Van welke manier van het uitleggen van de Bijbel je ook uitgaat, er blijven altijd vragen over. Misschien zijn die vragen en de mate waarin je tevreden bent met de antwoorden, ook juist wel de reden waarom je de Bijbel op een bepaalde manier gaat of wilt verstaan.
Anderzijds is het ook zo dat de uitleg waarbij de minste 'vragen' overblijven, het dichtst bij de waarheid ligt. In dit alles moet je bovendien nog constateren dat zij die een bepaalde manier van uitleg hanteren, het gevaar lopen de Bijbel door hun 'bril' te gaan lezen ('Ik heb het altijd zo gezien en zo blíjf ik het zien'). Waarschijnlijk ontkomt niemand hieraan. Met dat we ons een begrip willen vormen van Gods gedachten, Zijn plan en wil en de wijze waarop Hij het allemaal ten uitvoer brengt, zouden we dus moeten streven naar een bril die de waarheid zo weinig mogelijk vervormt.
Het verzamelen van inzicht
Verschillende keren is nu de term 'je een begrip vormen' gevallen. Deze uitdrukking staat in de N.B.G.-vertaling in Efeziërs 3: "Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus ..." (vs. 4). De Statenvertaling heeft hier: "Waaraan gij (...) kunt bemerken mijn wetenschap ...".
Wat uit deze woorden in ieder geval duidelijk wordt, is dat het niet zomaar een zaak is van even je lesje uit het hoofd leren en je bent er. Blijkbaar ligt het niet zo eenvoudig; zeker als we ons realiseren dat Paulus deze woorden schrijft in verband met het geheimenis / de verborgenheid van Christus. Maar ook meer algemeen gesproken, geldt dat we ons een begrip moeten vormen van de dingen Gods. Het is niet allemaal zo maar in één keer te begrijpen; nee: we vormen ons een begrip, dat is een proces.
Hierbij komt de gedachte op aan een beeldend kunstenaar die van klei het beeld vormt dat hij in gedachten heeft. Hij begint met een homp klei en plakt daar gedurende het proces eens wat tegen aan, haalt er weer wat af. En het kan soms dagen duren voor hij tevreden is. Zijn tevredenheid over z'n creatie wil overigens niet altijd zeggen dat iedereen begrijpt wat hij nou eigenlijk wilde maken.
Er is wel een opmerkelijk verschil: Wanneer wij, gelovigen, ons een begrip proberen te vormen - willen bemerken - dan doen we dat niet van iets wat wij al in gedachten hebben. Maar dan doen we dat van de waarheid van God. Natuurlijk zijn er voldoende mensen die proberen zelf een beeld van God en Zijn plan te vormen, maar dat is toch niet wat we hier bepleiten. Het gaat niet om wat wij, mensen, vinden wie God zou moeten zijn. Dat zou slechts een creatie van onszelf zijn, die voortkomt uit onze (lagere) gedachten.
We willen juist geloven wat God in Zijn Woord heeft gezegd en daarmee gaan we uit van een waarheid die niet in ons ligt, maar die buiten ons ligt: een absolute waarheid. Persoonlijk geloof ik dat deze absolute waarheid er is en dat die God toebehoort, ja, Hijzelf ís die waarheid. En dit staat los van mijn of iemands anders begrip van die waarheid.
God wil dat we wijs worden
Weet u wat in dit alles nou zou mooi is? Net zoals we als mensen proberen anderen te overtuigen van wat wij begrijpen van die waarheid, zo wil ook God ons overtuigen van Zijn waarheid. Anders gezegd: God wil dat we wijs worden. Hij wil niets liever dan dat wij begrip krijgen van Wie Hij is, wat Zijn plan is en hoe Hij tot Zijn doel komt (vergelijk bijvoorbeeld de beginwoorden van Kol. 1:27).
Hij heeft het verlangen om wijs te worden in ons hart gelegd. In Filippenzen 2:13 schrijft Paulus: "God is het, Die om Zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt". In het vers daarvoor heeft Paulus het over het met vreze en beven bewerken van de behoudenis, wat ons doet denken aan Psalm 111: "De vreze des HEREN is het begin der wijsheid, een goed inzicht hebben allen die ze betrachten" (vs. 22).
Het verlangen in ons hart om God beter te leren kennen, is iets wat in principe in het hart van iedere gelovige aanwezig is. Zeker wanneer je kijkt naar jonggelovigen zie je dat dit verlangen vaak sterk aanwezig is. Maar we ontdekken ook dat dit verlangen gedoofd kan worden door allerlei andere zaken. Alledaagse beslommeringen, dingen die onze aandacht vragen en soms zelfs opeisen, ons werk, onze zorgen, zaken waarvan anderen vinden dat wij ze moeten weten, ziekte. Natuurlijk, als mensen hebben we een verantwoordelijkheid in deze wereld en zijn er een aantal dingen die we naar behoren moeten afhandelen, simpelweg om te overleven in deze wereld. Anderzijds is het zo'n enorm voordeel om het door God in ons hart gelegde verlangen te (blijven) onderkennen en ons een begrip te vormen van Zijn wil, kortom om wijs te worden. En juist vanuit dat leven met de Heer de dingen te doen die gedaan moeten worden en onze aandacht vragen, onze zorgen en ziekten te dragen. Zoals die mevrouw die ik onlangs sprak, die door haar ziekte eigenlijk alleen maar op bed kon liggen en niets anders deed dan haar Bijbel lezen en boekjes over de Bijbel. Daar had ze zo'n verlangen naar. Of die broeder die vertelde dat hij zich vanwege z'n lichamelijk toestand nog maar beperkt bewegen kon. Maar geen geklaag; hij had 'nu juist alle tijd om bijbelstudie te doen'.
