1. Genesis 2:12
Dit is de allereerste keer, dat wij het woord 'steen' in de Bijbel tegenkomen. Er wordt gesproken over "de steen chrysopraas" afkomstig uit het land Chawila "waar het goud is." Chrysopraas (ook wel: onyx, sardonis of sardius) is de vertaling van het Hebreeuwse ‘shoham’. De stam van dit woord betekent: een schitterende luister of heerlijkheid. Deze edelsteen is één van de mooiste uit de zgn. kwartsgroep, met een doorschijnende, appelgroene kleur. In Exodus 28 vinden wij deze steen terug op de kleding van de hogepriester. De hogepriester van het Oude Verbond is uiteraard een type van Christus en dat komt ook tot uitdrukking in de samenstelling en kleuren van zijn kleding. De efod was een soort vest, dat over de mantel gedragen werd. Op die efod bevond zich op elke schouder een chrysopraassteen, gevat in een gouden kastje. In beide stenen waren 6 namen gegraveerd, 12 in totaal dus. De hogepriester droeg zo de zonen van Israël op zijn schouders, gegraveerd in steen. Een beeld van de Heer Zelf, die de Zijnen draagt! Daarbij droeg de hogepriester ook een borstschild met daarop twaalf stenen waarop de namen van de 12 stammen van Israël waren gegraveerd. Ook daar treffen wij de chrysopraas aan als drager van de naam Aser, de 8e zoon van Jakob. Aser betekent: gelukkig of gezegend. Hier zijn dus de zegen en de heerlijkheid met elkaar verbonden als een wonderbaar symbool van Christus, die de Gezegende is en de 'Afstraling' van Gods heerlijkheid (Hebr.1). De laatste keer, dat deze steen in de Bijbel genoemd wordt is in Openbaring 21:20 als het 10e fundament van het Nieuwe Jeruzalem.
2. Genesis 28
In dit hoofdstuk vinden wij de geschiedenis van Jakob, die op weg is naar Haran. Onderweg gaat hij slapen met zijn hoofd op een steen! Dan verschijnt de HERE aan hem in een droom, waarbij hij een ladder ziet, waarlangs de engelen Gods op en neer gaan. Een profetie aangaande een verre toekomst, waar ook de Here Jezus op doelt in Johannes 1:52. Bovenaan die ladder staat de HERE Zelf en verzekert Jakob van Zijn trouw en bescherming. De zegenrijke belofte aan Abraham wordt hier min of meer herhaald. Als Jakob wakker wordt realiseert hij zich wat er gebeurd is en noemt die plaats: Bethel (= huis Gods). Het wonderlijke is dan, dat hij de steen waarop zijn hoofd gerust had stelde tot een "opgerichte steen" en hij "goot er olie bovenop" (vers 18). Zodoende wordt deze steen tot een symbool van Degene in Wie God Jakob (lees: Israël) zou zegenen, de Here Jezus Christus. Hij is het, Die het volk Israël door de eeuwen heen gedragen heeft, beschermd heeft, zodat het niet uitgeroeid is, ondanks het vele leed wat het is aangedaan. Hij is het van Wie Jesaja schreef: "De Geest des Heren HEREN is op mij, omdat de HERE mij gezalfd heeft..." (hs. 61:1) Deze met olie gezalfde steen is dan ook een beeld van de Verlosser, Jezus, die gekruisigd is en opgestaan! In zijn toespraak op de Pinksterdag wijst Petrus op Hem en zegt, dat Hij verhoogd is, zittende ter rechterhand Gods: "Dus moet ook het ganse huis Israëls zeker weten, dat God Hem én tot Here én tot Christus (= Gezalfde) gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt." (Hand.2:36) De Here Jezus Christus zal in de toekomst voor Zijn volk verschijnen en dan zal de droom van een geopende hemel voor Israël een heerlijke werkelijkheid worden!
3. Exodus 17
Hier zien we dat Mozes terwille van het volk op de rots slaat, waardoor er water tevoorschijn komt, "zodat het volk kan drinken." (vers 6) Christus is de geslagen Rots. De vrucht van Zijn volbrachte werk is: water, d.w.z. leven! In 1 Korintiërs 10:4 wijst Paulus terug op deze gebeurtenis en zegt: "...want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was de Christus." Niemand kon drinken vóór de rots geslagen was. De Israëlieten hadden op de rots kunnen zien en zo van dorst kunnen sterven. Zonder dat hij door de staf van Gods verlossing geslagen was (het was dezelfde staf waarmee ook de Nijl geslagen was), kon hij niemands dorst lessen! De Here Jezus Christus is het Middelpunt en de Grondslag van Gods liefde en barmhartigheid. De stromen van zegen en genade zouden slechts kunnen komen door het Lam van God, dat de zonde op Zich nam. Toen de Rots der eeuwen door God geslagen werd, gingen de sluizen van eeuwige liefde wijd open om arme zondaars te redden. De Here Jezus riep het uit in Johannes 7: "Indien iemand dorst heeft, hij kome tot Mij en drinke!" (vers 37) In hetzelfde hoofdstuk komen wij deze rots weer tegen als de steen, in de strijd van Israël tegen de Amelekieten. Terwijl Mozes op de steen uitrust, behaalt Israël door de machtige Hand van God de overwinning. Eeuwen later zegt Paulus in Romeinen 8, temidden van alle strijd: "Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad." (vers 17)
4. Exodus 24
We komen nu terecht bij de verbondssluiting van de HERE met Israël bij de berg Sinai: "De HERE zeide tot Mozes: Klim op tot Mij, de berg op, en blijf daar, dan zal Ik u de stenen tafelen geven, de wet en het gebod, die Ik opgeschreven heb..." (vers 12) Deze stenen tafelen bevatten de Tien Woorden aan Israël: de Wet of het Getuigenis. Deze stenen tafelen werden later op bevel van God in de ark der Getuigenis gelegd (Exod. 25:16), afgesloten met het verzoendeksel. Alles omgeven met goud. Wij weten wel, dat de ark een type is van Christus als de volkomen verzoening voor de zonde. In Psalm 40 vinden wij een geweldige profetie aangaande Christus (Vgl. Hebr.10:5-7), die Zichzelf vrijwillig overgaf om een Gode welbehagelijk offer te brengen: "..Ik heb lust om Uw wil te doen, mijn God, Uw wet is in mijn binnenste." (zie vers 7-9) Hier is nog veel meer over te zeggen, maar dat voert nu te ver.
