Daarbij moet je juist erg letten op dingen als: wat staat vóór en achter de tekst (het verband of de context), aan wie werd een brief geschreven, wat werd daarin geschreven over bijvoorbeeld Gods plan met Israël (dat kun je niet zomaar op ons vandaag toepassen) en wat werd voor persoonlijke groei geschreven (dat kan altijd iets zijn wat nuttig is en ons in het geloof kan opbouwen).
Maar dat 'uit z´n verband halen' geldt ook voor gedeelten uit een boek, bijvoorbeeld uit het al genoemde boekje 'Het onderwijs van de apostel Paulus'. Het gedeelte dat ik graag wil belichten is door Van Mierlo geschreven onder het kopje 'De Twee Mensen' en begint vanaf pagina 42. Het is niet de bedoeling zijn hele boekje hier af te drukken en daarom dus maar een gedeelte. Ik zal niet direct allerlei conclusies trekken of meningen verkondigen, nee, ik wil aangeven wat het nadenken erover en er mee bezig zijn, met mijzelf deed, van binnen, in mijn relatie met God, met mijn Heer. Het citaat komt uit de pagina's 44-45 en luidt:
“Als we de Schrift dan zonder vooropgestelde mening onderzoeken, blijkt het dat Johannes nooit over de nieuwe schepping of de nieuwe mens spreekt. De uitdrukking “in Christus Jezus” is hem onbekend. Nauwelijks spreekt hij over de rechtvaardigheid, en dan nog hecht hij aan dat woord niet de betekenis die Paulus er gewoonlijk aan geeft en waarbij de mens dood is t.o.v. de zonde. Johannes handelt slechtsover de relatieve gerechtigheid en beperkt zich tot de vergeving der zonden en de wedergeboorte. Hij spreekt ook niet over de verzoening, doch blijft nog bij het begrip van een “zoenoffer” dat de zonde “bedekt”. Hij kent de kwijtschelding niet, doch slechts de tijdelijke vergeving. Het is slechts in zeer begrensde mate dat hij spreekt over de kracht van het bloed van Jezus, vermits hij alleen handelt over de ceremoniële reiniging, in de zin die het OT er aan hecht. Ook spreekt hij alleen over “kinderen” Gods, en nooit over de aanneming tot “zonen”. Om van de oude mensheid over te gaan tot de nieuwe, moet men persoonlijk met Christus gekruisigd zijn, en Johannes, noch enig ander Apostel der besnijdenis, spreekt over het kruis in verband met de gelovige! Men vergeet meestal dat Johannes één der Apostelen der besnijdenis is, en dat hij zich alleen tot Christen-Joden richt. Als men met enige opmerkzaamheid zijn Evangelie vergelijkt met dat van Paulus, zal men inzien dat Johannes zich beperkte tot de sfeer waartoe zijn roeping behoorde. Dit alles belet natuurlijk niet, dat al wat niet het nationaal bestaan van Israël betreft, doch wat persoonlijk van toepassing is, en dus tot ieder mens gericht is, zeer nodig en nuttig is. Doch Johannes gaat niet verder dan de wedergeboorte. Om verder te komen op de weg der behoudenis, moet men Paulus volgen en zo komen tot de rechtvaardiging, en zelfs verder. Johannes, evenals de andere Apostelen der besnijdenis, spreekt alleen over dingen die reeds geopenbaard waren”.
Tot zover het citaat, en hier heb ik zelf weer lange tijd op gestudeerd. Gelukkig geeft Van Mierlo zelf ook al vele teksten aan of zet hij je op een spoor. Het trof me, ik had daar nog nooit zó diep bij stil gestaan, dat hij Johannes (en met hem de anderen van de 'Twaalven') en zijn prediking zet tegenover Paulus en zijn prediking. Ik besloot me daarin te gaan verdiepen. Met behulp van mijn CD-Rom Bijbel werd het mogelijk mijn onderzoek sneller te doen. Ik ontdekte, mede vanuit wat Van Mierlo had aangegeven, in het kort het volgende en ik besef dat het een onvolledig overzicht is:
Johannes richtte zich tot de Joden. Hij (de 'Twaalven ') spreekt in zijn prediking, zijn brieven, over bijvoorbeeld:
- Wedergeboorte (Joh. 3:3,5,7, de voorwaarde voor binnengaan van het Koninkrijk).
- Niet over verzoening, maar hij blijft bij het begrip van een 'zoenoffer', dat de zonde bedekt (Gr. 'hilasmos', 1 Joh. 1:7, 2:2, 4:10).
- Gerechtigheid uit werken (Luc. 1:6, Jac. 1:20, 2:23, 3:18, 2 Petr. 2:21).
