Het herstel van de heerlijkheid van God bij mensen
Een mens wordt geboren, wat op zich al een wonder is, daarna groeit hij of zij op. We zien ook een opgroeien in 'heerlijkheid', die tot bloei komt bij het bereiken der volwassenheid. Het straalt er soms van af! Na het toppunt begint het verval, en met de dood is alle heerlijkheid weg. Dit bestaan is helaas vruchteloos. Is hiermee dan alles gezegd? Absoluut niet! De Bijbel spreekt van nieuw leven, van herleven: in de lente loopt alles weer uit. Een ander beeld is dat van de tarwekorrel, die ontstaan is door bevruchting van de bloem van de tarwe met stuifmeel. Deze tarwekorrel met een kiem van nieuw leven valt in de aarde en sterft af, maar er komt wel een nieuwe plant uit, als het ware een nieuw lichaam, een nieuwe schepping. Dit laatste is een beeld van de opstanding. Er is zaad dat tot nieuw leven komt. HET ZAAD is Christus, HET LEVEN is Christus. De Bijbel spreekt van het zaad van de wedergeboorte, waardoor de mens een beginsel van nieuw leven ontvangt, wat door de opstanding werkelijkheid wordt. En daar behoort ook de heerlijkheid van God bij. We zullen een aantal teksten citeren om dit te staven. Romeinen 8:18 -30 spreekt van deze dingen. Vers 20a: "Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen." Er rust ook een vloek op de aardbodem. God had tegen Adam gezegd: om uwentwil – zondeval – is de aardbodem vervloekt (Gen. 3:17). Er is echter ontkoming aan deze uitzichtloze toestand: Christus, geloven dat God Hem gezonden heeft, geloven wat van Hem gezegd is, en wat Hij gezegd heeft. Ook – en juist – als we het niet begrijpen. Gods Woord is betrouwbaar. Hij heeft dat bewezen in Jezus Christus, het vleesgeworden Woord!
Wedergeboorte
Laten we zien wat van de wedergeboorte gezegd wordt. In Johannes 3:3 staat: "Jezus antwoordde en zeide tot hem (Nicodemus): Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien." Nicodemus vraagt dan, of een mens voor de tweede maal in de moederschoot kan ingaan en geboren worden. De diepere achtergrond is, of een mens als wezen van vlees en bloed het Koninkrijk kan binnengaan. Het antwoord staat in Johannes 3:5 en 6: "Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan. Wat uit vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest." Duidelijker kan het niet gezegd worden: iemand die wedergeboren wordt ontvangt nieuw, geestelijk leven. Hij wordt weer een wezen dat drieledig is, lichaam, ziel, en geest, hij is hersteld naar het beeld van God. Zo was Adam ook geschapen, maar hij verloor het geestelijke leven, de gemeenschap met God. Hij werd geestelijk dood, tweeledig, en in hem de gehele mensheid. Ook het opstandingslichaam van een wedergeboren mens is geestelijk, zoals Paulus zegt in 1 Korintiërs 15:42-44: "Zo is het ook met de opstanding der doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid; er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht. Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt."
Eén van de twaalf artikelen van het geloof spreekt van de wederopstanding van het vlees. Dat is dus niet volgens het Woord van God. We ontvangen wel een nieuw lichaam, maar dat is geestelijk. Wat we hieruit zien, is dat belijdenisgeschriften nooit op één lijn gesteld kunnen worden met het Woord van God. Blijkbaar is in deze geschriften iets van de leugen (van de tegenstander) doorgedrongen. We moeten zelfs ook voorzichtig zijn met Bijbelvertalingen (welke dan ook, maar de éne is beter dan de andere). Het blijft mensenwerk, niet volmaakt. De Bijbel zelf, in de grondtekst, is het geschreven Woord van God, en daarom volmaakt.
We zien uit het bovenstaande eveneens dat met het nieuwe, geestelijke leven in de wedergeboren mens, ook de heerlijkheid van God weer teruggekomen is. Het lichaam is evenwel nog in vergankelijkheid, in oneer en in zwakheid. Het is echter bevrucht (door het water, of het Woord en de Geest), en als het gezaaid wordt, of sterft, zal er een nieuw geestelijk lichaam opstaan, een verheerlijkt lichaam. Enkele teksten, die dit verder verduidelijken worden hierna geciteerd.
