De Here Jezus
Voordat Hij geboren werd als mens was Zijn Naam al bekend: Jezus.
De Naam 'Jezus' is de Griekse vorm van het Hebreeuwse 'Jehoshua' of (de verkorte vorm) 'Joshua' en betekent: Jahwe (HERE) is redding .
Het is de Naam van de HERE in Zijn vleeswording, waarbij Hij Zich vernederde..... Hij, die "in de gestalte Gods zijnde het Gode - gelijk - zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in Zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises." (Fil. 2:6-8)
De Naam 'Jezus' is verbonden met de smaadheid die Hij droeg om Zijn volk te redden van hun zonden (zie Matt. 1:21).
Zijn volk noemde Hem daarom ook nooit zomaar 'Jezus', maar 'Meester', of 'Here'. Vooral dit laatste, 'Here', geeft Hem de waardigheid die Hem toekomt. Helaas wordt dit ook in onze dagen door velen niet gezien en wordt Zijn Naam dikwijls ontheiligd!
Als Jezus werkelijk onze Heer is laten wij Hem dan ook zo noemen: Here Jezus !
De HERE God
'Jezus' is de Naam van Hem, die wij in het Oude Testament kennen als de HERE. Hij is de 'Ik-ben'. God heeft Zich in de Bijbel met deze Naam bekendgemaakt. En zoals dat altijd het geval is met namen in de Bijbel, drukt ook deze Naam het wezen van de Persoon uit.
Taalkundig gezien is de Naam HERE, in het Hebreeuws: JHWH (Jahwe) afgeleid van 'havah', hetgeen betekent: in zichzelf bestaand, en ook: bekend wordend. Als wij deze twee betekenissen van 'havah' combineren, krijgen we de volledige inhoud van de Naam Jahwe, nl. de in Zichzelf bestaande, die Zichzelf bekendmaakt, openbaart.
Van de HERE wordt gezegd, dat Hij God is: "Ik ben de HERE, en er is geen ander; buiten Mij is er geen God." (Jes. 45:5) Hij is ook de Schepper: "Een eeuwig God is de HERE, Schepper van de einden der aarde." (Jes. 40:28). En Hij is de Verlosser: "..vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn. Ik, Ik ben de HERE, en buiten Mij is er geen Verlosser." (Jes. 43:10,11)
'God' is niet een naam, maar een titel. Het is de vertaling van het Hebreeuwse Elohim, de meervoudsvorm van El. Deze meervoudsvorm wijst op het unieke van de Goddelijk Persoon, die Eén is en toch ook Drie. D.w.z. God is Eén en manifesteert Zich op drievoudige wijze. Door de 'leer der Drie-eenheid' is de nadruk helaas teveel op de Drie komen te liggen. In de Bijbel is het andersom en ligt het accent op de Eenheid van God! God is niet méér dan Eén, maar Eén, bestaande uit Meerderen. Deze Drie-eenheid is voor ons mensen niet te doorgronden; we moeten het Bijbels getuigenis hierover gelovig aanvaarden.
De begrippen die in dit verband belangrijk zijn, zijn: Vader, Zoon en Geest. Deze begrippen horen bij elkaar en zijn aanduidingen van één en dezelfde Persoon, nl. God. Als wij één van deze begrippen tegenkomen worden wij steeds bepaald bij de Godheid Zelf. Zij hebben daarom in de Bijbel ook -met eerbied gesproken- dezelfde eigenschappen en waardigheid.
De titel 'God' duidt op Zijn positie: uniek, boven alles verheven, terwijl de Naam HERE vooral betrekking heeft op Zijn wezen.
De HERE God is dus: De-altijd-zijnde-die-boven-alles-is.
Hij is Degene, die is en die was en die komt. Hij is Degene die zich in de Bijbel openbaart en waardig is onze lof, dank en eer te ontvangen: "Laten in U jubelen en zich verheugen, allen die U zoeken; laten wie U liefhebben bestendig zeggen: De HERE is groot!" (Ps. 40:17)
In Psalm 70:5 herhaalt David deze woorden en besluit dan een beetje anders met: "...God is groot!"
Als wij het Bijbels getuigenis volgen dan ontdekken we dat de HERE die in het Oude Testament spreekt en handelt dezelfde Persoon is als Degene, die wij mogen kennen als onze Here Jezus Christus. Zie bijvooreeld de volgende Schriftplaatsen:
- Jes. 44:6 "Zo zegt de HERE, de Koning en Verlosser van Israël, de HERE der heerscharen: Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten Mij is er geen God."
- Jes. 48:12 "Hoor naar Mij, Jakob, Israël, mijn geroepene. Ik ben dezelfde, Ik ben de eerste, ook ben Ik de laatste".
- Joh. 8:58 "Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was, ben Ik."
- Heb. 13:8 "Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde (nl. God, de HERE), en tot in eeuwigheid."
- Opb. 1:8 "Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige."
- Opb. 1:17 "Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden...." (ook 2:8)
- Opb. 22:13 "Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde".
