Door het lezen van een paar gedeelten heb ik mijn hindernissen op een rijtje kunnen zetten:
- Schuldgevoel
- Onvoldoende vertrouwen
- Onrust
- Onzekerheid
In dit artikel staan we stil bij de eerste twee. De laatste twee komen volgende keer aan de orde.
Schuldgevoel
God nodigt in Zijn Woord voortdurend uit om in Zijn nabijheid te komen. Voortdurend word je eraan herinnerd dat de weg tot Zijn hart open ligt. Er zijn geen rituelen meer waaraan de mens moet voldoen om in Gods nabijheid te kunnen komen. Wanneer de Here Jezus woning gemaakt heeft in je hart, ligt die weg open!
Dit weten is één ding, dit toepassen is wat anders. Want waarom ben ik dan dikwijls niet zo gericht op de nabijheid van God? Eén van de eerste redenen die in mijn gedachte kwam, was: ik voel mij schuldig. Ik werd bijvoorbeeld aangesproken door een illustratie waarin het vermoeid zijn door het kijken naar de televisie een reden was om geen stille tijd te houden. De televisie zou ik ook kunnen vervangen door de computer, door de DVD-speler, door de CD-speler of de muziekbestanden in mijn computer. Hoeveel tijd besteed ik per week aan deze media? Ik ontdekte dat in mijn bezig zijn met deze dingen ook diepe verlangens verborgen liggen. Ik zoek naar het mooie, naar iets dat mij helemaal pakt, iets waarvan ik uit mijn dak kan gaan of iets waar ik zo door in beslag kan worden genomen, dat mij het een heleboel pijn en onrust doet vergeten. Maar God kent dit verlangen van mij. Precies op het juiste moment las ik een citaat van C.S. Lewis:
Levende wezens worden niet geboren met verlangens als er geen bevrediging bestaat voor deze verlangens. Een baby voelt honger: er is zoiets als voedsel. Een jong eendje wil zwemmen: er is zoiets als water. Mensen hebben seksuele verlangens: er is zoiets als seks. Als ik in mijzelf een verlangen vind, dat door geen enkele ervaring op deze wereld kan worden bevredigd, dan is de meest voor de hand liggende verklaring dat ik gemaakt ben voor een andere wereld.
Ik moet er gewoon steeds weer aan herinnerd worden dat als ik God er niet in betrek, ik nooit een vervulling van mijn verlangens zal ervaren. Tegelijk moet ik eraan herinnerd worden dat de volkomen vervulling in die andere wereld zal zijn, in Gods Koninkrijk.
En Iemand is mij voorgegaan naar de hemel, om voor mij daar een plaats te bereiden waar ik voor altijd, niet alleen geestelijk maar ook fysiek, in de nabijheid van God mag zijn. Die Iemand is Jezus Christus. God heeft alles van Zichzelf samengebracht in Zijn Zoon. Hij is de God die mijn schuldgevoel weg wil nemen. God wil mij herinneren aan Zijn werk voor mij en wie God daarin wil zijn voor mij. We lezen van Hem in Hebreeën 9:24-28. In dit gedeelte lees ik hoe ik vrij kan en mag zijn van mijn schuldgevoel:
"Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht van God te verschijnen…" (Hebr. 9:24)
Het is een Bijbels principe dat voor de vergeving van zonden bloed moet worden vergoten. Was dat in de tijd van het Oude Testament door het vergoten bloed van een offerdier dat plaatsvervangend jouw schuld droeg, in het Nieuwe Testament wordt de Here Jezus voorgesteld als het volmaakte offer dat niet alleen voor het moment dat je je zonden belijdt jouw schuld droeg, maar voor altijd de zonde wegnam. Eens en voor altijd is een begrip dat in de Hebreeënbrief een paar keer voor komt. Eens heeft Hij Zijn bloed vergoten tot een altijddurende vergeving van onze zonden! Eens en voor altijd mag je met een rein hart tot God komen. En als je zondigt is Jezus Christus Degene die voor jou ten goede verschijnt voor God.
En daar ligt de oplossing voor mijn schuldgevoel. Soms is er echt sprake van schuld. En weet ik dat ik God niet heb geëerd met mijn gedachten, gevoelens en wandel. Soms is er ook sprake van een schuldgevoel omdat ik mijzelf een wet heb opgelegd die ik vervolgens heb overtreden. Bijvoorbeeld: ik moet elke dag stille tijd houden! Of ik moet op mijn werk getuigen van God! De oplossing van mijn schuld en schuldgevoelens liggen in het offer van Christus. Op grond van dat offer verschijnt de Here Jezus voor mij ten goede voor het aangezicht van God. Op grond van dat offer kan ik nooit meer veroordeeld worden.
Om echter te ervaren dat Hij voor mij ten goede verschijnt, is het nodig dat ik ook Gods aangezicht zoek. Met andere woorden: het is nodig dat ik mij afstem op het werk dat God nu in mij doet. Als ik bedenk dat Hij altijd ten goede voor mij spreekt – Hij is een hemelse advocaat – kan ik mij vrij voelen bij Hem. Vind ik het ook fijn om met Hem te praten en Zijn Woord te lezen.
