbare hoeksteen Dezelfde! In Hem is het fundament én de voltooiing gewaarborgd. In 1 Petrus 2 wordt over beide gesproken in verband met de levende steen: "Zie, ik leg in Sion een uitverkoren en kostbare hoeksteen, en wie op Hem zijn geloof bouwt zal niet beschaamd uitkomen." (vers 6) Dit is een aanhaling uit het Oude Testament, Jesaja 28:16. In dit hoofdstuk gaat het om het (zedelijk) verval van Juda, ondanks de waarschuwing die er was in de ondergang van Samaria, de hoofdstad van het Tienstammenrijk. De Here had vrede en rust beloofd, maar het volk, onder aanvoering van de leiders, wilde niet luisteren (vers 12). Integendeel, men had de ongerechtigheid lief en beroemde zich op het verdrag dat zij hadden gesloten met "de dood en het dodenrijk" (vers 15), met vreemde machtshebbers, zoals bijvoorbeeld Egypte (Jes. 30). Daarmee is deze geschiedenis een voorafschaduwing van wat er in de toekomst nog gaat gebeuren als het merendeel der Joden opnieuw een verbond met "de dood" zal aangaan. Een vredesverdrag met "een vorst die komen zal", zoals wij lezen in Daniël 9:27. Met de laatste grote wereldleider zal een verbond worden overeengekomen, in eerste instantie voor de duur van zeven jaar ("een week lang"). Het zal echter geen stand houden, zoals dat met alle menselijke verdragen het geval is! Erger nog: het verbond zal de aanleiding vormen voor het oordeel!!
Een vaste grondslag
Tegenover deze valse messias staat echter de ware Vredevorst, dé Messias. Hij is door God gesteld tot een schuilplaats: "Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag, een beproefde steen, een kostbare hoeksteen van een vaste grondslag; hij die gelooft, haast niet." (Jes. 28:16)
"Zie, Ik leg", dat is: uitverkoren, door God aangewezen. Deze steen is de vervulling van de belofte aan Abraham (Gen.12) en ook aan David (2 Sam. 7). Hij is de Steenrots Israëls, de Herder van zijn volk, zoals aan Jozef is beloofd (Gen. 49:24). Hij is de beproefde Steen. De Knecht van God, die aan de mensen is gelijk geworden tot de dood, ja, de dood des kruises (Fil. 2). Daarom is Hij het onwrikbaar Fundament. Hij heeft, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij geleden heeft (Hebr. 5:8), dat is beproeving! Buiten Hem om is er geen grond of het is wankel; en wie daarop vertrouwt komt bedrogen uit. Wie echter gelooft, zegt Jesaja, haast niet. Letterlijk staat er: "Hij die gelooft gaat rustig voort." Dat betekent, dat wie vertrouwt op de Here Jezus hoeft geen haast te maken om het oordeel te ontvluchten, want hij staat op het juiste, betrouwbare Fundament. Dat geldt voor het volk van Juda, voor Israël, en we mogen ook een toepassing maken op de Gemeente (zie Efe. 2:20).
Het vertrouwen en de rust waarover is geschreven in Jesaja 28:16, wordt in het Nieuwe Testament verduidelijkt. Petrus zegt; "Wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen." (1 Petr.2:6) Waarom zal de gelovige niet beschaamd worden, ja, meer nog, waarom kán hij of zij eenvoudig niet teleurgesteld worden in de beloften van God? Wel, omdat de Here Jezus Christus niet alleen de fundamentsteen is, maar ook de sluitsteen, die het geloof voltooit. In de Statenvertaling wordt dit verschil duidelijk weergegeven door twee verschillende woorden te gebruiken, nl. "hoeksteen" (gebruikt voor fundamentsteen, Jes. 28:16, Efe. 2:20, 1 Petr. 2:7) en "hoofd des hoeks" (gebruikt voor sluitsteen, Ps. 118:22, Matt. 21:42, Hand. 4:11, 1 Petr. 2:7). Psalm 118: 22-23 zegt in de Statenvertaling: "De steen die de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. Dit is van de HERE geschied en het is wonderlijk in onze ogen" De steen die door God als het fundament is neergelegd in Zijn eniggeboren Zoon, is door de bouwers veracht, aan de kant geschoven. Toch is het juist die steen, de Here Jezus Christus, de Gekruisigde, opgestaan en geworden tot een "hoofd des hoeks". Hij is geworden tot de verhoogde Christus, in Wie God Zijn beloften waarmaakt en voltooit. Het is alsof wij Jozef horen spreken tot zijn broeders in Genesis 50:26 :"Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht..." En de apostel Petrus tot zijn volksgenoten en leiders: "Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jezus de Nazoreeër, een man, u van Gods wege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden heeft verricht, zoals gij zelf weet, deze, naar de bepaalde raad en voorkennis, van God uitgeleverd, hebt gij, door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood. God evenwel heeft Hem opgewektœ, want Hij verbrak de weeën van de dood, naardien het niet mogelijk was, dat Hij door hem werd vastgehouden." (Hand. 2:22-24)
Het tegendeel van wat de bouwers, achter wier gestalte de zwarte schaduw van de satan zichtbaar is, wilden bereiken, heeft God gedaan. De Majesteit des Vaders heeft Hem opgewekt uit de doden, en God heeft Hem gemaakt én tot Here én tot Christus. En dat geldt niet alleen voor Israël, maar ook voor de Gemeente, voor de hele wereld. Het is allesomvattend. Het is de ware wijsheid van God, waarover Paulus schrijft in de brieven aan de gelovigen in Korinthe: "Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, maar wat wij spreken als een geheimenis, is de verborgen wijsheids Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijk heid. En geen van de beheersers dezer eeuw heeft haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der Heerlijkheid niet gekruisigd hebben. Maar gelijk geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen die Hem liefhebben." (1 Kor. 2:6,9)
Wij kunnen de psalmist alleen maar nazeggen: "Dit is van de Here geschied, en het is wonderlijk in onze ogen." Zijn Naam is wonderbaar!