Over heerlijkheid in dit leven:
"Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit van de Vader, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen." (Rom. 6:4)
"Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid van God." (Rom. 15:7)
"En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, Die Geest is." (2 Kor. 3:18)
"...opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens." (Efe. 3: 16)
Over heerlijkheid na de opstanding:
"Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden." (Rom. 8:18)
"...omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God." (Rom. 8:21) "Wanneer Christus verschijnt, Die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid." (Kol. 3:4)
"Daartoe heeft Hij u ook door ons evangelie geroepen tot het verkrijgen van de heerlijkheid van onze Here Jezus Christus." (2 Tess. 2:14)
Groeiproces
Op de geboorte van de natuurlijke mens volgt als het goed is een groeiproces naar de volwassenheid. Bij de wedergeboren mens is dat niet anders. Er begint een proces van geestelijke groei. In plaats van wedergeboren zegt men ook wel: iemand is tot geloof gekomen. Om misverstanden te voorkomen kunnen we beter zeggen: iemand is begonnen met geloven. Geloven is een werkwoord, dat wil zeggen, dat moet je doen. Het is niet statisch, maar dynamisch. Geloven is groeien in de kennis van God, in het kennen van God, en dat gaat via Zijn Woord. Dat betekent: luisteren en ter harte nemen, het je eigen maken.
Er is een wonderlijke overeenkomst in het groeiproces van de geestelijke mens en van de natuurlijke mens. Ook bij de natuurlijke mens vindt groei plaats op basis van geloof, of beter: geloven. Als een kind op de basisschool stopt met geloven wat de meester hem wil leren, stopt ook zijn groei in kennis, en dat is jammer. Een ander punt is dat voor groei in het natuurlijke leven voedsel nodig is. In het geestelijke leven geldt dit ook. Het voedsel is het Woord van God, Christus. Hij zei: "Ik ben het brood des levens." We moeten daarom het Woord lezen, overdenken, de gedachten van God onderzoeken. De beloning ligt gereed! Psalm 119:162 zegt: "Ik verblijd mij over Uw Woord, als iemand die rijke buit vindt." Paulus bidt ook voor de groei in de kennis van God van de gelovigen: "Daarom houden ook wij sedert de dag, dat wij dit gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van Zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God." (Kol. 1:9 en 10)
Het heeft ook met het beeld van God te maken, zoals blijkt uit Kolossenzen 3:9-11: "Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Scyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus."
Vele Christenen hebben nauwelijks besef van de tijd waarin wij nu leven, en van het belang van de Persoon van Christus voor de gelovigen. God heeft met de gemeente in beginsel nu reeds het einddoel bereikt: alles en in allen is Christus. Wij hebben rechtstreeks met Christus te maken, Die boven is (zie ook Fil. 3:2-21). Paulus zegt ook in Kolossenzen 3, vers 2: "Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn." Alle aardse dingen, zoals gezondheid, rijkdom, etc., komen dus niet meer op de eerste plaats. Vervolgens zegt hij in vers 3: "Want gij zijt gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God." Wij zitten nog wel eens met ons zondige lichaam. God zit daar niet mee. Hij zegt in Zijn Woord: "Gij zijt gestorven!" Ons leven (d.i. het nieuwe leven, naar het beeld van God!) is met Christus verborgen in God. In deze heerlijkheid mogen wij leven!
Doordat er zó weinig besef is van deze dingen is de Christenheid geen gemeenschap, maar is zij tot op het bot verdeeld. De scheidslijnen lopen zelfs niet meer langs de kerken, maar vaak dwars door de gemeenten heen. Op buitenstaanders moet dit overkomen als een totale spraakverwarring: Babel. Een huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, kan niet blijven bestaan. Ieder spreekt zijn eigen taal, voor zijn eigen parochie. Terwijl God toch alles – Zijn gedachten, die hemelhoog boven de onze verheven zijn – heeft laten opschrijven, en alles vastligt, zoals ook bij Mozes het geval was. We zouden als uit één mond moeten spreken. Vóór het spreken komt echter het luisteren of horen, en het horen is door het Woord van God!
(slot volgt)