Onderscheid
Toen Johannes de Doper zijn volksgenoten verkondigde, dat het Koninkrijk der hemelen 'nabij' was, bedoelde hij duidelijk niet dat zij hun langverwachte Messias gevangen moesten nemen en Hem moesten kruisigen. Gods doel, Zijn voorkennis en genade, moeten niet verward worden met de verantwoordelijkheid en het falen van de mens(en). De Joden en de heidenen waren destijds zeker schuldig aan Zijn verwerping toen Hij kwam in liefde, genade en waarheid. En de veroordeling of het oordeel over de wereld waarin wij leven vindt mede z'n oorzaak in het feit, dat de mensheid de zeer Geliefde, in Wie haar ware Leven en Licht was en is, heeft verworpen en vermoord (vgl. Joh. 3:19).
Tot dusverre is dit voor alle christenen nog wel duidelijk, maar wat niet zo helder is, is dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen het Evangelie der genade Gods en het Evangelie van het Koninkrijk.
De miskenning daarvan staat heel veel christenen in de weg om een juist inzicht te hebben in de betekenis van de Evangeliën en Handelingen, en de bedoelingen van God in deze tijd.
Geheimenis
De profeten hebben de tijd voorzegd dat een Koning in gerechtigheid zou regeren, dat de opgestane heiligen in de hemelse gewesten over de aarde zouden heersen, en dat de kennis van des HEREN heerlijkheid de aarde zou vervullen zoals het water de bodem der zee bedekt.
Er was zowel een hemels als een aards aspect van het Koninkrijk der hemelen, en niet eerder dan dat het gehele Evangelie van het Koninkrijk der hemelen verworpen was, behaagde het God om Zijn tot dan toe verborgen doel te openbaren, dat verband houdt met Christus en de Gemeente.
Het geheimenis van het Lichaam van Christus onderscheidt zich van de aardse en hemelse gedeelten van het Koninkrijk der hemelen, omdat deze laatste al tevoren in de Schriften geopenbaard waren.
Afwijzing
Er wordt door sommigen op gewezen, dat eerst verzoening nodig was, omdat er zonder bloedstorting geen vergeving van zonden is. Dat wil zeggen: totdat Hij, het Lam van God, geleden had en Zijn kostbaar bloed gegeven had, kon er van de aanwezigheid of verwerkelijking van het Koninkrijk der hemelen geen sprake zijn, noch in de aardse, noch in de hemelse vervulling ervan.
Dit is ongetwijfeld waar, maar dat verontschuldigt de Joden niet om Hem af te wijzen, en het heft de veroordeling van de wereld niet op. Nee, de verantwoordelijkheid van de mens en zijn falen zijn op geen enkele wijze verminderd, maar juist glashelder geworden. Het is dan ook goed om te bedenken, dat de uiteindelijke verwerping van het Evangelie van het Koninkrijk, zoals dat gepredikt werd door Johannes de Doper, de Here Jezus en Zijn discipelen, plaatsvond nadat de volledige losprijs betaald was!
Handelingen
In het boek Handelingen lezen wij over de komst van de Heilige Geest, en over een nieuw getuigenis en een nader beroep op met name het Joodse volk om berouw te hebben en te erkennen dat zij de Messias "in hun onwetendheid" hebben omgebracht (vgl. Hand. 3).
Zouden zij berouw hebben en Hem terug willen hebben die zij gekruisigd hebben? Hij, de Vorst des Levens, werd opgewekt uit de dood; de Oudtestamentische Schriften waarin Zijn lijden voorzegd was, waren vervuld. Zouden zij de tijd van vernieuwing, ofwel "tijden van verademing" willen, of moest Hij wegens hun ongeloof "ter rechterhand Gods" blijven?
Ach, we kennen de geschiedenis. In de historie van het christelijke onderwijs zijn de Evangeliën en het boek Handelingen nooit duidelijk uitgelegd. Het zicht op de verwerping van de Heilige Geest en het uitstel van de openbaring van het Koninkrijk is vertroebeld. Zelfs de morele toepassing van deze Bijbelboeken faalt omdat de ware uitleg niet gekend, en soms ook ontkend wordt.
Verborgen
In deze 'bedeling der genade Gods' (Efe. 3:2 SV) is het Koninkrijk verborgen. Wij prediken dus niet het Evangelie van het Koninkrijk, door bijvoorbeeld te zeggen: "Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen." Evenmin strekken wij ons uit naar of verkondigen wij de tekenen, die bij (de prediking van) dat Rijk horen. Dat werd in het verleden gepredikt, toen het nog actueel was, en het zal in de toekomst gepredikt worden, als God Zijn plannen met Israël en de volkeren zal volvoeren. Ook het onderwijs, dat daarbij behoort, waarvan we de neerslag vinden in de Evangeliën en Handelingen, zal gestalte krijgen in overeenstemming met de wil van God. Vandaag is de genade verschenen, niet alleen heilbrengend, maar ook opvoedend, onderwijzend (zie Titus 2:11-15).
Waar men dat onderscheid, door God Zelf zo gewild, herkent en ook erkent, daar wordt aan het doel van de Almachtige beantwoord: de formering en de opbouw van de Gemeente, het Lichaam van Christus.
Allen die daar deel van uitmaken mogen weten: "...uw leven is met Christus verborgen in God. Wanneer Christus verschijnt, Die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid" (Kol. 3:3 en 4).