5. Exodus 33
Hier treffen wij de rots opnieuw aan als Mozes de heerlijkheid des HEREN vraagt te zien. De volle heerlijkheid van God kon door Mozes niet gezien worden, "want", zegt de HERE "geen mens zal Mij zien en leven." (vers 20) Toch kan er iets gezien worden van Zijn heerlijkheid, maar dan alleen op de juiste plaats en vanuit de juiste positie: "Zie, bij Mij is een plaats, waar gij op de rots kunt staan..."! (vers 21) Christus is het Fundament, door God Zelf gelegd (1 Kor. 3). Alleen als wij plaatsnemen op dat Fundament zullen wij door het geloof iets kunnen zien van de heerlijkheid van God. Pas als in de opstanding onze lichamen veranderd worden en we dus nieuwe ogen krijgen, zullen wij in staat zijn de heerlijkheid van God te aanschouwen.
6. 1 Samuël 17
In dit boeiende verslag ontmoeten wij David in zijn strijd tegen Goliath, de Filistijnse reus. Eerst wordt hem een harnas om de schouders gehangen, maar daar kan hij niet mee uit de voeten. Hij verkiest een andere weg! Hij zoekt 5 stenen uit de beekbedding en met één daarvan verslaat hij in de Naam van Israëls God de grote tegenstander. Wonderlijke geschiedenis, waarin we David zien als type van Christus. De naam 'David' betekent: Geliefde. Het getal '5' wijst in de Bijbel altijd op genade en leven. Liefde is de bron van de verlossing; genade is de weg tot de verlossing; leven is het resultaat van de verlossing. Tot vier keer toe klinkt uit de hemel de stem van God tijdens de omwandeling van de Here Jezus op aarde: "Deze is mijn Zoon, de Geliefde, in Wie Ik mijn welbehagen heb, hoort naar Hem!" Het is de levende Steen, Christus, door Wie en in Wie liefde, genade en leven tot ons gekomen is. Hij is Degene die het offer brengt en die tegelijkertijd het offer is! In dat offer vindt de grote tegenstander, de satan, zijn ondergang. De overwinning is een feit!
7. Jesaja 50
Dit hoofdstuk bevat de derde profetie aangaande de lijdende Knecht des HEREN. Ook hier wordt gesproken over Zijn vrijwillige overgave, terwijl Hij geslagen werd en bespot. Maar de Here HERE was Zijn Helper, vers 7, waar we dan lezen: "daarom maakte Ik mijn gelaat als een keisteen…" De keiharde tegenspraak van zondaren (Hebr. 12), alle dreigingen, bespottingen, martelingen, enz. konden Hem er niet van weerhouden Zijn werk te voleindigen. De steen is o.a. een beeld van standvastigheid en kracht. Welnu, dat is wat de Here Jezus in Zijn leven op aarde kenmerkte. In de gezindheid van totale vernedering (zie Fil. 2) ging Hij in de gestalte van een dienstknecht, vastberaden Zijn weg van smarten en pijn. Hij was gehoorzaam tot de dood, ja, de dood des Kruises! Door niets of niemand liet Hij zich hinderen. Hij had maar één doel op het oog: het werk te voleindigen, dat de Vader Hem te doen gegeven had (Joh. 17:4). In Hebreeën 5 wordt ons iets getoond van Zijn onbeschrijfelijke lijdensweg: "Tijdens Zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit Zijn angst, en zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, en toen Hij het einde bereikt had, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden..." (vers 7-9).
Hiermee zijn we bij de kern van de Evangelie-boodschap terechtgekomen: Christus, Die Zichzelf overgaf in lijden en sterven tot een verzoening voor al onze zonden. De Bijbel zegt, dat Zijn bloed ons reinigt van alle zonde. Ik zou dan ook tenslotte willen vragen: Hebt u God gedankt, dat de Here Jezus ook uw zonden gedragen heeft aan het Kruis van Golgotha? Wel, als dat zo is, dan bent u gelukkig... in de Here! Dan mag u weten, dat u eeuwig leven hebt en op weg bent naar de heerlijkheid van God. Als uw leven gebouwd is op de Steenrots, dan mogen ruwe stormen woeden, maar u zult nimmer wankelen! Dan zou ik met de woorden van Paulus willen zeggen: "Verblijdt u in de Here te allen tijde"...wetende, dat het beste nog komt!