- Kinderen Gods (Gr. 'teknon' = kind, o.a. 1 Petr. 1:14, 1 Joh. 3:1,2,10, 5:2, 3 Joh. 1:4).
Paulus spreekt over (zijn boodschap was van de Here Zelf – Gal. 1:12,15-17, Rom. 2:16, 16:25):
- Rechtvaardiging van God (Rom. 3:21,22, Gal. 2:16,20, 5:4, Fil. 1:11, 3:9, in de NBG staat steeds het geloof in, terwijl het gaat om het geloof van onze Here, zie SV).
- Vergeven (Gr. 'cha’rizomai' - kwijtschelding, daar zit het woord 'charis'- genade in Efe. 4:32).
- Verzoening (Gr. 'katallasso', Rom. 5:10, 1 Kor. 7:11, 2 Kor. 5:18,19,20), en 'apokatallasso', Efe. 2:16, Kol. 1:20,21 'weder-verzoening').
- Zonen Gods (Gr. 'hui’os', = zoon, o.a. Gal. 1:13, 3:26, 4:7, Efe. 3:5).
- De aanneming tot zonen, Gr. 'huiothe’sia' = lett.: zoon-stelling, geadopteerde zonen (Rom. 8:15,23, 9:4, Gal. 4:5, Efe. 1:5).
Hoe meer teksten ik bestudeerde en ermee bezig was, des te 'warmer' ik werd. Geestelijk warmer dan wel te verstaan, want het was koud, buiten vroor het. Ik durf best te zeggen dat ik vaak met tranen in mijn ogen bezig ben met het Woord van mijn Vader, zo voel ik dat dan. Tranen van dankbaarheid, van verbazing, van verwondering. Ik realiseer me dan wat een geweldig voorrecht het is als je langzamerhand en met veel studie, bezig zijn met Zijn Woord, steeds meer inzicht krijgt in de geheimen van dat Woord en in hét Geheimenis. Ik ervaar in die momenten dat het openen van Gods Woord inderdaad licht verspreidt. Licht dat meteen ook warmte, dankbaarheid, verbazing, aanbidding, verwondering, enzovoort inhoudt. Wat zijn we toch bevoorrechte mensen, dat ons zo´n genade is verleend, Hem, Christus Jezus onze Heer, steeds meer 'recht' te mogen leren kennen.
Vanuit mijn nadenken over al deze dingen, kwam ik tot het navolgende en dat wilde ik graag met u, met jou, delen. Voor de leesbaarheid van het onderstaande heb ik de verwijzingen tussen de tekst uitgehaald en die genummerd. Wil je zelf de teksten nazoeken (dat is echt aan te bevelen!) dan vind je, achter elkaar, de teksten in de Bijbel, na iedere alinea aangegeven.
Aardse sfeer
Toen Israël niet tot geloof wilde komen in de Handelingentijd, probeerde God hen in de eerste plaats tot jaloersheid te verwekken1 door hen te laten zien dat, mede door Paulus' prediking2, er nu al heidenen tot geloof kwamen3. Paulus volbracht dus al een beetje de taak die God aan het bekeerde Israël heeft gegeven4. Paulus bracht een evangelie dat verder reikte dan de evangelieboodschap die de 'apostelen der besnijdenis'5, mochten en konden brengen. Zij bleven met hun evangelie in de aardse sfeer: het komende Koninkrijk op aarde, dat eens zal worden opgericht6. Petrus wist wél dat er daarna een periode van gerechtigheid zou aanbreken7, maar hij kon daar verder niets over zeggen. Hij hield zich, met de 'Twaalven', aan zijn bediening tot de mensen van 'de besnijdenis', de Joden.
Bijzonder plan
Paulus vertelde dat God de mensen wilde rechtvaardigen, door hun de gerechtigheid van de Here Jezus toe te rekenen, wanneer ze hun vertrouwen zouden stellen op Hem. Toen bleek dat Gods 'eerste plan', als je dat zo kan zeggen, niet door kon gaan8, realiseerde God Zijn voornemen op een nog meer bijzondere manier. En juist dát vertelde God aan zijn bijzondere werktuig, de apostel Paulus. God openbaarde op voorhand en in twee fasen aan Paulus wat Hij van plan was. Gelovigen mochten nú al op een geestelijk manier beleven wat in de toekomst via Israël zal worden gerealiseerd met de volkeren, want God doet wat Hij zegt, Israël heeft die bediening9. In het geloof mochten de gelovigen al verder gaan dan Israël die aan de gerechtigheid van God niet toe was gekomen10. Dat was in de Handelingentijd nog met een duidelijke bedoeling11. Aan en via Paulus werd geopenbaard dat je, als je met Christus sterft, je van positie verandert: je wordt door Hem gerechtvaardigd12. Dat is alleen maar genade en een kwestie van je vertrouwen stellen op het geloof van de Here Jezus13.
