Dit is ook wel te begrijpen als wij bedenken, dat de Bijbel niet zomaar een 'menselijk' Boek is, maar het levende Woord van de levende God. Daarom is de Bijbel ook zo'n bijzonder Boek. Immers, hoe zouden wij God kennen, als Hij Zichzelf niet aan ons geopenbaard zou hebben?
Zonder de Godsopenbaring zouden wij overgeleverd zijn aan onze eigen godsbeelden, die voortkomen uit onze eigen gedachten; we zouden voor onszelf een god creëren.
Ieder mens heeft een godsbesef in zich; ieder mens wéét, dat er meer is tussen hemel en aarde, dan het zichtbare; vrijwel ieder mens leeft met de gedachte, dat er een hogere macht moet zijn. Maar: wat of wie is die hogere macht? Is er contact mogelijk? Hoe leer ik hem kennen? Dit zijn allemaal uiterst belangrijke vragen voor een mens, die zichzelf en zijn bestaan op aarde serieus neemt!
Welnu, in de Bijbel vinden wij een antwoord op al deze vragen.
Al op de eerste bladzijde, in de eerste zin, worden wij bepaald bij die 'hogere macht': "In den beginne schiep God de hemel en de aarde" (Gen. 1:1).
De Bijbel geeft dus antwoord op de vraag hoe de wereld is ontstaan en wie daarvoor verantwoordelijk is. Een paar regels verder lezen wij over het ontstaan van de mens: "En God schiep de mens naar Zijn beeld... man en vrouw schiep Hij hen" (Gen. 1:27).
De Bijbel verklaart dus ook waar de mens vandaan komt en wat het doel is van deze creatie, namelijk om God te dienen en te leven in Zijn heerlijke tegenwoordigheid.
En toen... kwam er iets tussen: de zonde deed zijn intrede in het menselijk geslacht. Het eerste mensenpaar hield zich niet aan het Woord van God en kwam door de verleiding van de tegenstander tot ongehoorzaamheid (zie Genesis 3).
Gevolg? De mens werd een zondaar en de gemeenschap met God werd ernstig verstoord. Het kwam tot een breuk. Omdat alle mensen, wie zij ook zijn, uiteindelijk van het eerste mensenpaar afstammen ging ook de zonde door tot in alle geslachten.
Direct na de 'zondeval' beloofde de Schepper bevrijding van de zondemacht in het zaad van de vrouw (Gen. 3:15). Die belofte van verzoening en verlossing vinden wij in de hele Bijbel terug.
Gods weg
De mens probeerde zijn eigen schaamte te bedekken met bladeren van de vijgeboom (Gen. 3:7), maar de HERE verving deze eigen gemaakte kleding door "klederen van vellen" (Gen. 3:21).
Er werd dus een dierlijk offer gebracht om de naaktheid van de mens te bedekken!
Hier ontwaren wij voor het eerst de noodzaak van het plaatsvervangend offer ten behoeve van de mens. Hetzelfde bloedige offer maakte, dat Abel een beter offer bracht dan Kaïn (zie Gen. 4), namelijk een offer in overeenstemming met Gods wil. Al deze dierlijke offers waren een afbeelding van het volmaakte Offer, dat God Zelf zou brengen om de mensen met Zich te verzoenen en hun zonden te vergeven.
Zoals eens Abraham zijn eigen zoon op het altaar heeft gelegd als een offer voor God (zie Gen. 22), zo zou God Zelf later Zijn eigen Zoon op het altaar brengen als een welgevallig, volkomen zoenoffer! Eens zou de Messias komen, de Zoon van God, om de breuk tussen God en de mensen te herstellen, ja meer nog: om onvergankelijk leven aan het licht te brengen te brengen.
Uit Israël
Om die verlossing tot stand te brengen verkiest God Zich temidden van de volkeren één volk, waaruit het heil zou moeten voortkomen: Israël.
In Numeri 24 spreekt de profeet Bileam de volgende woorden: "Ik zie hem, maar niet nu; ik schouw hem, maar niet van nabij; een ster gaat op uit Jakob, een scepter rijst op uit Israël..." (vers 17). De boodschap van verlossing en heil is wel bijzonder aan Israël bekendgemaakt, op allerlei manieren, en door de profeten van Israël verkondigd.
In die verkondiging ontdekken wij twee belangrijke elementen:
- De HERE Zelf zou Zijn volk (en de wereld) verlossen
- Hij zou dat doen, door Zich als mens op aarde te openbaren
Numeri 24 spreekt over iemand die uit Israël voortkomt. Zo spreekt ook Mozes in Deuteronomium 18. Hij zegt in vers 15 tegen het volk Israël: "Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de HERE, uw God, u verwekken, naar hem zult gij luisteren".