Hier blijkt dus uit, dat Hij die geboren werd in Betlehem vóór Zijn geboorte al GROOT was, want Hij is Dezelfde!
Toch zegt de engel Gabriël: "Deze zal groot zijn", en dat is ongetwijfeld een heenwijzing naar de toekomst, als de Here Jezus Christus Zich in heerlijkheid zal openbaren. Dan zal Zijn ware identiteit gezien worden door iedereen! Dat is ook wat Jesaja 9:5,6 ons leren:
"Want een Kind is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven
en men noemt Hem: Wonderbaar, Raad(sman), Sterke God,
Eeuwige Vader, Vredevorst.
Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede
op de troon van David en over Zijn Koninkrijk......"
Deze tekst wordt rond het Kerstfeest vaak geciteerd. Toch is het zo, dat eigenlijk slechts 6 woorden uit deze tekst betrekking hebben op de geboorte van Christus, althans wat hun vervulling betreft. Het Kind wijst op zijn komst 2000 jaar geleden, in de kribbe van Betlehem. De Zoon echter bepaalt ons vooral bij Zijn opstanding en wederkomst (zie Rom. 1:4, Hebr. 1:2). Dan zal Hij Zich als de Zoon openbaren. Elk oog zal Hem zien en 'men' zal Hem noemen:
Wonderbaar
Met deze naam openbaarde Hij Zich reeds als de Engel des HEREN aan Manoach, de vader van Simson (Richt. 13).
Eens openbaarde de Heer Zijn heerlijkheid in wondertekenen (Joh. 2:11) en in de woorden die Hij sprak (Joh. 6:68,7:46 e.a.). Wonderbaar was Hij in Zijn geboorte, in Zijn optreden, in Zijn spreken, in Zijn lijden en sterven, in Zijn opstanding en hemelvaart. Wonderbaar zal Hij ook zijn in Zijn heerschappij. Als Hij terugkomt zal Zijn heerlijkheid gezien worden: "...zij zullen de Zoon des mensen zien komen op een wolk, met grote macht en heerlijkheid." (Luk. 21:27) Men zal ontdekken hoe wonderlijk Hij is, uniek, nl. Zoon van God en Zoon des mensen, God en mens, beide volmaakt in één Persoon.
Raad(sman)
Christus is het glanzende Middelpunt van al Gods handelen. Hij is het centrum van Gods Raadsbesluit en God werkt "in alles naar de raad van Zijn wil." (Efe. 1) Het heilsplan van God is tot stand gekomen en wordt uitgewerkt door de Zoon. Het woord 'Zoon' is afgeleid van het Hebreeuwse 'banah', hetgeen betekent: bouwen, construeren. De Zoon is de Bouwer. Door Hem werkt God Zijn Plan uit en bouwt aan een nieuwe wereld....
Maar Hij is niet alleen de Raad, maar ook Degene, die raad geeft.
Christus is de Wijsheid en zo zal Hij Zich in de toekomst ongetwijfeld openbaren. Salomo, die in grote wijsheid regeerde en oordeelde, is een wonderbaar type van de grote Vredevorst. In Spreuken 8 wordt van de Wijsheid gezegd in vers 14: "Mijner zijn raad en overleg, Ik ben het inzicht; mijner is de kracht." In de toekomst zal Zijn Woord uitgaan over de gehele aarde en ieder die Zich daaraan onderwerpt zal de rijke zegen daarvan ontvangen.
Sterke God
Wat een rijk perspectief wordt ons hier getoond aangaande de Persoon van Christus. Men zal Hem noemen: Sterke God. Vandaag wordt Hij zo niet genoemd. Zelfs theologen van naam ontkennen in waanwijze bewoordingen de Godheid van Christus. De hoogste eer die Hem gegeven wordt is, dat Hij een goed mens was, die wellicht iets Goddelijks in Zich had. Zijn Naam wordt in onze dagen op de meest gruwelijke wijze onteerd. Hem wordt niet de waardigheid gegeven die hem toekomt. Straks zal dat anders zijn! Als de hemel opengaat zal Hij Zich openbaren en wordt Zijn ware identiteit zichtbaar! Men zal ontdekken, dat Hij de sterke God is. In de grondtekst staat El Gibbor: God, de Held. Dat wijst vooral op Zijn overwinnende kracht. Jesaja 42:13 zegt: "De HERE trekt uit als een held."
De profeet Zacharia zegt in hoofdstuk 14. vers 9: "De HERE zal Koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de HERE de enige zijn, en Zijn Naam de enige."
En in Maleachi staat: "Want een groot Koning ben Ik, zegt de HERE der heerscharen, en mijn Naam is geducht onder de volken." (1:14)
Geen enkel misverstand zal er meer zijn omtrent de Persoon van Christus als Hij komt om de wereld aan Zich te onderwerpen.
