Handelingen 9:15 en 16:
"Ga, want deze (= Paulus) is Mij een uitverkoren werktuig om Mijn Naam te brengen voor heidenen en koningen en [de] kinderen Israëls; want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet terwille van Mijn Naam."
Hoezeer dit lijden werkelijkheid geworden is voor Paulus blijkt ook uit wat hij bijvoorbeeld schrijft in Kolossenzen 1:24. Paulus ziet zijn lijden in het vlees vanwege zijn bediening als een aanvulling op het lijden, dat de Here Zelf in het vlees moest doormaken als gevolg van Zíjn bediening op aarde.
Handelingen 26:15-18:
"En ik zeide: Wie zijt Gij, Here? En de Here zeide: Ik ben Jezus, Die gij vervolgt. Maar richt u op en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen om u aan te wijzen als dienaar en getuige daarvan, dat gij Mij gezien hebt en dat Ik aan u verschijnen zal, u verkiezende uit dit volk en de heidenen, waarheen Ik u zend, om hun ogen te openen ter bekering uit de duisternis tot het licht en van de macht van satan tot God, opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden zouden ontvangen door het geloof in Mij."
Hierna volgen enkele opmerkingen aanleiding van deze twee Bijbelgedeelten.
1. Paulus is een uitverkoren werktuig
Hij is volgens Galaten 1 "van de schoot mijner moeder aan" afgezonderd. Die uitdrukking vinden wij ook in Jesaja 49:1, een profetie aangaande de Knecht des HEREN. Natuurlijk gaat dat in de eerste plaats over de Here Jezus Zelf, dé Zoon, dé Uitverkorene. Maar zegt Paulus zelf niet, dat het God behaagde Zijn Zoon in hem te openbaren? En zijn de woorden van Jesaja daarom ook niet voor een groot deel van toepassing op Paulus? Zijn mond was als een scherp zwaard. God maakte hem tot een puntige pijl. Hij was Gods knecht uit Israël (zie Fil. 3), uit de stam Benjamin (= zoon van mijn rechterhand). Hij is tot een licht der volken gesteld, opdat het heil zou reiken tot het einde der aarde. Deze laatste woorden uit Jesaja 49:6 past Paulus letterlijk op zichzelf toe in Handelingen 13:47!
2. Paulus is gezonden om "Mijn Naam" te brengen
De Here Jezus zei in Johannes 5, vers 43: "Ik ben gekomen in de Naam Mijns Vaders...", en later in Johannes 17:6 spreekt Hij tot de Vader: "Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen", en "Ik heb hun Uw Naam bekendgemaakt." (vers 26)
Paulus predikte, handelde en sprak altijd in de Naam van Christus (vgl. Rom.15:20; 1 Kor.1:10; 5:5; 6:11; 2 Kor.5:20; Efe.5:20; Kol.3:17 e.a.).
3. De Here is aan Paulus verschenen om hem aan te wijzen
Paulus is de door God aangewezen persoon om dienaar te zijn van de opgestane en verhoogde Christus, en te getuigen van het feit, dat hij Hem gezien heeft én dat Hij aan hem verschijnen zou. Hieruit blijkt dus, dat de Here meerdere malen aan hem verschenen is. Wij mogen daaruit wellicht concluderen, dat Paulus niet in één keer alles geopenbaard is m.b.t. Gods plan en zijn bediening, maar in gedeelten. Gaandeweg werden de verborgenheden ontsluierd. Dat is trouwens ook goed te merken in de brieven van Paulus. Daarin is duidelijk een verdieping van kennis te ontdekken vanaf de eerste of vroege brieven (bijv. Tess., Korintiërs) naar de latere, zoals bijv. de brieven aan Efeze, Filippi en Kolosse.
4. Paulus is verkozen 'uit dit volk en de heidenen'
De Twaalven waren Joodse broeders uit Israël. Paulus echter verkeerde in een bijzondere positie. Hij was namelijk Jood en heiden tegelijk! Hij was uit de stam Benjamin enerzijds, maar bezat door zijn geboorte ook het Romeinse burgerrecht (zie Hand. 22:26-28). Paulus was afkomstig uit de Griekse plaats Tarsus, gelegen in Cilicië. Hij was dus Jood en Griek.
En hij zegt in Romeinen 1: "Het Evangelie is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst de Jood en ook de Griek." Het is dan ook beslist geen toeval, dat juist deze man een bediening van de Here heeft ontvangen, die verband houdt met de Gemeente, een volk, bestaande uit (gelovige) Joden en (gelovige) heidenen! Eigenlijk is Paulus dus een schaduwbeeld van de Gemeente.
5. Paulus is gezonden 'tot dit volk en de heidenen'
Dit ligt in het verlengde van het voorgaande. Zijn werkterrein lag dan ook hoofdzakelijk buiten Israël. Zijn reizen worden uitvoerig beschreven in het boek Handelingen. Van de Twaalven zegt de Bijbel niets over buitenlandse zending. Hun werkterrein lag in het land met als centrum Jeruzalem.
6. Het doel van Paulus' boodschap was: mensen uitroepen
De boodschap van het Evangelie roept mensen (Joden zowel als heidenen) uit de duisternis tot het licht; uit de macht van satan to God. De gelovigen samen vormen een gemeenschap van uitgeroepenen. In zijn latere onderwijs komt Paulus daar nog dikwijls op terug, zoals bijv. in Kolossenzen 1:13, waar we lezen: "Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde ..." (zie verder: 2 Kor.5:17; Gal.1:4; Efe.2:18; Fil.3:20)
7. Paulus' boodschap was: vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden
Daarin komt het verlossingswerk van Christus ten volle tot uitdrukking, dat gelovigen in een volkomen nieuwe relatie tot God komen te staan. Een volkomen nieuwe positie van heerlijkheid, waaraan zij deel gekregen hebben door het geloof alleen!