Algemeen
In grote lijnen is de brief aan de Efeziërs te verdelen in twee delen. De hoofdstukken 1-3 gaan vooral over de positie in Christus, terwijl het tweede deel (de laatste drie hoofdstukken) meer handelt over de praktijk. Boven dit tweede deel zou je Petrus' woorden kunnen schrijven: "... heiligt de Christus in uw harten als Here ... " (1 Pet. 3:15).
Schrijver, ontstaan en bestemming
Met de Efeziërsbrief hebben we een brief die behoort tot de zogenaamde late brieven van Paulus. Deze late brieven zijn geschreven na de verklaring in Handelingen 28:28. De brieven aan de Efeziërs, Filippenzen, Kolossenzen en aan Filémon zijn in de twee jaren van Paulus' gevangenschap in Rome geschreven (zie Hand. 28:16 en 30). Van de zeven late brieven zijn er in totaal drie aan gemeenten geschreven, de overige vier zijn tot individuen gericht (Filémon, Timoteüs en Titus). Deze drie gemeentelijke brieven zijn elk aan heiligen en gelovigen "in Christus" geschreven. Verder zijn belangrijke kenmerken van deze brieven dat ze het verborgen plan van God met betrekking tot de Gemeente van nu, het Lichaam van Christus openbaren (zie vooral de brieven aan de Efeziërs en de Kolossenzen) en op die openbaring gestoeld zijn (vooral de Filippenzenbrief). Omdat we het ontstaan van de brief aan de Efeziërs moeten plaatsen in de bovengenoemde tweejarige periode, betekent dat, dat deze brief geschreven is in de periode 61-63 na Christus.
Structuur
Doel en inhoud
Ook voor de - in vergelijk met de structuren uit de voorgaande artikelen in deze serie - wat uitgebreidere structuur van de brief aan de Efeziërs geldt dat hetgeen bij de corresponderende letters staat (bijv. A en A; B en B, etc.) ook werkelijk verband met elkaar houdt. Meteen wordt uit deze opbouw duidelijk dat alles draait om Efeziërs 3:14-21 (punt G), waar de liefde van Christus en de volheid van God centraal staan. Dit alles staat verwoord in een gebed (het is de middelste van de drie keer dat Paulus het over gebed heeft in deze brief). Dit middelpunt omvat het omslagtpunt van positie naar praktijk; het is als het ware een spiegel, waarin de rijkdommen in Christus (hfdst. 1-3) gespiegeld worden naar de praktijk (hfdst. 4-6). Hebben we oog voor het gehele verband dat er in zo'n brief ligt, dan begrijpen we onmiddellijk dat we (de zeven punten van) de wapenrusting in Efeziërs 6 pas goed kunnen verstaan, wanneer we de (zeven) zegeningen in Christus in hoofdstuk 1 ons eigen gemaakt hebben!
Hiervoor schreven we al dat de brief de openbaring bevat van dingen die tot dat moment nog niet geopenbaard waren door de Heer. Dit komt ook tot uiting in de woorden en begrippen die gebruikt worden en die het bijzondere van de positie van de gelovige van vandaag nader omschrijven. Zo wordt Christus omschreven als het Hoofd van de Gemeente, Zijn Lichaam, wordt er gesproken over de nieuwe mens, gaat het over de wederverzoening, lezen we dat de gelovige mede-opgewekt is met Christus en dat de gelovigen een positie hebben in Christus in de hemelse gewesten. Al deze dingen zijn 'uniek' voor bijvoorbeeld de brief aan de Efeziërs en de overige late brieven; u zult ze in de rest van Gods Woord niet aantreffen! Eén en ander maakt deze brief tot een zeer belangrijke voor de gelovige van vandaag.
Kerntekst
"Mij, verreweg de geringste van alle heiligen, is deze genade te beurt gevallen, aan de heidenen de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen" (hfdst. 3:8).
De structuren die in deze artikelenserie staan, zijn deels gebaseerd op die van Dr. E.W. Bullinger en C.H. Welch. Voor meer informatie over het ontstaan en de chronologie van de Nieuwtestamentische brieven verwijzen we u graag naar de Morgenrood-uitgave Gods Woord wijst ons de weg, ISBN 90-6694-199-5. Overige uitgaven over de brief aan de Efeziërs zijn Rijkdom, ISBN 90-6694-239-8 (vooral over Efe. 1) en Staan in de overwinning (over de wapenrusting in Efe. 6), ISBN 90-6694-213-4. Zie ook Het geheimenis bekendgemaakt, ISBN 90-6694-7255-X.