Eeuwige Vader
Van de Zoon zal men in de toekomst erkennen, dat Hij de eeuwige Vader of Vader der eeuwigheid is. Het kost vandaag al moeite voor vele gelovigen om te beseffen, dat Vader en Zoon Eén en Dezelfde Persoon zijn, ondanks het klare getuigenis van de Here Jezus Christus. In Johannes 14 vraagt Tomas aan de Here Jezus: "Here, toon ons de Vader.."
En dan zegt de Heer niet: Wie Mij gezien heeft weet ongeveer hoe de Vader er uitziet, maar nog veel directer: "Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien"! (vers 9) En in het 10e vers voegt Hij daar nog aan toe: "Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is?"
Natuurlijk is er verschil in de titels 'Vader' en 'Zoon'. Zij duiden op een bepaalde manier waarop God Zich manifesteert. Maar in hun Wezen zijn zij Eén en Dezelfde: "Ik en de Vader zijn Eén." (Joh. 10:30) In de toekomst zal dat duidelijk zichtbaar worden als de Zoon genoemd wordt: eeuwige Vader. Men zal (h)erkennen, dat Hij vanouds is, de oorsprong, het begin. Men zal belijden met Paulus: "Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen." (Rom. 11:36)
Vredevorst
Eens verscheen er een hemelse legermacht aan de herders "die God loofde, zeggende: Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens." (Luk. 2:13,14) Dat was bij de geboorte van het Kind. Als het Kind Zich in de (nabije) toekomst als Zoon, als Erfgenaam zal openbaren zal blijken, dat Hij de Vorst van de vrede is. Niet alleen heeft Hij de vrede tot stand gebracht "door het bloed Zijns kruises", maar ook heeft Hij de vrede in beheer!
Daar waar Christus erkend wordt, daar zal vrede zijn. De volgorde is door de hemelse legermacht aangegeven: Als God in de hoge hemel eer gegeven wordt, zal dat vrede brengen op de aarde bij mensen des welbehagens, nl. hen die zich gelovig aan Hem onderwerpen (vgl. Hebr. 11:6).
Zoals Hij nu al de Vrede is voor gelovigen (Efe. 2:14), zo zal Hij straks de Vredevorst zijn op de troon van zijn vader David.
Zijn Koninkrijk zal niet verbroken worden. Menseljke machthebbers praten en confereren over vrede, maar alleen de Here Jezus Christus zal daadwerkelijk de vrede tot stand brengen.
Zo zal de Naam des HEREN geëerd worden door de verschijning van de Here Jezus Christus. Hij zal de aarde aan Zich onderwerpen als de Zoon van God en tegelijk als de Zoon des mensen, zodat Psalm 8 in vervulling gaat: "O HERE, onze Here, hoe heerlijk is Uw Naam op de ganse aarde." De profeten hebben die dagen ver van tevoren aangekondigd: "Want de aarde zal vol worden van de kennis van des HEREN heerlijkheid, gelijk de wateren de bodem der zee bedekken." (Jes. 11:9, Hab. 2:14).
De grootheid van Christus
Groot in zijn Wezen
In Titus 2:13 spreekt de apostel Paulus over "onze grote God en Heiland, Christus Jezus..." In de eerste plaats wordt gewezen op de Godheid van Christus. Het is niet zomaar een mens, die in Betlehem in de kribbe lag. Dat merken wij direct aan de gebeurtenissen rondom de geboorte van Jezus: de aankondiging aan Maria; de volkstelling van keizer Augustus; de komst van de wijzen uit het Oosten, die Zijn ster hadden gezien; de grote hemelse legermacht bij de herders; enzovoort.
Bovendien was Zijn geboorte al ver van te voren aangekondigd in de profetieën, zodat al deze gebeurtenissen ook nog eens de nauwkeurige vervulling waren van Gods (profetische) Woord!
Geboren uit de maagd Maria, zeggen wij. En dat is misschien wel het meest bijzondere van de geboorte van Christus. Hierin ligt het diepste geheim van Jezus' Wezen: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden." (Luk. 1:35) De Here Jezus is niet verwekt door een mens, maar door God! Daarom wordt hij genoemd: Gods eniggeboren Zoon. Later, in Hebreeën 1, lezen wij, dat de Zoon "de afstraling Zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen is." (vers 3) De moderne theologie heeft de waarheid van de maagdelijke geboorte allang laten varen. Men ontkent het grofweg op zgn.
wetenschappelijke gronden, of men geeft er een zinnebeeldige betekenis aan. Maar goed, daarvoor heet deze theologie ook "modern" te zijn. De Bijbel is niet modern, maar wel aktueel en up to date. Gods woord past zich niet aan aan menselijke, eigen, wijsheden en laat zich evenmin wetenschappelijk van zijn kracht beroven. Integendeel, wie nuchter,
eerlijk, en gelovig de Bijbelse informatie accepteert, die zal de waarheid kennen. Het is een geweldig wonder, de maagdelijke geboorte, maar het bevestigt de woorden van de engel: "Deze zal groot zijn".
Jezus Christus is God, geopenbaard in het vlees. Hij is God en Mens. Onbegrijpelijk, maar waar!