In Psalm 40 lezen wij: "In slachtoffer en spijsoffer hebt Gij geen behagen - Gij hebt mij geopende oren gegeven - brandoffer en zondoffer hebt Gij niet gevraagd. Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven; ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste" (vers 7-9).
Hier getuigt David van iemand, die zou komen om in plaats van al die offeranden, zelf de wil van God te volbrengen, als een volmaakte offerande.
Verderop, in de profetie van Jesaja lezen wij, dat God Zelf de Verlosser zal zijn:
- 43:3 "Want Ik, de HERE, ben uw God, de Heilige Israëls, uw Verlosser" (zie ook vs. 11).
- 44:6 "Zo zegt de HERE, de Koning en Verlosser van Israël, de HERE der heerscharen: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste en buiten Mij is er geen God".
- 45:21 "En er is geen God behalve Ik, een rechtvaardige, verlossende God is er buiten Mij niet".
Hieruit blijkt dus, dat de beloofde Verlosser de HERE Zelf is, die als mens, in een lichaam, op aarde zou komen om de verlossing tot stand te brengen. Hij is de beloofde Zaligmaker, de Messias van Israël, de Verlosser der wereld.
De Verlosser zou dus, naar het vlees, geboren worden uit Israël, als het zaad van de vrouw. Jesaja onthult nog meer gegevens over de identiteit van de beloofde Verlosser, de Messias: "Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven" (hs. 7:14). En in hoofdstuk 9 lezen wij: "Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven..." (vers 5). De profeet Micha vertelt dan ook nog wáár de Messias geboren zou worden: "En gij, Bethlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen, die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid" (hs. 5:1).
Opnieuw gaat het hier om de Eeuwige, die naar het vlees voort zou komen uit Juda en geboren zou worden in de stad van David, Bethlehem.
Wie is de Messias?
Is de HERE reeds als mens op aarde gekomen als de Verlosser? Met andere woorden: is er een persoon onder de mensen te vinden, op wie deze profetieën van toepassing zijn?
Het antwoord moet zijn: J A !!
Er is iemand op wie de woorden van de profeten van Israël zonder enige twijfel van toepassing zijn. Iemand, die beantwoordt aan het 'signalement' van de Schriften. Iemand die waarlijk een Zoon Gods genoemd werd, de meest besproken figuur in de menselijke geschiedenis.
Zijn Naam is: Jezus, of, in de Hebreeuwse taal: Jeshua.
De Naam Jeshua betekent: JHWH is redding.
Hij is de HERE, de Verlosser. Hij alleen is het, van wie de Schriften getuigden, over wie de profeten spraken. Hij is de door God beloofde Verlosser, geboren uit een...vrouw!
Vele getuigenissen van Zijn omwandeling op aarde zijn bewaard gebleven, met name de Evangeliën. Deze boeken zijn later, samen met nog andere belangrijke geschriften, toegevoegd aan de oude Schriften, onder de naam: het Nieuwe Testament.
Wie het Nieuwe Testament leest en vergelijkt met de woorden die God eertijds sprak tot de vaderen, kan maar tot één conclusie komen: deze Jezus is de Messias, de Zoon van God.
En Hij zegt: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie mijn woord hoort en Hem gelooft die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven" (Johannes 5:24).
Tijdens Zijn verblijf op aarde heeft Hij zichzelf bekendgemaakt door wondertekenen te doen, die eertijds door de profeten waren voorzegd (zie bijv. Jesaja 29:18,19, 35:5,6 en 61:1). Hij openbaard daarin Zijn 'heerlijkheid', zoals Johannes 2: 11 zegt. Op allerlei manieren heeft Hij Zijn identiteit kenbaar gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan de 'Ik ben'-uitspraken (zie ). 'Ik ben' is de betekenis van de hebreeuwse naam JHWH, in onze Bijbel weergegeven als HERE. Daarmee getuigt Hij ook van Zijn 'vóór-bestaan'. In Johannes 8:58 zegt de Here Jezus tegen de Joden: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was, ben ik." Letterlijk staat er: 'Eer Abraham was, Ik, Ik ben'. Inderdaad, de HERE is de Verlosser! Hij kwam om Zijn volk, ja, de wereld te verlossen van de macht der zonde en de dood. Hijzelf heeft de zonde op Zich genomen en is de dood ingegaan. En... Hij is opgestaan en heeft daarmee nieuw leven aan het licht gebracht.
Die boodschap vinden wij op talloze manieren in de Bijbel terug. De bijbelse boodschap is Evangelie: een goede of blijde boodschap, want de boodschap der verlossing. Wie deze boodschap gelooft, mag weten verlost te zijn. En die verlossing geeft mensen een nieuw leven en een nieuwe toekomst. Laat ons niet moe worden dit goede nieuws te verkondigen en God geve, dat nog velen het zullen horen én geloven!