Onvoldoende vertrouwen
Het volgende waar ik tegenaan liep als een hindernis in mijn ontmoetingen met God is: onvoldoende vertrouwen. Ik ben soms zo teleurgesteld over het zoeken naar mijzelf en het feit dat dat steeds weer terugkomt, dat ik soms met de gedachte loop: wat doet God eigenlijk in mij? Kan Hij niet iets meer bevestigen dat Hij in mij woont? Kan Hij mij niet een overvloedige vreugde geven die zo sterk werkt dat ik inderdaad alleen voor Hem wil leven? Kan Hij mij niet de kracht geven om, wanneer ik moe ben, ‘nee’ te zeggen tegen de televisie en om 'ja' te zeggen tegen Zijn Woord? Het is een feit dat ik God niet kan zien, omdat Hij in het verborgene Zijn werk doet. Maar heeft het zoeken mij niet wat cynisch gemaakt? In mijn meest eerlijke momenten leeft dat wel eens in mij...
Ik merkte echter dat ik mijzelf voor de gek hield. Wanneer ik te moe ben om Bijbel te lezen, moet ik gewoon eerder naar bed gaan en op tijd gaan slapen en zorgen voor een goede nachtrust en ontspanning. Waarom zou God mij kracht geven, terwijl ik daar zelf iets aan kan doen? Het is makkelijk om God iets te verwijten waar je zelf verantwoordelijk voor bent.
Toch ligt achter deze dingen nog iets dat fundamenteler is. Ik kom in mijn bediening een hele hoop dingen tegen waarbij ik mij vreselijk onmachtig bij voel. Mensen met trauma’s, angsten, diepe pijn, ernstige ziekten, dood in de familie, etcetera. Soms wil ik eraan ontsnappen. Wil ik de pijn daarover niet voelen. Het confronteert mij ook met mijn eigen pijn, zwakheid en verleden. Soms voel ik mij belast in mijn verantwoordelijkheden. Soms wil ik ook méér doen dan ik emotioneel aankan. Ik ben niet zo’n sterk mens. Maar ik wil wel sterk zijn of in ieder geval zo overkomen! Tja, dan raak je een keer emotioneel uit balans.
De les die ik hierin vanuit de Hebreeënbrief leerde staat beschreven in Hebreeën 2:5-15. De kern van dit gedeelte is vers 8:
"Alle dingen hebt Gij onder Zijn voeten onderworpen. Want bij dit: alle dingen (hem) onderworpen, heeft Hij niets uitgezonderd, dat Hem niet onderworpen zou zijn. Doch thans zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn..."
Alles is aan Christus onderworpen. Dat is een feit. Door Zijn lijden en sterven aan het kruis en door Zijn opstanding heeft Hij de ergste vijand van de mens overwonnen, de dood. Jezus heeft alle macht in handen gekregen over hemel en aarde. Er is niets uitgezonderd dat Hem niet onderworpen zou zijn. Mijn probleem wordt echter benoemd in het vervolg van dit vers: Maar nu zien wij nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn. En ik wil zou graag iets zien. Verstandelijk weet ik het allemaal aardig op een rijtje te zetten. Ik kan goed onderwijs geven over Gods werk in de huidige tijd. En toch… er zit soms iets onbevredigend in mij, iets van een teleurstelling. Ik zou zo ontzettend graag – om een voorbeeld te geven – dat een jonge man in mijn omgeving vrij komt van zijn angsten. Er wordt zo intensief gebeden met en voor Hem dat God wel iets móet doen. Ik geloof ook ergens diep van binnen dat God iets doet; maar het gebeurt wel in het verborgene. Tegelijk moet ik ook vaststellen dat de rijpheid van zijn geestelijk leven ons als volwassenen soms echt tot een voorbeeld is. Maar waarom zo’n lijden? Het grijpt mij soms zo aan.
Toch moet ik niet stoppen bij het lezen van vers 8. Want hoewel je niet ziet dat aan Jezus alles onderworpen is, kun je wel – door het Woord van God – Jezus zien,
- die voor jou de dood heeft gesmaakt (vs. 9)
- die door Zijn lijden heen tot Gods doel is gekomen (vs. 10)
- die zich vereenzelvigd heeft met jou door je een broeder te noemen en daarvoor zich niet schaamt (vs. 11)
- die de duivel heeft ontroond in zijn macht over de dood (vs. 15)
- die jou wil bevrijden van de angst voor de dood waarin je gebonden was (vs. 16)
- die het mogelijk heeft gemaakt dat jij in een relatie met God kan leven (vs. 17)
- die jou helpt, omdat Hij weet wat je doormaakt in de problemen die jou van God kunnen doen afdwalen (vs. 18)
Ik kan niet zien wat ik graag wil zien (dat heeft te maken met de huidige fase in het grote plan van God). Als ik daar echter mijn aandacht op blijf vestigen, blijf ik ook teleurgesteld, bedroefd en machteloos. Maar God nodigt mij uit om met mijn geloofsogen te kijken naar wat ik wel mag zien. En dan kan ik over de teleurstelling heen kijken, wordt mijn droefheid blijdschap en ontvang ik kracht om vol te houden. Het spoort mij aan om de Bijbel -naast de studie die ook belangrijk is- voor mij zelf, persoonlijk, te blijven lezen.
Volgende keer: slot