De Here Jezus is Degene, die tussen God en de mens in staat. Hij is degene, die bemiddelt. Hij is de Redder. "Want er is één God, en ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus." (1 Tim. 2:5). Hij heeft dit bevestigd door te zeggen: "..niemand komt tot de Vader dan door mij." (Joh. 14:6)
De Here Jezus is werkelijk een uniek Persoon, in wie genade en liefde is geopenbaard aan zondaren, die door Hem de toegang vinden tot God. Hij is niet een mens in wie Goddelijke kwaliteiten aanwezig waren.
Hij is niet een 'superprofeet', die een bijzondere visie had voor de wil van God. Hij is niet een idealist, die voor zijn ideaal wilde lijden, en er tenslotte aan ten onder gegaan is. Hij is niet een martelaar voor de zaak van vrede en gerechtigheid. Hij is niet een wereldverbeteraar, wiens voorbeeld gevolgd moet worden, zodat de mens langzamerhand leert hoe hij moet leven. Hij is niet een verlichte meester, die alleen interessant is voor zijn aanhangers. Niets van dat alles: Hij is God, die Mens geworden is om de mens te verlossen uit het doodsmoeras van zonde en schuld.
Het Evangelie naar Johannes begint met de indrukwekkende woorden: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God." (vers 1) Dan volgt de verklaring, dat alle dingen door het Woord zijn geworden (= ontstaan). En in vers 14 lezen wij dan: "Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond..." Letterlijk staat er 'getabernakeld', dat wil zeggen: gewoond als in een tent. Het menselijke lichaam was de woning van God op aarde! De eerste woorden van het Johannesevangelie bepalen ons direct bij de eerste woorden van het boek der wording: Genesis. Daar staat: "In den beginne schiep Godœ de hemel(en) en de aarde." Zo begint de Bijbel, met de verklaring, dat God de Schepper is.
In Johannes 1 wordt ons geleerd, dat God, de Schepper, het Woord is. In Kolossenzen 1 wordt duidelijk, dat Hij de Zoon is, door Wie en tot Wie alle dingen zijn geschapen. In Hebreeën 1 wordt vermeld, dat de Zoon de reiniging der zonden tot stand gebracht heeft en Zich gezet heeft in de hoge (bedoeld wordt: de hoge hemel, de woning van God (Job.22:12) ook wel genoemd: de hemel der hemelen. Tenslotte ontmoeten wij Hem weer in Openbaring 21 als Degene die op de troon gezeten is en zegt: "Zie, Ik maak alle dingen nieuw." Hij is de Schepper, de Verlosser en de Voleinder!
Groot in Liefde
In Titus 3:4 staat: "...toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland (en) God verscheen ..." In de Here Jezus is "de grote liefde" (Efe. 2:4 ) van God zichtbaar geworden. In de Bijbel lezen wij twee keer: God is liefde (1 Joh. 4). Voor veel mensen (ook christenen) vormt dit een probleem vandaag.
Mensen, die in hun eigen leven teleurgesteld zijn, of in de medemens. Mensen, die in de wereld om zich heen zien: moord, terreur, onderdrukking, voedsel- en millieuproblemen, atoomdreiging, etc. Mensen, die de hardheid van het leven misschien aan den lijve hebben ondervonden. Voor hen kan het een grote vraag zijn of God wel liefde is. Toch is het antwoord: Ja, God is liefde! En dat God liefde is, dat kun je zien in de Here Jezus. Dat zegt de Bijbel ook duidelijk: "Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden." (1 Joh. 4:10) Wat zijn we als mensen toch vaak kortzichtig. We zoeken de liefde van God in de omstandigheden in de wereld of in ons eigen leven. En als die omstandigheden niet al te best zijn, dan gaan we twijfelen aan de liefde van God. Alsof God die omstandigheden heeft veroorzaakt. Alsof wij hem daarvoor aansprakelijk mogen stellen. Gemakshalve gaan dan voorbij aan de schuld van de mens; dikwijls ook aan onze eigen schuld. Het is van belang te lezen wat de profeet Jesaja zegt in hoofdstuk 59, vers 1 en 2: "Zie, de hand des Heren is niet te kort om te verlossen, en Zijn oor niet te onmachtig om te horen; maar uw ongerechtigheden zijn het die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij niet hoort." Het is juist de liefde van God, die de scheiding wil opheffen en de zonden wil verzoenen. Daartoe heeft God zijn Zoon in de wereld gezonden, opdat de wereld door hem behouden zou worden (Joh. 3:17). En wie in hem gelooft ís behouden,en mag zingen:
Ja, Zijn Liefde zocht mij,
en Zijn bloed dat kocht mij,
door genade ben ik een kind van God!
Het kruis van Golgotha staat in dze wereld als een banier van Gods liefde. Daar heeft God Zijn liefde jegens ons bewezen, "doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons is gestorven." (Rom. 5:8)
Dat is een onpeilbare liefde! De Bijbel zegt in Jes.53:7 "Hij werd mishandeld, maar Hij liet Zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap, dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open." En in Hebreeën 12 lezen we, dat de Here Jezus de "tegenspraak van zondaren tegen Zich heeft verdragen."