Wanneer gelovigen goed luisteren naar wat Gods Woord tot hen zegt, dan zullen zij gaan beseffen dat zij al veel meer hebben ontvangen dan waar zij ooit om gevraagd hebben.Ook zullen zij inzien dat een goed geloofsleven niet af te meten is aan het verkrijgen van voorspoed en gezondheid. Wie echt met de Here wandelt, komt tot de ontdekking dat hij zonder te vragen reeds uit een enorme rijkdom van hemelse zegeningen leeft. Deze zegeningen gaan de aardse te boven, zijn onuitsprekelijk en hebben een niet te bevatten rijkdom. Wie daarin wandelt, zal ook kunnen accepteren dat voorspoed en gezondheid niet altijd vanzelfsprekend zijn. Ook zij die tot het Lichaam van Christus horen, hebben, evenals Paulus dat had, vaak te kampen met ziekte en lijden. Gelukkig mogen wij ook in deze dingen de apostel tot een voorbeeld hebben.
Genade in ziekte en zwakheid
Nadat Paulus tot maar liefst drie keer toe had gebeden om de doorn uit zijn vlees te verwijderen, nam hij uiteindelijk genoegen met het alles verklarende antwoord dat hij van de Here kreeg: "Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid..." (2 Kor. 12:9) Hiermee liet de Here Paulus zien dat Hij zijn aandoening wilde gebruiken om Zijn genade ten volle in hem uit te werken. In 2 Korinthiërs 12:7 zegt hij: "Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen. "
Hoe zwakker Paulus uit zichzelf was, des te afhankelijker werd hij van zijn hemelse Vader, wat tot gevolg had dat Deze hem des te meer kon bekrachtigen. Zodoende kon de apostel een nog betere dienstknecht worden van Jezus Christus. Paulus' ziekte werd op deze wijze tot een waar getuigenis van Gods genade.
Het is mooi om te zien dat Paulus het antwoord van de Here vrij eenvoudig kon accepteren. Er volgde geen relaas van boosheid, twijfel of ongeloof, maar een heel nuchtere en van geloof getuigende conclusie: "Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome..." (2 Kor. 12:9). Zo op het eerste gezicht lijkt dit antwoord van Paulus niet zo bijzonder, maar als wij het gaan vertalen naar de praktijk van zijn dagelijks leven, dan komt het bijna zelfdestructief over: 'Heel graag wil ik mij nog meer beroemen in vervolgingen, geselingen, gevangenschap, slagen, honger, dorst, slapeloze nachten, kou, armoede, ziekte en zelfs gevaar voor eigen leven. Daardoor heeft Christus' kracht nog meer kans om in mij uit te werken, zodat ik temeer Zijn naam kan groot maken...' Paulus offerde zichzelf helemaal op ten dienste van de Heer en had het er zelfs voor over om daarvoor ziekte en lijden te moeten verdragen. Het ging hem niet om zijn eigen belang en welzijn, maar om dat van Christus, daarin vond hij zijn geluk: "Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus..." (2 Kor. 12:10).
Sommigen vonden zijn zwakheid maar niks, zoals in Korinthe bijvoorbeeld: "Want zijn brieven, zegt men, zijn wel gewichtig en krachtig, maar zijn persoonlijke verschijning is zwak en zijn spreken betekent niets" (2 Kor. 10:10). Anderen hadden juist met hem te doen en achten hem hoog, zoals de Galaten: "Want ik kan van u getuigen, dat gij, ware het mogelijk geweest, uw ogen uitgerukt en ze mij gegeven zoudt hebben" (Gal. 4:15). Galaten 4:13-14: "Ja, gij weet, dat ik aan u de eerste maal, omdat ik ziek geworden was, het evangelie verkondigd heb, en toch hebt gij de verzoeking, die er voor u in mijn lichamelijke toestand gelegen was, niet als iets verachtelijks beschouwd of ertegen gespuwd... "
Hoe anders is dit alles dan de instelling die gelovigen vandaag vaak hebben. Ziekte of zwakheid wordt eerder beschouwd als iets dat met een gebrek aan geloof te maken heeft, dan dat het door de Here gebruikt zou kunnen worden om een getuigenis te geven.
Waarmee overigens niet gezegd is dat God ons ziekte en lijden laat overkomen. Nee, Hij wil de gegeven situatie van deze gevallen schepping gebruiken om daarin Zijn goedheid en genade te tonen. Zo wil Hij gelovigen en ook ongelovigen dichter bij Hem brengen.
Hoe ondergaan wij tegenslag en ziekte? Is er boosheid, twijfel en ongeloof of overheerst de vreugde en blijdschap vanwege Gods genade? Wanneer wij in boosheid, twijfel en ongeloof blijven hangen, kan Gods kracht nooit ten volle in ons uitwerken en zijn wij niet alleen lichamelijk, maar worden ook geestelijk ziek. Als wij echter in afhankelijkheid van de Here leven, dan ontvangen wij Zijn kracht en vrede. Dit neemt de pijn en het lijden weliswaar niet weg, maar geeft ons wel de blijdschap van boven. Deze stelt ons in staat pijn en moeiten te dragen en tegelijkertijd ware getuigen van Christus te zijn. Dan kunnen wij ook zeggen: "...want als ik zwak ben, ben ik machtig!"
Things to come; bron: www.levendwater.org