De komende eeuw
Deze eeuw (Gr. 'aioon'), die van het Koninkrijk voor Israël, noemt de Here Jezus Zelf de 'wedergeboorte'14. Het is de eeuw waarin de volkeren onder leiding van het wedergeboren Israël (met de Here Jezus Christus als Koning) voor een héél groot deel tot wedergeboorte zullen komen. Het is dan zien en geloven, terwijl we nu vandaag niet zien en toch mogen geloven. Precies zoals de opgestane Here tegen Thomas zei: “Zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven” (Joh. 20:29). Ook deze eeuw behoort nog tot de aardse sfeer, de huidige schepping. Er is nog sprake van zonde, dood, enz.15 Daarna komt de eeuw van de gerechtigheid16, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont. Dát is de nieuwe schepping, het oude is dan echt voorbij, en in die eeuw zullen de gelovigen opnieuw verder groeien in hun relatie met God. Ze zullen naar God Zelf toe groeien, die dan 'alles en in allen' zal worden. Dit alles onder leiding van de Here Jezus Christus Zelf17.
div style='border: 1px solid #33CC66; background: #33FF99; color: #330099; display: block; float: left; padding: 6px; margin: 10px 10px 10px 0;'>14 Matt. 28:19, 15 Jes. 65:20, Openb. 20: 7,8, 16 2 Petr. 3:13, Openb. 21:1, 17 1 Kor. 15:28.
Individueel
De weg die God voor ogen staat door middel van Zijn volk Israël18, mag nú al door een gelovige, individueel, in en door het geloof, verstaan worden. De totale gemeenschap met God, die voor de volkeren bereikt wordt door een lange tijd heen, mag nú vandaag, al in de geest, door geloof, beleefd worden door de gelovigen. Als je tenminste als gelovige nú de apostel Paulus niet in de steek laat19, maar hem op zijn geloofsweg wil navolgen20. De geloofsweg van wedergeboorte en vergeving door Zijn bloed21, naar rechtvaardiging door het geloof van Christus, naar de volle gemeenschap met de Here Jezus Christus22, naar Gods tegenwoordigheid, in Zijn heiligheid23.
Voorrecht
Inderdaad: Wat een enorm voorrecht, dat ons vandaag, de genade is geschonken, Hem recht te leren kennen24, en in verwondering25 de weg te gaan die alleen26 de apostel Paulus ons heeft mogen wijzen27. Ik besef terdege dat we er nog niet zijn (hoe meer je over deze dingen leert, des te kleiner je zelf wordt!). Ook in ons persoonlijk leven is het nog niet 'ten volle' en in het spoor van de apostel Paulus zeggen we dan ook: "Niet, dat ik het reeds zou verkregen hebben of reeds volmaakt zou zijn, maar ik jaag ernaar, of ik het ook grijpen mocht, omdat ik ook door Christus Jezus gegrepen ben"28. Vooral dit laatste is erg bijzonder: we zijn door Hem gegrepen, Zijn erfenis29. Het is heel mooi, maar ook dubbel. We leven nog in de tijd dat satan de “god van deze eeuw” is30 en mogen nú al de geloofsweg gaan die straks de wedergeboren volkeren onder leiding van Israël zullen gaan. Vrijgekocht uit de macht van de satan en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde. Via wedergeboorte, echte kwijtschelding van zonden door Jezus´ bloed, gerechtvaardigd door Zijn geloof31, steeds meer geheiligd wordend door Zijn Geest32, op weg naar… God Zelf! En dát op grond van genade33, op grond van het geloof van Jezus Christus, de Geliefde. Iedere dag mogen we leren ons dát voor ogen te houden, onze tijd uitkopen, ziende op Hem34.
Paulus dankt als hij die boodschap mag doorgeven aan de gelovigen. God heeft speciaal Paulus, Zijn uitverkoren werktuig, deze bijzondere boodschap geopenbaard. Paulus kan niet anders, hij dankt de Vader, en ik, ik dank voorzichtig met hem mee:
“Om die reden buig ik mijn knieën voor de Vader, naar wie alle geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde, zult gij dan samen met alle heiligen, in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de Liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods” (Efe. 3:14-19).
Dan kóm je toch uit in echte verwondering: “O HEER MIJN GOD, HOE GROOT ZIJT GIJ!”.