De houding van de zondaren tegenover de Heiland toont de afschuwelijkheid van de zonde. Blind voor de werkelijkheid, volkomen verdwaasd, hebben mensen Hem, de Zoon van God, bespot, geslagen en gehoond! Nota bene: voor hen kwam Hij in de wereld! Voor hen gaf Hij Zichzelf over! Onbegrijpelijke liefde!
Als dank ontving Hij (op enkele uitzonderingen na) niets dan kritiek, tegenstand, verwijten... Toch vervolgde Hij telkens weer Zijn weg. Hij was gehoorzaam tot het einde toe!
In dezelfde Hebreeënbrief wordt ons op indringende wijze iets meegedeeld over het lijden van de Mens Jezus Christus: "Tijdens Zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit Zijn angst, en zo heeft Hoij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden..." (Hs. 5:7-9)
Het is de Goddelijke, onvoorwaardelijke liefde, die in de Here Jezus zichtbaar geworden is, en zich uitstrekt naar elk mensenkind: "Want de Zoon des mensen œis gekomen om het verlorene te zoeken en te redden." (Luk. 19:10)
Een groot licht
Al op de eerste bladzijde van de Bijbel is sprake van het licht, dat zou komen: "En God zeide: Er zij licht; en er was licht." (Gen. 1:3)
Dit is de allereerste profetie aangaande de komst van Christus! Vele eeuwen later wordt voortgebouwd op deze belofte: "Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht." Zo wordt de Messias aangekondigd door de profeet Jesaja, enkele honderden jaren voor Zijn geboorte. En dan komen wij (opnieuw) terecht in het Evangelie van Johannes waar het licht gezien wordt als een Persoon! In hoofdstuk 1:9 en 10 staat: "Het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht, was komende in de wereld. Hij was in de wereld..." Het licht blijkt dan te zijn de Persoon van de Here Jezus Christus! Wat in eerste instantie gezegd wordt tot het volk Israël, krijgt later een breder perspektief als de Here Jezus zegt in Johannes 8, vers 12: "Ik ben het Licht der wereld." Waarom een groot licht? Omdat het Goddelijk licht is. De Bijbel zegt in 1 Johannes 2, vers 5 "God is licht, en in Hem is in het geheel geen duisternis."
Als Christus straks terugkomt als de Zon der gerechtigheid zal in Hem het licht opgaan over Israël en de volkeren. Niets zal voor Hem verborgen zijn. Hij zal Zijn licht laten schijnen over de aarde en in Zijn onmetelijke wijsheid regeren. Als het einddoel van Gods heilsplan wordt bereikt in de nieuwe hemelen en een nieuwe aarde zal het volle licht van God openbaar worden. In de nieuwe schepping zal niets meer zijn, dat tot de vernederde, oude schepping behoort. De "eerste dingen" zullen voorbijgegaan zijn. De Heer zal alle dingen nieuw maken! En dan wordt de gouden Godsstad zichtbaar en dan lezen wij in Openbaring 21:23 "En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam." God is Licht en als Hij straks zal zijn "alles in allen" (1 Kor. 15:28) dan is alles licht! De duisternis wordt verbannen naar buiten en alles wat in de nieuwe schepping aanwezig is, zal leven in het licht van Gods heerlijkheid.
In alle religies van deze wereld wordt de mens aangemoedigd om goed te doen, te mediteren, te offeren, zich af te zonderen, en wat al niet meer, om 'verlicht' te worden. Waar het in de meeste gevallen op uitloopt, is: wanhoop en diepe duisternis, twijfel en onzekerheid. De overste van deze wereld, de tegenstander van God, probeert de mensen te verleiden met allerlei verlichte ideeën. Wij moeten echter goed bedenken dat deze "engel des lichts" (2 Kor. 11:14) de vorst der duisternis is! De Here Jezus is het grote Licht. Hij wil en kan mensen bevrijden uit de duisternis, zodat zij werkelijk verlicht zullen zijn. Paulus is met het Evangelie van Christus "tot de heidenen gezonden om hun ogen te openen ter bekering uit de duisternis tot het licht en van de macht van satan tot God." (Hand. 26:18). Wie tot God komt, komt tot het Licht! Wie gelooft, mag getuigen van het Licht:
Ik wandel in het licht met Jezus,
het donk're dal ligt achter mij.
En 'k weet mij in Zijn trouw geborgen,
welk een liefdevolle Vriend is Hij!
