Op elk terrein
Satan heeft grote macht. Deze wordt door de wereld vanzelfsprekend niet gezien, want men is verblind en bemerkt niet wie tot allerlei dwaling aanzet. Echter, ook vele gelovigen houden er te weinig rekening mee of onderschatten het.
Zijn ´werkterrein´ is zeer breed en omvat eigenlijk het hele leven in al zijn schakeringen. Satan is immers de ´god dezer eeuw´ en oefent overal zijn invloed uit, hetzij meer rechtstreeks, hetzij zijdelings. Alleen hij die zich oefent in het onderscheiden van goed en kwaad zal enigermate beseffen wat het zeggen wil, dat de wereld in het boze ligt en dat we leven in een wingewest van een vijand die de mens door allerlei leugen van de ware, souvereine God afhoudt en Deze als ‘s mensen vijand voorstelt of door allerlei openlijke of bedekte aanvallen zijn macht doet gevoelen. Hij zal ook meer en meer verstaan, dat Christus hem zo terecht tekent als de mensenmoordenaar en leugenaar.
1. In de natuur
Satan heeft macht over de krachten der natuur. Dat blijkt uit de geschiedenis van Job. De Here gaf Jobs eigendommen in satans hand, aan zijn leven mocht hij niet komen (1:12). Wat zien we nu onder andere? Dat een vuur uit de hemel valt en schapen en knechten verteerde (1:16); ook dat er een grote wind kwam en het huis waarin Jobs kinderen waren, deed instorten (1:19). Dit was satans hand. Hij gebruikte de natuurkrachten tegen Job.
Men zal zeggen: "Zeker, doch eerst moet God Job in zijn hand geven, eerder kon hij met die krachten niet werken". Dat zou kunnen zijn, maar het staat er niet. Kennelijk kon satan de macht die hij reeds had gebruiken tegen Job.
We kunnen ook wijzen op Mattheüs 8:26 (Mark. 4:39, Luk. 8:24). Toen de Heer Jezus overvoer en onderwijl sliep, werd de zee onstuimig zodat het schip van de golven bedekt, ja, zelfs vol werd. De discipelen waren in grote vrees. Ze wekten de Here. En wat deed Hij? Hij stond op en bestrafte de winden en de zee. Toen werd het stil. Ongetwijfeld zat hier ook de vijandelijke macht achter. Deze wil Christus doen omkomen. De Here herkent hem en bestraft hem zonder hem te noemen.
God alleen heeft opperhoogheid. Satan heeft beperkte macht. Maar, zoals de mens de natuurkrachten, zij het dan ook op andere wijze, tegen God gebruikt, bijvoorbeeld om zijn medemens te verderven, zo gebruikt satan de natuurkrachten tegen de mens. Hij veroorzaakte - hoe dan ook - in Jobs geschiedenis een storm; hij deed vuur afkomen en heeft zekere macht over de natuurkrachten. We lezen in Openbaring 13:13, dat de Valse Profeet vuur uit de hemel doet neerdalen. Waar deze, een mens, dit kan, geloven we dat ook satan macht heeft over de natuurkrachten.
Dit gezichtspunt kan ons oog doen krijgen voor veel rampen en onheil die anders onverklaard blijven of aan God worden toegeschreven. We horen van plotselinge hoge watergolven, van windhozen, van cyclonen (wervelstormen) waardoor velen omkomen, enz. Wij geloven niet dat God dit doet. Het is satan die hier de mensen verderven wil en hij zet dit snode werk nog steeds voort. Hij gebruikt ook nu de natuurkrachten tegen de mens.
Hiermee willen we niet zeggen dat men nu weer alles aan hem toe moeten schrijven. We weten dat de aarde veroudert, dat er verschuivingen plaats hebben door inkrimping of anderszins die natuurkundig te verklaren zijn. Bergstoringen, lawines, verschuivingen, en dergelijke behoeft men niet op satans rekening te schrijven. Hij doet niet alles. Maar er blijven genoeg rampen over die we als een persoonlijk ingrijpen aanvoelen. Dan moet men zeggen dat God dit doet of satan. Velen kiezen dan huiverend God omdat dit zo geleerd wordt. ‘t Is beter als we, op grond der Schrift, satan voor deze dingen aansprakelijk stellen. Hij wil nu eenmaal vernielen, verderven. "Verderver" is immers één van zijn namen. (Gr. Apollyon, Hebr. Abaddon). Welnu, hij doet dit mede door de krachten van de natuur die hij misbruikt.
2. Zijn macht over de mensen
Satan oefent ook een geweldige macht uit over de mensheid. We willen tweeërlei terrein bespreken, waarop hij zich beweegt. Al de andere gebieden zijn hierin begrepen. De twee terreinen zijn het staatkundig en godsdienstig, geestelijk leven.
A. Op staatkundig terrein
In Daniël 10 lezen we, dat Daniël door een hand werd aangeroerd en dat iemand, waarschijnlijk de engel Gabriël (zie: 9:22 en 23 en 10:11, 19), tot hem zei, dat de Vorst van het koninkrijk van Perzië hem tegengestaan had, maar dat Michaël hem was komen helpen (vs. 13). Daarna zou de vorst van Griekenland komen (vs. 20). Onder deze ´vorsten´ zijn geen gewone vorsten te verstaan, maar geestelijke leiders die de koninkrijken der aarde leiden. Dit zijn boze machten, want zij stonden Gabriël tegen. Zij zijn maar niet voor een zekere tijd de leiders der volken, maar blijvend, het zijn hun vorsten, hun voorsten, hun voortdurende leiders. Achter hen staat satan, de ´Koning´. Door de vorsten leidt hij de volken. Hij beroemt er zich tegen Christus op, dat hem de macht en heerlijkheid van de koninkrijken is overgegeven en dat hij ze geeft aan wie hij wil (Lukas 4:6).
