Genesis
We duiden eerst kort vanuit de Schrift aan dat zowel hemelen als aarde kwamen te staan onder heerschappij van satan, de overdekkende cherub. Zijn val in positie had plaats in de periode tussen de eerste twee verzen van Genesis 1. (Lees hierover in Jesaja 14 en Ezechiël 28.) Mozes beschreef dat God hierna de kosmos herschiep. Op de zesde dag werden Adam en Eva geschapen. God liet hen wonen in de hof van Eden. Eva werd door satan, de slang verleidt. Door deze gebeurtenis moesten Adam en Eva de hof verlaten en was de mensheid inclusief het natuurlijk leven op aarde in zonde gevallen. Genesis 6 beschrijft de zonde van hemelse wezens, handlangers van satan. Deze 'zonen Gods' (engelen) hadden gemeenschap met mensen. Zowel hemel als aarde stonden toen al onder satans macht. Dit leidde tot grote verdorvenheid onder de toen levende mensen. God strafte met de zondvloed en maakte met Noach en de zijnen een nieuw begin.
Overste
Met Noach begon na de zondvloed een nieuwe bijbelse eeuw, de aioon die tot in onze tijd voortduurt. Van deze aioon is satan nog steeds de 'god', die heerschappij uitoefent. Zijn doel is om mensen van het geloof in God en Jezus Christus af te houden. Paulus beschrijft dit: "ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is." (2 Kor. 4:4). De Here Jezus noemt de god dezer eeuw de overste der wereld. Dit betekent dat satan ook nu de touwtjes in handen heeft, omdat deze aioon nog niet is voleindigd. De Here Jezus sprak over de verhouding tussen Hem en satan. Hij zei tegen zijn discipelen: "Niet veel zal Ik meer met u spreken, want de overste der wereld komt en heeft aan Mij niets." (Joh. 14:30) Eens zal Jezus wel de Overste zijn, omdat in Gods plan, satan "de overste dezer wereld geoordeeld is." (Joh. 16:11) In de toekomst zal hij in de put des afgronds geworpen worden (Openb. 20:3) en daar zijn carrière eindigen. Dit is dezelfde afgrond waarvan sprake is in Genesis 1:2.
Israël
In Matteüs 4:8 en verder sprak satan met Jezus over de koninkrijken waarover hij regeert. "Wederom nam de duivel Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld (kosmos) en hun heerlijkheid." Satan bood deze rijken aan Jezus aan. Echter, tevergeefs! Jezus kwam naar de aarde juist om de koninkrijken van de kosmos te heroveren op satan! Jezus wilde hem bij Zijn eerste komst in principe al veroordelen tot de poel des vuurs en daarmee zijn macht teniet doen.
Het profetische plan was (en is!) dat de Here Jezus dit zou doen met inschakeling van Israël. Jezus wilde in Israël het Koninkrijk der hemelen oprichten en via dit rijk alle andere rijken inlijven in het Koninkrijk van God. Dit weten wij, omdat Israël al vanaf het begin door God is uitverkoren tot het Koninklijk priesterschap (Exod. 19:6). Dit Koninkrijk moet laten zien hoe goed God is. Landen en volken zullen inzien dat Israël als Koninkrijk der hemelen de oorlog niet meer leert. Israël wordt het land waar lam en leeuw samen weiden, waar de Messias op de troon zal zitten in Jeruzalem.
Koning der Joden
Voorwaarde voor de vestiging van het Koninkrijk der hemelen is dat Israël Hem als Messias erkent en volgt. Vandaar dat Jezus predikte: "bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen." (Matt. 4:17) Deze woorden waren exclusief gericht tot de Joden. Daarom ook stond duidelijk boven Zijn kruis: Koning der Joden (Matt. 27:37). Als natie nam Israël Hem (toen nog) niet aan. Dit betekende dat Zijn Koninkrijk niet kon niet worden opgericht. Maar, aan het einde van Matteüs gaf de Koning, voordat Hij vertrok naar Gods Rechterhand, op de Olijfberg Zijn universele machtswoord: "En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde." (Matt. 28:18) Deze macht oefent Hij nog steeds niet zichtbaar uit, want de Here Jezus zal Zijn plan m.b.t. het Koninkrijk via Israël op aarde verwezenlijken. Hij wacht erop totdat zij zover zijn. Het wachten is op zoals David schreef in Psalm 110:1: "Aldus luidt het woord des HEREN tot Mijn Here: Zet u aan Mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten." Als het zover is zal Jezus opstaan om het Koningschap te aanvaarden, Openbaring 11:15-17. Het zal gebeuren bij de zevende bazuin. Als die wordt gehoord zal Jezus als Koning in Zijn ambt treden.