Groot in Kracht
"Groot is onze Here en geweldig in kracht" zegt de psalmist in Psalm 147:5. Als de Heer van deze aarde, en alles wat daarop is, doet Hij geweldige dingen, die in deze psalm met name genoemd worden. Waar de mens hopeloos onbekwaam blijkt te zijn daar blijkt de Here groot in kracht. Elk vers in deze psalm getuigt van wat Hij doet en ook alleen kán doen. De mens is zwak, de Here niet! Ook Gods kracht wordt in en door de Here Jezus openbaar. Christus is de "kracht Gods" zegt de Bijbel in 1 Korintiërs 1:24. Kracht is hét kenmerk van het Koninkrijk Gods (1 Kor. 4:20). De Here Jezus heeft iets laten zien van die kracht toen Hij op aarde was. Hij sprak krachtige woorden en deed grote wonderen. Hij genas mensen en wekte doden op. Het viel de mensen duidelijk op: "Vanwaar heeft Hij die wijsheid en die krachten?" (Matt. 3:54) De ongelovigen namen aanstoot aan hem, de gelovigen (h)erkenden Hem als de Zoon van God. Zij namen hun toevlucht tot Christus, de sterke Rots. Ook vandaag wordt de kracht van de Here zichtbaar in levens van mensen. God verandert mensenlevens; getuigenissen te over! Waar de wereld tekortschiet, waar de mens met lege handen toekijkt, daar kan God zijn kracht manifesteren. De Here Jezus heeft gezegd: "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde." (Matt. 28:18) Nu al wordt die macht en Zijn grote kracht zichtbaar in levens van gelovigen. In de toekomst zal die kracht zichtbaar worden in de hele wereld!
Wij hebben al gezien, dat Christus Zich zal openabren als de Leeuw, de Koning. Hij zal de wereldheerschappij overnemen en komen "tot wederoprichting aller dingen." (Hand. 3:21) In Openbaring 5 lezen wij, dat alleen Hij waardig is dat te doen. De geschiedenis van de eindtijd wordt daar voorgesteld in "een boekrol, beschreven van binnen en van buiten, welvezegeld met zeven zegels." (vers 1) Dan wordt er gevraagd wie waardig is deze boekrol te openen en niemandœ in de hemel, op de aarde of onder de aarde blijkt die waardigheid te bezitten. En dan lezen wij van Johannes "en ik weende zeer."(vs. 4) Waarom was Johannes nu zo diep ontroerd? Wel, het antwoord staat erachter: "omdat niemand waardig was gebleken e boekrol te openen of die in te zien"! Dat zou dus betekenen, dat er niemand is die de geschiedenis van deze wereld kan voleindigen! Daarom is Johannes uiterst bedroefd. De consequentie daarvan is namelijk, dat de wereld volkomen aan zichzelf is overgeleverd en zou wegzinken in haar eigen moeras van zonde en verderf! Er zou geen einde komen aan al de problemen die er zijn. De ellende, onvrede, haat en nijd, bloedvergieten, etc., het zou alsmaar voortduren. De samenleving zou volkomen ontspoord raken. Dat is het eerste wat we uit deze woorden leren. Het tweede is, dat geen enkel schepsel in staat blijkt te zijn de (wereld)geschiedenis ter hand te nemen en onder controle te houden. Niemand: geen engel uit de hemel, geen mens op aarde, geen onderaardse macht! Mensen denken vandaag hun eigen boontjes te kunnen doppen. Voortvarend als altijd pleegt men overleg, worden conferenties gehouden, allemaal onder hetzelfde thema: Een (betere) wereld van gerechtigheid en vrede. Koortsachtig wordt gewerkt aan het paradijs op aarde. Echter, elke poging van dien aard is gedoemd te mislukken, want sinds de zondeval is de mens(heid) niet meer in staat opbouwend werk te verrichten! Zo'n 6000 jaar (!) menselijke geschiedenis heeft dat voldoende bewezen.
Is er dan geen hoop meer? Wie zou dan wel voor een fundamentele, constructieve wending kunnen zorgen? Het antwoord vinden wij in dit vijfde hoofdstuk van het laatste Bijbelboek: "En een uit de oudsten zeide tot mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen." (vs. 5) Hij, die eeuwen tevoren is aangekondigd als de Messias van Israël, is de Verlosser der wereld! Johannes slaat bij het horen van dit goede nieuws zijn betraande ogen op en ziet "een lam staan, als geslacht." (vs. 6) Daarmee wordt de geschiedenis van 2000 jaar overbrugd. Alleen Hij is waardig de boekrol te openen, de leeuw uit de stam Juda, de Here Jezus Christus, die eens op aarde kwam als het Lam van God op de losprijs te betalen. Toen is de Leeuw gedood, als een Lam ter slachting geleid. Maar die Leeuw is opgestaan uit de dood en God heeft Hem "uitermate verhoogd en Hem de Naam boven alle naam geschonken..." (Fil. 2:9) En als Hij Zich straks zal openbaren als de Koning der koningen en de Here der heren (Opb. 19), zal Hij de boekrol nemen en de zegels verbreken. Hij zal door de oordelen heen Zijn Rijk van gerechtigheid en vrede stichten (vgl. Jes. 9:6) en alle dingen weder oprichten. Dan zullen de tongen in beweging komen en Hem de eer geven:
"Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof." (Opb. 5:12)
Dan zullen de woorden van Gabriël vervuld worden toen hij bij de geboorte van de Here Jezus namens God beloofde: Deze zal groot zijn!