Het verlangen naar God leidt tot meer begrip van Wie Hij is en wat Hij doet, met vreugde tot gevolg. "... zo bedroeft u niet, want de blijdschap des HEEREN, die is uw sterkte" (Neh. 8:10, Statenvertaling). Want God is het, Die het willen en het werken in ons werkt. Vergelijk ook hoe dit bij Paulus ging: "Hiervoor span ik mij ook in, onder zware strijd, naar Zijn werking, Die in mij werkt met kracht" (Kol. 1:29) of "Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is" (1 Kor. 15:10).
Waaruit blijkt dat God wil dat we wijs worden?
Dit blijkt alleen al uit het feit dat God Zijn Woord heeft geopenbaard. Hij zou - met alle eerbeid - toch niet zoveel moeite gedaan hebben, wanneer Hij ons Zijn plan niet wilde bekendmaken? Maar ook meer specifiek blijkt de Here te willen dat we ons een begrip vormen van waar Hij in deze huidige periode van Zijn heilsplan mee bezig is. Een periode waarin Hij verborgen is, en waarin Hij uit de heidenen het Lichaam van Christus vormt (heidenen zijn mensen met wie Hij geen verbondsrelatie heeft, zoals Hij die wel had en zal hebben met Israël; kortom: momenteel zijn de 'heidenen' alle mensen).
Daarvoor zoeken we in de brieven die spreken van dit huidige werk van God: de laatste brieven van Paulus. Met name in de drie brieven die gericht zijn aan gemeenten, komt Gods verlangen dat wij groeien in Zijn kennis vooral naar voren in de gebeden van Paulus voor de gelovigen:
Efeziërs 1:15-23
In dit gedeelte staat in vers 17 dat Paulus voor de gelovigen bidt: "... opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen ...". Hier gaat het om een geest van wijsheid en openbaring in Zijn kennis (vgl. de Statenvertaling).
Dit resulteert in het 'weten' van drie dingen (om Paulus' opsomming goed naar voren te laten komen, citeren we de Statenvertaling):
- "welke zij de hoop van Zijn roeping, en
- welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; En
- welke de uitnemende grootheid Zijner kracht zij aan ons, die geloven".
Het eerste punt heeft te maken met iets dat (nog) niet gezien wordt, er wordt immers gezegd: "hoop". Ook het tweede wijst in die richting en het derde punt heeft vooral te maken met wat God nu kan doen in ons leven (vgl. ook Efe. 3:20). Het valt op dat het begrijpen van de toekomst die God voor ons heeft weggelegd en de daarbij behorende verwachting, blijkbaar niet een zaak is die één, twee, drie begrepen kan worden. Er is gebed voor nodig om ons daar een begrip van te vormen. En God wil graag dat we dit weten. Stel je voor dat je de toekomst op een bepaalde manier verwacht, en dat het dan totaal anders blijkt te gaan!
Filippenzen 1:9-11
Hier begint Paulus' gebed voor de gelovigen met: "... dat uw liefde nog meer en meer overvloedig worde in erkentenis en alle gevoelen; Opdat gij beproeft de dingen, die daarvan verschillen ..." (Statenvertaling; het cursieve 'daarvan' staat niet in de grondtekst)
Kolossenzen 1:9-12
Het gebed dat hier staat beschreven, bestaat uit zeven verschillende punten. Hierbij vormt alleen het eerste punt de concrete vraag, terwijl de overige zes punten meer de gevolgen zijn van die ene vraag. Het eigenlijke gebed luidt: "Daarom houden ook wij (...) niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht ...".
Blijf vragen
Het belangrijkste grondwoord in het Nieuwe Testament voor 'bidden' betekent: uitspreken voor (Gods aangezicht). Het Nederlandse 'bidden' betekent vooral: vragen. Wanneer we vragen om de rechte kennis, erkentenis, helder inzicht (want zo wordt één en hetzelfde woord in onze vertalingen weergegeven), dan mogen we ervan uitgaan dat de Here deze 'vraag', dit gebed of verlangen in ons hart heeft gelegd. De gevolgen daarvan, zoals bijvoorbeeld beschreven in Kolossenzen 1:10-12, monden uit in dankbaarheid voor de rijke zegen waarmee we gezegend zijn.