Zegen of oordeel
Dat de hoeksteen van het fundament tevens tot "hoofd des hoeks" is geworden betekent aan de ene kant voor hen die geloven een geweldige zegen en zekerheid. Het houdt in dat de contouren van Gods gebouw gereed zijn en dat het tussenliggende bouwwerk afgemaakt kan worden. En dat gebeurt dan ook. Daarom kan de apostel Paulus ook met zoveel overtuiging vertrouwen op Gods werk in en aan de heiligen in Christus Jezus te Filippi: "Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus." (Fil. 1:6)
Op die dag zal de voltooiing in en door de Here Jezus Christus een zichtbare werkelijkheid worden. Het is de dag, die voor Israël en de volkeren bekend staat als de Dag des HEREN!
Aan de andere kant is het zo, dat zij, die weigeren de hoeksteen van God tot hun levensfundament aan te nemen, geconfronteerd zullen worden met de "hoofd des hoeks". In dat geval is Christus de steen ten oordeel. Petrus legt de verbinding tussen beiden in het volgende vers van het tweede hoofdstuk: "U dan, die gelooft, geldt dit kostbare, maar voor de ongelovigen geldt: De steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden, die is geworden tot een hoeksteen (lett. dus: tot hoofd des hoeks) en een steen des aanstoots en een rots der ergernis voor hen, die zich daaraan in hun ongehoorzaamheid aan het woord, stoten, waartoe zij ook bestemd zijn." (1 Petr. 2:7,8) Dit woord wordt in de Evangeliën diverse malen aangehaald (zie Matt. 21:42, Marc.12:10, Luc. 20:17,18). In de laatste tekst, Lucas 20:18, staat dat de steen kan vallen en vermorzelen. Dit zal nu, met het voorgaande in gedachte, voor zichzelf spreken!
Geen andere Naam
In Handelingen 4 wordt nog een keer Psalm 118 geciteerd, door Petrus, die samen met Johannes voor de Joodse Raad verantwoording mag afleggen van de hoop die in hen is. In deze toespraak wordt direct verband gelegd tussen de levende Steen en de weg tot behoud. Als de apostel de wonderbare Naam van Jezus Christus, de Nazoreeër verkondigt, dan vervolgt hij met: "Dit is de steen, door u, de bouwlieden versmaad, die nochtans tot hoeksteen (lett. hoofd des hoeks) is geworden. En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere Naam aan de mensen gegeven, waardoor wij behouden moeten worden." (vers 11 en 12) De Naam van de Zoon van God alleen is de garantie voor een volkomen verzoening en verlossing: "het Bloed van Jezus zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde." (1 Joh.1:7)
Onze God en Vader zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! "Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde in Wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden." (Kol. 1:13)
Er is maar één Naam gegeven, Jezus: de HERE is redding!
Dat is de vraag die door het lied wordt gesteld. Het is de belangrijkste vraag in het leven van een mens. Kent u die Jezus niet? Daar gaat het om! Hebt u en heb jij Hem leren kennen als de Verlosser, heel persoonlijk? O, het leven kan misschien zoveel te bieden hebben; het kan de indruk geven goed in elkaar te zitten. Misschien hebben we wel onze eigen theorieën en theologieën voor ogen. En toch, als de Naam van de Here Jezus daarin niet centraal staat, is het ijdel, hol. Dan stelt het niets voor. Dan is het een verloren leven. De Here Jezus zegt: "Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij." (Joh. 14:6)
Hij alleen is de weg tot God. Let wel: Hij geeft niet een bepaalde weg aan of zo. Hij is ook niet één van de wegen! Nee, Hij is de Weg, in eigen Persoon. Elke weg buiten Hem om is een doodlopende weg. Alleen in Hem is waarheid. Hij is het zelf! Alles buiten Hem om is onwaarheid, en dus leugen. In Hem alleen is het ware leven. Hij is dat leven zelf. Buiten Hem om is alleen maar onwaar leven, en dat is dood. God heeft de weg tot Zichzelf in Zijn Zoon geopend. Gaat u, ga jij die weg? Alleen dan is er leven en uitzicht. Alleen in Jezus Christus is er kracht en toekomst, eeuwig heil. Hij is het in en door wie God een nieuwe wereld bouwt, waarin gerechtigheid woont en de heerlijkheid volmaakt is. Die wereld is het deel van hen die door de Deur zijn ingegaan in de vrijheid (Joh. 10:9); die zich niet meer in hun eigen "schaapskooi" (zonde) bevinden, maar in het gebouw van God (vrijheid), met maar één fundament: de kostbare Hoeksteen, die tevens de ‘Hoofd des hoeks’ is, het einde, de voltooiing. Hem zij alle lof, eer en heerlijkheid!