Eenmaal zal de hele wereld Zijn geweldige kracht zien en erkennen "dat Jezus is Heer.."
"En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de
aarde en op de zee en alles wat daarin is,hoorde ik
zeggen:Hem, die op de troon gezeten is,en het Lam zij de
lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in
alle eeuwigheden." (Opb. 5:13)
Wat is het machtig om die Here persoonlijk te mogen kennen als onze Heiland. Als onze Leidsman, die ons vasthoudt in Zijn krachtige armen. Die ons de overwinning geeft door Zijn kracht.
Jezus, Gij mijn kracht en leven
'k zal met u 'verwinnaar zijn!
De grote Herder
Zo wordt de Here Jezus genoemd in Hebreeën 13:20. Zonde, ziekte en dood ontmoette Hij tijdens Zijn leven op aarde. En het deed Hem pijn! "Toen Hij de schare zag werd Hij met ontferming over hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben." (Matt. 9:36) Hij stond als de goede Herder in hun midden, om Zijn leven in te zetten voor zijn schapen. Hij heeft ziekten verbannen en boze geesten uitgedreven. Hij is het Lam van God, dat de zonden der wereld wegnam door Zichzelf te offeren! "Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd." (Kol. 2:15) Hij heeft de dood bedwongen en het graf overwonnen. Opgewekt uit de doden is Hij verheerlijkt en "heeft zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge." (Hebr. 1:3). En nu kan Hij onze vijanden overwinnen. Nu kan hij ons bewaren door Zijn macht. Nu kan Hij ons leiden tot in eeuwigheid, door Zijn overvloedige genade. Wat een rijkdom deze Herder te mogen kennen. Petrus getuigt: "Want gij waart dwalende als schapen, maar thans hebt gij u bekeerd tot de Herder en Hoeder van uw zielen." (1 Petr. 2;25) Over deze grote Herder spreekt David in die mooie Psalm 23, waarin hij begint met: "De Here is mijn Herder, mij ontbreekt niets"! Hij, de opgestane en levende Heer, is onze Leidsman. Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naad'ren van de dood, volkomen uitkomst geven! Dat is wat David in deze psalm doorgeeft. Hij spreekt van het rijke leven met God, waarin hij rust en vrede vond, bescherming, volharding en overwinning. Hij zou met ons dat blijde lied kunnen zingen: 'Daar is een Helper, groot van kracht, steeds bereid' (Joh. de H. 584).
Psalm 23 is de middelste van een geschreven drieluik, waarin de Here Jezus profetisch geschilderd wordt als de opgestane Heer en waarachtige Herder/Koning.
In Psalm 22 zien we Hem als de goede Herder , die Zij leven inzet voor Zijn schapen in lijden en sterven. Denk aan de Kruiswoorden van de Heiland: "Mijn God ,Mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" (vers 1)
De Herder is Zelf één der schapen geworden en is ter slachting geleid. In Psalm 22 zien we de Here Jezus als het ware Brandoffer. Het brandoffer spreekt van volkomen overgave aan God, waarin de HERE een welgevallen heeft. Christus is daarvan de volkomen vervulling.
In Psalm 23 wordt ons oog gericht op de grote Herder , die de dood heeft overwonnen en verhoogd is. Op Hem kunnen wij vertrouwen: "Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis (St.Vert.: dal derschaduw des doods), ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij." Hij overlaadt ons met Zijn zegen en goedheid. Wij mogen Hem volgen al de dagen van ons leven.
In Psalm 24 ontmoeten wij de Opperherder (1 Petr. 5:4), die Zijn heerlijkheid zal openbaren en Koning zal worden over de gehele aarde.
Gabriël zei tegen Maria: "En de Here God zal Hem de troon van Zijn vader David geven..." Welnu, dat zal in de toekomst gebeuren! Hij is de enige, ware Troonsopvolger en als het tijd is, zal Hij die plaats innemen. De troon van David stond en zal dus ook staan in Jeruzalem, de stad van de grote Koning (Ps. 48:2, Matt. 5:35). Als Hij verschenen is als de Herder/Koning voor het gelovig overblijfsel van Israël, Zijn volk, zal Hij met ere ingaan door de poorten der stad. Eens reed Hij op een ezel (Luk. 19) als teken van Zijn vernedering. Straks is Hij de Ruiter op het witte paard (Opb. 19) als teken van Zijn verhoging en verheerlijking.
De grote Koning
"...en Hij zal als Koning heersen tot in eeuwigheid, en Zijn koningschap zal geen einde nemen." (Luk. 1:32,33). Vele, en nog eens vele, zijn de Bijbelteksten die spreken over het koningschap van de Here Jezus Christus. Duizenden jaren eerder is hij aangekondigd als de Messias Koning, die zou regeren in vrede en gerechtigheid. Eén van de eerste vragen die luidde na Zijn geboorte: "Waar is de Koning der Joden, die geboren is?" Daar in de kribbe in Betlehem, in het verborgene, lag de grote Koning, die alle koningen der aarde verre overtreft. Salomo, wiens wijsheid, rijkdom en heerlijkheid alom geroemd werd en wordt is slechts een zwakke afbeelding van de grote Koning des vredes. De dag nadert met rasse schreden, dat de rechtmatige Erfgenaam van alle dingen, zichtbaar voor ieder oog, in de wereld zal verschijnen. Dan zal de Vorst der aarde Zijn intrede doen met grote macht en heerlijkheid om zijn Koninkrijk op aarde te vestigen.
