Het rentmeesterschap van Christus
We hebben nu alle teksten waar gesproken wordt over rentmeester(schap) -tot en met de Handelingenperiode- gehad. Op één na en dat is waar Paulus in Romeinen 16:23 schrijft: “U groet Erastus, de stadsrentmeester,” wat ook iets zegt over het begrip rentmeester. Nu volgen nog vijf plaatsen in de late brieven van Paulus, d.i. geschreven na de Handelingenperiode.
De eerste is in Efeze 1. We citeren de verzen 9 en 10: “…door ons het geheimenis van Zijn wil te doen kennen, in overeenstemming met het welbehagen, dat Hij Zich in Hem had voorgenomen, om, ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder één Hoofd, dat is Christus, samen te vatten.” Letterlijk staat er: “…dat Hij Zich in Hem had voorgenomen om (tot) in het rentmeesterschap van de volheid der tijden, alles onder één te hoofden, dat is Christus, zowel wat in de hemelen, als wat op de aarde is.”
We hebben reeds gezien dat er een rentmeesterschap van Christus was in de volheid van de tijd, toen Hij op de aarde was, de tijd van de prediking van het Koninkrijk Gods. Het woord ´tijd´ daar was de vertaling van het Griekse ´chronos´, de aanduiding van het begrip tijd. Het ging toen over het Koninkrijk op de aarde, waarin Hij de hoogste is. Ook in de huidige tijd is er al een hoofdschap van Christus, namelijk als Hoofd van de gemeente, die Zijn lichaam is, met als vaderland de hemel, eveneens een volheid van de tijd dus. Dat hoofdschap heeft betrekking op alles wat in de hemel is, de woonplaats van God, waar Christus is. Een gedeeltelijk hoofdschap dus.
Hier in Efeze 1:10 gaat het om het rentmeesterschap van de volheid der tijden (meervoud), en het woord ´tijden´ is de vertaling van een ander Grieks woord: kairos. Dit woord heeft een diepere betekenis: de tijd, waarin de dingen tot een beslissend punt gebracht worden, het tijdstip waarop gewacht wordt. Het rentmeesterschap waarover hier gesproken wordt overkoepelt dus de volheid van de verschillende tijden met gedeeltelijk hoofdschap, en brengt alles wat in de hemel (de woonplaats van God) en wat in de schepping (de geschapen hemelen en de aarde) is, samen onder het hoofdschap van Christus, als de Koning van Israël en de wereld, en als Hoofd van de gemeente die Zijn lichaam is in de bovenste hemel.
Een prachtige voorafschaduwing, uitgesproken door David (profeet) vinden we in 1 Kronieken 28:5 en 6. “Uit al mijn zonen – want de HERE heeft mij vele zonen gegeven – verkoos Hij mijn zoon Salomo om te zitten op de troon van het koningschap des HEREN over Israël en Hij zeide tot mij: Uw zoon Salomo is het, die Mijn huis en Mijn voorhoven bouwen zal, want Ik heb Mij hem tot een zoon verkoren, ook zal Ik hem tot een Vader zijn.” Salomo als type van de Here Jezus Christus na Zijn wederkomst. In deze woorden kunnen we het rentmeesterschap van Christus terugvinden!
Het rentmeesterschap van Paulus (2)
De volgende tekst met het woord rentmeesterschap is Efeze 3:2, waarin gesproken wordt over de positie van Paulus in het heilsplan van God voor deze tijd.
We citeren Efeze 3, vers 1-7: 1“Daarom is het , dat ik, Paulus, die ter wille van Christus Jezus voor u, heidenen, in gevangenschap ben; - 2gij hebt immers gehoord van de bediening (Gr. oikonomia → rentmeesterschap) door Gods genade mij met het oog op u gegeven: 3dat mij door openbaring het geheimenis bekend gemaakt is, gelijk ik boven in het kort daarvan schreef. 4Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus, 5dat ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden aan de kinderen der mensen, zoals het nu door de Geest geopenbaard is aan de heiligen, Zijn apostelen en profeten: 6(dit geheimenis), dat de heidenen medeërfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie, 7waarvan ik een dienaar geworden ben naar de genade Gods, die mij geschonken is naar de werking Zijner kracht.”
Niemand kan ontkennen dat het hier gaat over : ik, Paulus, en u, heidenen. Het rentmeesterschap is inmiddels van Israël afgenomen, daarom worden zij niet genoemd, maar zij zijn besloten in de heidenen. Paulus is de door God aangewezen rentmeester voor deze tijd, door openbaring. Hij spreekt van het rentmeesterschap door Gods genade mij gegeven met het oog op ons. Dit rentmeesterschap betreft het geheimenis, de verborgenheid van Christus. Dit is het evangelie, de goede, (enig) juiste boodschap voor deze tijd, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben naar de genadegave van God. Dit rentmeesterschap, of deze bedeling, wordt daarom ook wel genoemd de ´bedeling der genade´ (vgl. de SV).