Oordeel - Koninklijk priestervolk - Wie overwint
Oordeel
Als de zevende bazuin klinkt heeft de boosheid van God en van het Lam een hoogtepunt bereikt. De zonde is opnieuw tot het hoogste punt gekomen. Gods oordeel zal over de wereld gaan en krijgt direct vanuit de hemel zijn beslag. Satan, de "aanklager onzer broederen (Israël)” wordt op aarde geworpen (Openb. 12:10). De aarde heeft dan nog drieënhalfjaar te gaan. Er komt oorlog in de hemel (vers 7-10). Satan en zijn engelen en alles wat boos is verdwijnt uit de hemel. Het is over en uit! De hemel wordt gereinigd. Dit gebeurt als Jezus als het Lam op de troon zit en Zijn toorn gaat heersen (Openb. 6:16).
Door het Koninkrijk der hemelen binnen de landpalen van Israël op te richten, zal de Heer de koninkrijken in hemel en aarde opbouwen. Voordat de drieënhalfjaar beginnen zal Israël in de hele wereld het evangelie prediken. Israël wordt door Hem aangesteld als het licht der volken (Jes. 49:6), opdat Zijn heil reike tot aan het einde der aarde (Jes. 66:18). Alle volken zullen het horen: "opdat zij Mijn heerlijkheid onder de volken verkondigen." (Jes. 66:19c) De Messias van Israël verkondigde dit plan ook Zelf. "Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld (oikemene, bewoonde wereld) gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn." (Matt. 24:14)
Koninklijk priestervolk
In die tijd wordt Israël door Hem aangenomen, want Zijn roeping is onberouwelijk (Rom. 11:29). Het volk zal dan enkel uit priesters bestaan. Voordat Jezus Messiaskoning is worden zij al uitgezonden naar de volken. Ook de apostel Petrus wees op de bijzondere positie van Israël: uitverkoren, heilig, Gods eigendom, predikers en priesters. "Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk [Gode] ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht." (1 Pet. 2:9, zie ook Exod. 19:6 en Openb. 1:6) Zoals de stam Levi destijds de priesterrol in en voor Israël vervulde, zo wordt Israël straks een priestervolk voor de stammen der aarde. Want juist ook voor hen is de Here Jezus gestorven en opgestaan: "want Gij zijt geslacht en Gij hebt [hen] voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie." (Openb. 5:9b) In openbaring 20:6 gaat dit in vervulling: "Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren."
Wie overwint
De vraag is wie tot dit koninklijk priesterschap zullen behoren. De Bijbel zegt dat dit enkel de 'overwinnaars' zijn, zij die werkelijk hun oren gehoorzaam op Hem richten: "Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is." (Openb. 2:7) Het Koninkrijk der hemelen is een paradijs! Een hof van Eden! Wie overwint mag daar van de boom des levens eten (vs. 11). Over de overwinnaars is ook geschreven in Openbaring 2:17, 26; 3:5, 12 en 21. Zij zullen alles beërven. "Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn." (Openb. 21:7) Daniël noemt de overwinnaars de 'verstandigen' (11:33). Als het verbond met satan is gesloten zal de Heer voor hen zorgen. De verleiding die de valse Messias brengt, gebruikt de Heer om de scheiding tot stand te brengen. De Heilige Israëls zal ervoor zorgen dat de heiligen van de Allerhoogste het Koninkrijk zullen ontvangen (Dan. 7:21-22). Hij zal de vierschaar spannen. In Zacharia 13:7 en 8 lezen we dat de Here met vuur oordeelt en hiermee een schifting aanbrengt. Eenderde deel blijft over en dat deel zal gelouterd worden. Zelfs de priesters, de zonen van Levi moeten worden gereinigd (Mal. 3:2-4). Enkel de overwinnaars blijven over. Zij zullen worden gesteld onder de orde van Melchizedek en de priesters des HEREN heten. Als dienaars van God zullen zij zelfs geld innen: "opdat men tot u inbrenge het vermogen der volken, terwijl hun koningen worden meegevoerd." (Jes. 60:11)
Terugblik - Horen en verstaan? - En nu?
