In blijde verwachting
In Genesis 35 vinden wij zo’n wonderlijke geschiedenis, dramatisch ook. Rachel, de hartevrouw van Jakob, verwachtte haar tweede kindje. Eerder was Jozef geboren. Zij naam betekent: de HERE voegt toe. Deze naamgeving vloeit voort uit de wens van Rachel: “Moge de HERE mij nog een andere zoon bijvoegen” (Gen. 30:23). En de HERE hoorde haar gebed. Ongetwijfeld was zij nu in blijde verwachting van dit geschenk van boven.
Hoe dramatisch verloopt echter de dag van de geboorte. Het zou een zeer moeilijke bevalling worden, ja zelfs zo zwaar, dat Rachel het niet overleeft… zij sterft.
We zouden ons de tekst op de kaart kunnen indenken: ‘Met blijdschap delen wij u de geboorte mee van onze zoon en broertje…. De blijdschap wordt overschaduwd door het verlies van onze vrouw en moeder, die tijdens de geboorte van ons is heengegaan…’
Wat zal het Jakob een verdriet gedaan hebben de vrouw, van wie hij zo intens hield, op deze wijze te moeten afstaan. Maar… er is hoop. Het kind is immers een zoon!
Symboliek
Als we deze ontroerende geschiedenis lezen en herlezen, ontdekken wij gaandeweg de diepere betekenis. We ontwaren zoveel symbolische aspecten, dat deze historische gebeurtenis (want het is echt gebeurt; het is niet maar een ‘verhaal’!) een profetisch karakter krijgt. De geboorte van deze zoon wijst typologisch op de geboorte van DE Zoon, de Here Jezus Christus. Laten we eens een paar details onder de loep nemen.
In Genesis 35:16 lezen we, dat zij opbraken uit Betel. Deze naam betekent: ‘huis van God’. De Here Jezus laat er geen twijfel over bestaan, dat Hij afkomstig is uit de hemel (zie Joh. 6:38). Paulus bevestigt dat als hij zegt: “…de tweede mens is uit de hemel” (1 Kor. 15:47).
Vervolgens lezen wij, dat Jakob met zijn gevolg op weg was naar Efrat, oftewel Betlehem (vs. 16 en 19).
Wie de naam Betlehem leest (of hoort) moet natuurlijk onmiddellijk denken aan de geboorteplaats van de Messias. In Micha 5:1 en 2 staat geschreven: “En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een Heerser zal zijn over Israël en Wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. Daarom zal Hij hen prijsgeven tot de tijd, dat zij die baren zal, gebaard heeft”.
Zijn Naam is wonderbaar
Als Rachel ernstig verzwakt is en het leven uit haar lichaam wegvloeit, geeft zij met haar laatste adem nog een naam aan haar jongste zoon: Ben-Oni, zoon van mijn smart/ lijden. Komt hierin niet tot uitdrukking, dat de Geest “vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus komen zou…”?
Nu bijna 2000 jaar geleden is de langverwachte Zoon geboren, de Here Jezus. Hij kwam op aarde als de Verlosser. De weg die Hij daarvoor moest gaan was er één van smart, van lijden. Hij was voor korte tijd beneden de engelen gesteld, zegt de Hebreeën-brief, “vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken…” (2:9). Wij kunnen het ons niet indenken wat het de Heiland gekost heeft om als Mens deze weg te gaan. Een weg van vernedering, van verachting, van tegenspraak en lastering, van marteling en pijn. Hij, de Zoon van God, werd verworpen (denk ook aan de gescheidenis van Jozef, de oudste zoon van Rachel). Zo gaf Hij Zijn leven en stierf een misdadigersdood op Golgotha. Hij nam de zondelast van de mens op Zich en betaalde de prijs. Jezus is “de Heilige Israëls”, die het volk redden zou van hun zonden (Matt. 1:21).
Uiteraard kunnen wij begrijpen, dat Rachel deze betekenisvolle naam aan haar zoon gaf. Jakob brengt daar echter verandering in. Hij noemt hem: Benjamin en met deze naam zou de jongen later voortleven in de Bijbel. Benjamin betekent: zoon van mijn rechterhand, of, zoals ook wel wordt gezegd: zoon van mijn geluk/ voorspoed. Typologisch bepaalt deze naam ons ondubbelzinnig bij de Messias en Zijn heerlijkheid. In dit getuigenis wijst de Geest op “…al de heerlijkheid daarna”.
De Here Jezus is, nadat Hij Zijn werk op aarde had voltooid, opgevaren ten hemel. Hij heeft “…na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge…” (Hebr. 1:3). Daar is Hij met eer en heerlijkheid gekroond. De naam Benjamin bepaalt ons dus bij de overwinning van de Here Jezus in Zijn opstanding en Zijn verhoging in de hemel, waar Hij nu gezeten is ter rechterhand Gods.
Hij is de Zoon van Gods welbehagen (geluk) en door Hem zal God al Zijn plannen volvoeren, ook met betrekking tot het volk Israël.
Israël
Zowel ‘Jakob’ als ‘Rachel’ typeren het volk van Israël. Rachel betekent: ooi (vrouwelijk schaap).Er is maar één volk, dat in de Bijbel met ‘schapen’ wordt aangeduid en dat is Israël. Welnu, toen de Messias op aarde verscheen blies Israël de laatste adem uit! De bedeling van de Wet liep teneinde en de (oude) verbondsrelatie tussen de HERE en Israël werd definitief verbroken (vgl. Rom. 7:4). In de laatste nacht vóór Zijn sterven ging de Here Jezus aan tafel met Zijn discipelen en verkondigde hen het (beloofde – Jer. 31:31) nieuwe verbond: “Deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, die voor u uitgegoten wordt” (Luk. 22:20).
De opgestane en verhoogde Heer zal in de toekomst in heerlijkheid verschijnen en met Israël een nieuw verbond sluiten. Dan zal het volk delen in Zijn heerlijkheid, hetgeen voor hen geluk en voorspoed zal betekenen. Na een tijd van benauwdheid voor Jakob zal hij gered worden en terugkeren en veilig zijn, door niemand opgeschrikt (Jer. 30:4 e.v.).
De overwinning zal dan zichtbaar zijn voor de gehele wereld en de Here Jezus zal Zijn macht en kracht openbaren, met Jeruzalem als glorieuze residentie van Zijn heerschappij.
Steen
Tenslotte zien we in Genesis 35, dat Jakob ter nagedachtenis een steen opricht. En ook daarin vinden wij een heenwijzing naar de Messias. Hij is immers de Levende Steen, waarover Petrus spreekt. Hij roept Zijn volksgenoten op en zegt: “En komt tot Hem, de levende steen, door de mensen wel verworpen, maar bij God uitverkoren en kostbaar…” (1 Petr. 2:4).
Het is die oproep, die ook vandaag uitgaat naar het Joodse volk: ‘Komt tot Hem…’. En Johannes getuigt: “God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in Zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet” ( 1 Joh. 5:11-12).
God geve, dat nog velen Hem, de Zoon van God, mogen leren kennen!