In Kolossenzen 1:25 schrijft Paulus nogmaals over zijn tweede rentmeesterschap: “Haar (de gemeente die Zijn lichaam is) dienaar ben ik geworden, krachtens de bediening (Gr. oikonomia → rentmeesterschap), die mij door God is toevertrouwd om onder u het Woord van God tot zijn volle recht te doen komen.” Paulus spreekt in dit verband van de overweldigende rijkdom van genade”(…). Als we nu tot geloof komen, worden we toegevoegd aan de gemeente, die Zijn lichaam is, worden we leden van het lichaam, waarvan Hij het Hoofd is. We mogen spreken van Zijn eigen lichaam. Een onlosmakelijke positie, zoals het hoofd van een mens onlosmakelijk verbonden is met zijn lichaam, en ook daarover de leiding heeft. Deze gemeente is een nieuwe schepping, en heeft niets te maken met de bruidsgemeente, Israël. Paulus spreekt verder in Efeze 3 over “de onnaspeurlijke rijkdom van Christus.”Alleen bij Paulus, in de brieven geschreven na de Handelingenperiode, is deze rijkdom te vinden, niet elders in de Schrift. Even verder spreekt hij over de veelkleurige wijsheid Gods. Men zou kunnen denken aan de kleuren van de regenboog, of aan alle kleuren die mensen kunnen hebben, maar het is de wijsheid Gods.
Nog één “overweldigend” aspect van het geheimenis van Christus, Efeze 1:22,23 (SV): “En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem der gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen; welke Zijn lichaam is, én de vervulling Desgenen, Die alles in allen volmaakt.” Hier staat dat de gemeente, Zijn lichaam, de vervulling is van Christus. Daardoor komt Hij tot volheid. En ook Hij brengt alles in allen tot volmaaktheid. Dit kan alleen maar als Hij alles in allen is. Hij is ons leven. Paulus zegt : uw leven is met Christus verborgen in God. Dat is de hoogste positie die er is, al zijn we lichamelijk nog uitwonend. Met dit rentmeesterschap van Paulus is het Woord van God tot zijn volle recht gekomen!
Dit zijn overweldigende dingen, die ons verstand verre te boven gaan. Toch mogen we zeggen: Amen! Omdat Hij het gezegd heeft. En we mogen Hem aanbidden voor de waarde, die Hij nu voor ons heeft. Vreest God en geeft Hem eer, zoals dat past in deze tijd, volgens het evangelie, de juiste boodschap voor deze tijd, mijn evangelie, zegt Paulus.
De volle rijkdom van deze boodschap van Christus kan niet genoeg bekendgemaakt worden, maar er is veel tegenstand.
Paulus heeft daar ook al over gesproken: “Want ik stel er prijs op, dat gij weet, hoe zware strijd ik te voeren heb voor u, en voor hen die te Laodicéa zijn, en voor allen, die mijn aangezicht niet hebben gezien in het vlees, opdat hun harten getroost en zij in de liefde verenigd worden tot alle rijkdom van een volledig inzicht, en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus, in Wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn” (Kol. 2:1-3).
Het rentmeesterschap van God
De laatste keer dat het woord rentmeesterschap voorkomt is in 1 Timotheüs 1:4. We citeren vers 3 en 4: “Doe zoals ik u bij mijn reis naar Macedonië aangeraden heb: blijf nog te Efeze, om sommigen te bevelen geen andere leer te brengen, noch zich bezig te houden met fabels en eindeloze geslachtsregisters, die veeleer moeilijkheden ten gevolge hebben, dan door God gegeven leiding (Gr. oikonomia → rentmeesterschap) in het geloof. Er staat eigenlijk: “om geen andere leer te brengen dan het rentmeesterschap van God in het geloof.” Dat is dus het Hoofdschap van Christus. Het gaat hier over mensen, “die een leer brengen”; ze moeten dus gewaarschuwd worden om de juiste leer te brengen. Paulus beveelt hier om geen andere leer te brengen dan volgens zijn rentmeesterschap, de gezonde leer! Het betrof sommigen te Efeze, mensen aan wie hij die geweldige brief geschreven heeft. Dit is niet goed afgelopen. Later schreef hij: “allen in Asia (dus ook die te Efeze) hebben zich van mij afgekeerd” (2 Tim. 1:15). En hoe is het nu…?
Paulus vraagt om gebed, Kolossenzen 4, vers 2-4: “Volhardt in het gebed, weest daarbij waakzaam en dankt en bidt tevens voor ons, dat God een deur voor ons woord opene, om te spreken van het geheimenis van Christus, terwille waarvan ik ook gevangen zit. Dan zal ik het zó in het licht stellen, als ik het behoor te spreken.” Dit gebed is zeer op zijn plaats in deze tijd, voor de boodschappers die deze boodschap brengen!