Terugblik
Israël had, toen Jezus als Offerlam stierf en de dood had overwonnen, een Koninkrijk van priesters kunnen worden. Het volk was uit alle volken hiervoor apart gezet. Het Paaslam was geslacht. Het had kunnen beginnen. Al onder Mozes had het volk beloofd: "Alles wat de HERE gesproken heeft zullen wij doen." (Exod. 19:8) Na de uittocht uit Egypte was in Kanaän de HERE al hun koning. Na enkele generaties prefereerde het volk echter een eigen, aardse koning. God wist het, vanaf dat "Ik hen uit Egypte leidde … hebben zij Mij verlaten." (1 Sam. 8:8) Saul, een type van de valse messias, werd koning. Daarna David, de voorloper van de Messias. Met hem sloot God een verbond en beloofde: "Ik zal een plaats bepalen voor Mijn volk, voor Israël, en het planten, zodat het op zijn eigen plaats kan wonen, zonder dat het meer opgeschrikt wordt en boosdoeners het onderdrukken zoals vroeger." (2 Sam. 7:10) God beloofde ook in vers 16 dat Davids troon voor altijd zou vaststaan. Het liep erop uit dat Salomo, de ware zoon van David, op de troon kwam. Salomo had vrede met de landen rondom. Zijn koningschap vormt een beeld van het duizendjarige Messiaanse rijk. Dit rijk zal wat betreft de grenzen gelijk worden aan dat van Salomo, van de Rivier (Eufraat) tot Gaza, de grens van Egypte (Ezech. 45:1-8; 47:13). Later scheurde het rijk in tien en twee stammen uiteen. De tien stammen gingen in Assyrische ballingschap en de twee in Babylonische ballingschap.
Horen en verstaan?
Jesaja 6:9 legt uit waarom: " … dit volk: Hoort aldoor, maar verstaat niet, en ziet aldoor, maar merkt niet op." (Jes. 6:9) Jezus citeerde dit vers in Matteüs 13:14, waarvan de inhoud op dat moment voor de tweede keer werd vervuld. Israël hoorde en zag, maar verstond en merkte het niet op! Hierna sprak Jezus in gelijkenissen, opdat het volk het niet zou begrijpen. De apostelen wel, want zij konden de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen kennen (Matt. 13:11, 16 en 17). De Heer verborg, verhulde en versluierde de geheimenissen, die sinds de nederwerping van satan verborgen waren gebleven. Pas op de vooravond van Zijn kruisiging in Johannes 16:29 hield Jezus op zo te spreken. De apostelen merkten het op en zeiden: "nu spreekt Gij vrijuit."
Voor Zijn hemelvaart gaf de opgestane Heiland de apostelen gedurende veertig dagen les over het Koninkrijk van God. Dit Koninkrijk is groter dan Israël en omvat de zeventig heidenvolken. De twaalven vroegen daarom: "Here herstelt Gij in deze tijd het Koninkrijk voor Israël?" Zij hadden het goed begrepen. Eerst moest het Koninkrijk der hemelen in Israël opgericht worden. De apostelen zouden koning worden op twaalf tronen, voor elke stam van Israël een koning (Matt. 19:18). Toen later de Heilige Geest werd uitgestort gebeurde dat op Joden uit twaalf landen, plus op Joden uit Israël en Jeruzalem. Opnieuw is toen aan Israël het Koninkrijk der hemelen aangeboden, Handelingen 3:14-21. Christus stond klaar! Er werd vergeving aangeboden, ook voor de afwijzing van de Messias. De tijden van verademing konden aanbreken, als men tot berouw en bekering zou komen. Toen het volk Hem opnieuw verwierp, herinnerde Paulus hen aan Jesaja 6: "Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen en met hun oren niet horen en met hun hart niet verstaan en zij zich bekeren, en Ik hen zou genezen." (Hand. 28:26-28)
En nu?
De koninklijke tulband en de kroon van Israël zijn weggenomen (Ezech. 21:26), "totdat Hij komt Die er recht op heeft en aan Wie Ik het geven zal." (vs. 27) Deze zijn weggelegd voor Jezus, de Messias, de rechtvaardige Spruit. Hij zal als Koning heersen (Jer. 23:5). Opnieuw zal Zacharia 9:9 in vervulling gaan: "Zie Uw Koning komt tot u!" Want de heerschappij rust op Zijn schouder. "Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn Koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de Here der heerscharen zal dit doen." (Jes. 9:6) Daar is het wachten op!