Satan is de overste van de macht der lucht. Hierin ligt ook zijn macht over de volken besloten. Hij zet over elk volk één van zijn vorsten. Telkens weer staan deze de volken tegen elkaar op. Dan ontstaat oorlog. Verdragen, conventies en in onze dagen vredesconferenties en ontwapeningspogingen ten spijt, breekt het dan los en verderven de volken elkaar. De meeste oorlogen zijn te beschouwen als een verdeeldheid van satans rijk; de ene geestelijk-satanische vorst bestrijdt de ander; zij strijden door middel van de volken. Satan, als mensenmoorder, bereikt hiermee, dat velen door de oorlog en zijn gevolgen ten grave of ten verderve worden gevoerd. De elkaar vijandig gezinde geestelijke leiders - hoe kan in het rijk der duisternis harmonie zijn? - bestrijden elkaar ten koste van de mensheid. Satan verhindert dat niet, want daardoor komen des te meer mensen om.
Met dit alles loochenen we niet ’s mensen verantwoordelijkheid. Satan zou die macht niet hebben indien de mens zelf niet meewerkte door zijn zonde. Satan en zijn vorsten blazen het vuur van de tweedracht boosaardig aan. Het vuur zelf is de zonde van de mens. Hier ligt de menselijke verantwoordelijkheid. Anders zou God eenmaal niet kunnen oordelen. Anderszijds zijn satans vorsten als onzichtbare leiders door de mens niet te herkennen buiten het licht der Schrift om. Waar de volken dat niet alle of slechts zeer beperkt hebben, heeft hij veel macht.
Satans verleiding
Satan zal eenmaal "de gehele wereld" verleiden (Opb. 12:9). ´Gehele wereld´ betekent de meer ordelijk bewoonde wereld. Hij zal de koningen vergaderen tot de oorlog op de grote dag van de almachtige God (Opb. 16:14). Dat zal zijn in Armageddon, in het Joodse land (vs. 16). Men ziet zijn grote staatkundige macht. Hij zal allen verleiden en tegen God en Zijn Gezalfde opzetten. Daar rekent God evenwel met hem af en wordt de eindstrijd gestreden door Sions Koning met Zijn heerlegers uit de hemel (Opb. 19:11-14). Satan wordt gebonden en 1000 jaar in de afgrond gesloten (Op. 20:1-3). Na die 1000 jaar echter wordt hij ontbonden en verleidt hij andermaal de volken die aan de vier hoeken der aarde zijn, Gog en Magog (Opb. 20:8). Men ziet wat een grote macht hij dan nog heeft. Noch zijn vernedering, noch zijn 1000 jarige gebondenheid kunnen er voor zorgen, dat de volken zich van hem afkeren. Wel een bewijs ten eerste van zijn leidersgenie en ten tweede van de onbekeerlijkheid van ‘s mensen hart buiten Gods Geest om, zelfs in de 1000 jaren vredestijd. Dan volgt echter het eindoordeel en komt satan in de vuurpoel.
Boven satans woelen staat God. Hij is Souverein, de Allerhoogste. Hij beheerst al dat woelen, Hij laat het zijn gang gaan om het kwaad zijn loop te geven. Als Hij echter ingrijpt is het uit. Daarom staat er, dat Hij naar Zijn wil doet met het heer van de hemel en met de inwoners van de aarde, daar is niemand die Zijn hand kan afslaan, Daniël 4:35.
“De HERE der heerscharen is met ons, een burcht is ons de God van Jakob. Komt, aanschouwt de werken des HEREN, die verwoesting op aarde aanricht, die oorlogen doet ophouden tot het einde der aarde, de boog verbreekt, de lans stukslaat, de strijdwagens met vuur verbrandt.
Laat af en weet, dat Ik God ben; Ik ben verheven onder de volken, verheven op de aarde” (Ps. 46:8-11).
In deze laatste woorden ligt opgesloten, dat God Zijn koninkrijk op aarde wil oprichten. Het bewijst mede, dat de Overste van de macht der lucht zal falen in al zijn pogingen.
Dit is tot heden niet het geval. Satan verleidt nog altijd de volken. Die uitleggers die menen dat hij al gebonden is ´omdat hij de Kerk niet meer aanvalt zoals in de eerste eeuwen´, vergeten, dat hij nog steeds de overste van de macht der lucht is en dat Openbaring 12:9 zegt, dat hij de gehele wereld verleidt. Waar deze wereld gevormd wordt door volken die verleid kunnen worden, kan hij niet gebonden zijn om ze niet te verleiden. Het een weerspreekt het ander. Wij voor ons menen dat satan nog steeds doende is en macht heeft over de koninkrijken der aarde en wel door zijn geestelijke vorsten die deze rijken beheersen. Zo zijn de volken gevangen in de macht van de boze en ´s mensen zonde. Ze kunnen alleen bevrijd worden door Christus’ heerschappij op de troon van David.