Het Koninkrijk, dat nu nog verborgen is in de hemel, zal werkelijk op aarde geopenbaard worden... als de Koning komt! Dan zal hij Zich zetten op de troon van zijn vader David. Sommigen denken, dat het Koninkrijk van God alleen maar een geestelijk, hemels Rijk is. En dat is het ook, maar er is meer! De woorden van de Here Jezus uit Mattheüs 28 zijn al eerder aangehaald: "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde." God heeft alle dingen "onder Zijn voeten onderworpen." (Ps. 8:7, vgl. Hebr. 2). En hoewel wij thans nog niet zien, dat Hem alle dingen onderworpen zijn (Hebr. 2:8), weten wij uit het (profetisch) Woord, dat het in de toekomst een heerlijke waarheid zal worden.
In Openbaring 19 schildert Johannes op indrukwekkende wijze de komst van de Koning der koningen, gevolgd door de hemelse heerscharen: Christus Triomfator!
Ook Zacharia 14 spreekt over de komst van Christus. Zijn (weder)komst op aarde, in de eerste plaats voor zijn volk Israël, zal plaatsvinden op de Olijfberg bij Jeruzalem. In die omgeving is de grote Koning geboren. Daar heeft Hij gewandeld temidden van Zijn volk en de grote feesten meebeleefd. Daar verrichtte Hij wonderen, daar weende Hij. Daar heeft Hij het bittere lijden doorstaan. Daar is Hij opgestaan uit de doden, daar nam Hij afscheid van Zijn discipelen en ging naar de hemel. En de laatste belofte is dan dat Hij zo zal terugkeren (Hand. 1:11). Dan zal de grootste, meest besproken troonbestijging plaatsvinden, die de volkeren ooit hebben meegemaakt. Dan zullen de zegenrijke beloften van God worden vervuld. Ja, dan zal er eindelijk de zo lang begeerde vrede op aarde komen... als de Vredevorst komt!
De profeet Jesaja zegt daarover in hoofdstuk 2:
"En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal
de berg van het huis des HEREN vaststaan als de hoogste
der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen.
En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele
natiá‰án zullen optrekken en zeggen: Komt. laten wij opgaan
naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jakobs,
opdat Hij ons lere aangaande Zijn wegen en opdat wij Zijn
paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des
Heren woord uit Jeruzalem" (vers 2 en 3).
De HERE zal Koning worden over de gehele aarde (Zach. 14:9). De profeten hebben het reeds eeuwen tevoren aangekondigd. Psalm 24 begint met de woorden: "Des HEREN is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen", en eindigt als volgt: "De HERE der heerscharen, Hij is de Koning der ere." Alles en iedereen zal Hem dienstbaar zijn, zoals wij zingen met Psalm 72:6 (berijmd)
'Ja, elk der vorsten zal zich buigen,
en vallen voor Hem neer.
Al 't heidendom Zijn lof getuigen,
dienstvaardig tot zijn eer'
De Wijzen uit het Oosten, die gekomen waren om Hem hulde te bewijzen, zijn typerend voor wat in de toekomst massaal zal gebeuren. Zacharia vermeldt: "Allen, die zijn overgebleven van de volken... zullen van jaar tot jaar heentrekken om zich neer te buigen voor de Koning, de HERE der Heerscharen..." (14:6)
Deze zal groot zijn...
Het zal daarop uitlopen, dat een lofprijzing zal doorklinken in Israël: "Juicht en jubelt, inwoners van Sion, want groot in uw midden is de Heilige Israëls" (Jes.12:6), en daarbuiten: "Als uw ogen het zien, zult gij zeggen: Groot is de HERE, ook buiten Israëls gebied." (Mal. 1:5) Toen het volk onder aanvoering van Mozes uit Egypte bevrijd werd, heeft het lied der verlossing geklonken, terwijl de vijanden ten onder gingen (Exod. 15). Een profetisch lied!
Straks, als de grote Bevrijder komt, zal Hij Zijn vijanden verslaan. Hij zal verlossen uit nood en pijn; uit angst en verdrukking. Hij zal wonderen verrichten. Het laatste Bijbelboek openbaart ons die tijd van grote strijd en... OVERWINNING!
De machten der duisternis zullen moeten wijken voor het Licht der wereld. En in dat geweldige slottafereel van de geschiedenis der volkeren zal opnieuw het lied van Mozes klinken, nu ook als het lied van het Lam:
"GROOT EN WONDERBAAR ZIJN UW WERKEN,
HERE GOD, ALMACHTIGE..."
(Opb.15:3)