Rentmeester van God
De laatste keer dat het woord rentmeester voorkomt is in Titus 1, vers 7-9: “Want een opziener moet onberispelijk zijn als een beheerder van het huis Gods; niet aanmatigend, niet driftig, niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, niet op oneerlijke winst uit, maar gastvrij, met liefde voor wat goed is, bezadigd, rechtvaardig, vroom, ingetogen, zich houdende aan het betrouwbare Woord naar de leer, zodat hij ook in staat is te vermanen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen.” Op de plaats van: “beheerder van het huis Gods” staat letterlijk: “als een rentmeester van God.”
Paulus is de rentmeester van de boodschap van deze tijd, maar opzieners, oudsten, moeten ook onberispelijk zijn als rentmeesters van God. Wat een grote verantwoording voor deze overweldigend rijke boodschap, die de boodschappers ook moeten afleggen aan God!
Paulus is rentmeester van de boodschap, maar Christus is het Hoofd. Daarin is het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde geopenbaard. Dat is de volheid van deze tijd. In de volgende eeuw komt het rentmeesterschap van de volheid der tijden. Daarin is Christus geopenbaard als Hoofd van de gemeente die Zijn lichaam is: Hij zal verschijnen en wij met Hem, én, Hij is dan gekomen als de Koning der Koningen in het Koninkrijk der hemelen.
Samenvatting
Lucas 12 gaat uit van het rentmeesterschap van Israël, het uitverkoren volk, verkozen om een volk van koningen en priesters te zijn. De geschiedenis van dat volk is vol van ontrouw en ongeloof ten opzichte van God. Toch heeft Hij Zijn Zoon gezonden, Zijn Afgevaardigde, Zijn Rentmeester, zoals beloofd. Hij moest constateren, dat Zijn volk, de rentmeester van God, ontrouw was, en niets moest hebben van Zijn hemelse Vader, hun Heer, Die Hem gezonden had. Dat hadden ze moeten doen: geloven in Hem, Die God gezonden had (Joh. 6:29). Het volk heeft Hem echter niet aangenomen, zelfs gedood, waarmee het Oude Verbond beëindigd is. De prediking van het Koninkrijk Gods door de Zoon ging echter over op de twaalf apostelen. Zij werden aangewezen als de trouwe rentmeesters gedurende de tijd van de afwezigheid van Christus. Het zou echter wel een gevaarlijke tijd worden.
In Lucas 16 wordt vermeld dat Israël niet langer rentmeester zou kunnen blijven. Er wordt echter nog geen andere rentmeester genoemd. Tot aan de ontheffing uit zijn ambt blijft Israël verantwoording verschuldigd. Tot aan het einde van de Handelingenperiode, waar Israël uit zijn ambt wordt gezet, wordt niet gezegd hoe het daarna zou gaan. Pas daarna komt Paulus met een nieuw evangelie: het geheimenis van Christus. Hij is de nieuwe rentmeester om deze boodschap te brengen. Eerst wordt evenwel nog de aandacht gevestigd op het rentmeesterschap van de volheid der tijden in de volgende eeuw, als het ware om te wijzen op de handhaving van het plan van God met Israël, in het kader van het Koninkrijk der hemelen. Dan wordt door Paulus, als de nieuwe rentmeester, bekend gemaakt – tot op dat moment verborgen gebleven in God – het nieuwe evangelie van het geheimenis van Christus, het Hoofdschap van de gemeente, die Zijn lichaam is, waarmee ook het Woord van God tot zijn volle recht gekomen is. In deze tijd leven we nu, ook een volheid van tijd, omdat het gaat over het Hoofdschap van Christus in de hemel.
We worden nu ook gewaar waarom de Bijbel spreekt over rentmeesterschappen. Als Israël getrouw geweest zou zijn, zou er niet over rentmeesterschappen gesproken hoeven te worden. Alles zou zich in het kader van het Oude en Nieuwe Verbond hebben kunnen afspelen. Daarom moet er altijd over Verbonden en rentmeesterschappen gesproken worden. Omdat het rentmeesterschap van Israël afgenomen is moest God erover beginnen, en Hij heeft dat rentmeesterschap Zelf op Zich genomen in Christus. Paulus spreekt ook over het rentmeesterschap van God. Hierin openbaart zich een volledig falen aan de menselijke kant, maar ook de glorie van de genade van God. Hij ziet nu, in deze tijd dan ook volledig af van de menselijke kant: “Gij zijt gestorven!” Het is nu Christus Die ons leven is. In de volgende eeuw komt echter toch ook de menselijke kant tot zijn (Zijn) recht! Als we nu nog geen stof hebben tot lof van Zijn heerlijkheid … !