Planken vol boekwerken zijn aan het antwoord van deze vraag besteed. Zo schreef C.S. Lewis ten aanzien van het persoonlijk lijden een boekwerkje dat heet: 'Gods Megafoon'. Hierin zegt hij dat God in de natuur tot de mens fluistert, in Zijn Woord spreekt en in het lijden roept. Alsof Hij een megafoon gebruikt om de mens bij Zichzelf te bepalen.
Eigen weg
Koning Salomo schreef zo'n 3000 jaar geleden: "Des mensen eigen dwaasheid verderft zijn weg, en dan is zijn hart gramstorig op de HERE" (Spr. 19:3).
De wijze koning heeft met vele dingen geworsteld die op deze aarde voorkomen (zie bijv. het boek Prediker), en blijkbaar ook met bovengenoemde vraag. Tegelijk komt in deze Spreuk zo kernachtig naar voren dat God met het stellen van deze vraag eigenlijk de schuld krijgt van alle ellende. In onze woorden vertaald zei Salomo: Door z'n eigen dwaasheid verpest de mens het voor zichzelf en vervolgens is hij daarover kwaad op God!
Dwaasheid in de Bijbel betekent: Het zoeken van een eigen weg. Een weg zonder God. Alles in eigen kracht (willen) doen.
En doet de mens(heid) dat niet in het algemeen? Een eigen weg gaan? Dat begon al vroeg in de menselijke geschiedenis: "Welaan laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken..." (Gen. 11:4).
Zo ook in onze dagen: Sommigen ontkennen eerst het bestaan van God om vervolgens - als het zelf bouwen en maken verkeerd afloopt - de vraag te stellen: 'Waarom laat God zoveel ellende en oorlog toe in deze wereld?'
Genade
Om een direct antwoord te geven op de vraag waarom God zoveel dingen toelaat, moeten we - vanuit het oogpunt van Gods genade gezien - eigenlijk zeggen: Omdat Hij genadig is en nog zoveel mogelijk mensen een kans wil geven de toevlucht tot Hem te nemen! Mensen die ontdekken dat ze het in eigen kracht niet kunnen en alles van Hem willen verwachten. Mensen, die eenvoudig op Hem hun vertrouwen stellen.
Gods plan
We zouden de vraag ook nog kunnen plaatsen in het licht van Gods plan. Wie de Bijbel kent, weet dat God daarin Zijn plan ontvouwd heeft. Zo leven wij nu in de 'tussen-tijd', tussen de eerste komst van Christus en Zijn wederkomst. In deze tijd, in de Bijbel o.a. aangeduid als een jaar van welbehagen (dus nog niet de dag der wrake Gods - Jes. 61:2), een "dag des heils", die uitmondde in "de bedeling der genade Gods" (Efe.3:2 SV), houdt God Zijn aangezicht voor deze wereld verborgen. De Heer is gezeten op de troon der genade en treedt niet (zichtbaar) op tegen de toestanden in de wereld. Hij zwijgt en grijpt niet in. De enige taal, waarin God nu spreekt is de taal van Zijn liefde en genade, verkondigd in het Evangelie. Het werk waar de Here Zich nu mee bezighoudt is: de uitroeping van de Gemeente, het Lichaam van Christus. Zo lag het opgesloten in het eeuwig Raadsbesluit van God. Verder doet God dus niets en heeft de wereld in zekere zin aan zichzelf overgegeven. De Bijbel is daarover heel duidelijk in bijvoobeeld Romeinen 1:18 e.v.).
Totdat...
Er is echter (gelukkig!) een Goddelijk... totdat! Want, zoals Prediker zegt is er "een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken" (3:7).
Nog een korte tijd en Hij Die komt zal er zijn. Dan zal de Here Zich openbaren. Dan zal Hij opstaan, (recht)spreken en handelen. Zie bijvoorbeeld de volgende teksten: Ps. 74:22; Jes. 2:12, 19 (vgl. Openb. 6!); 13:9-13; 42:13-15; Sef. 1:14-18; Openb. 10; 15:3, 4; 19.
Hoewel het ons moeilijk valt de realiteit van de ellende in deze wereld onder ogen te zien en de (verborgen) aanwezigheid van God daarin te plaatsen, kunnen we ons te allten tijde verheugen in de belofte van de Bijbel, door Paulus onder woorden gebracht in Romeinen 8, vers 18: "Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt te de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal worden."