Dagelijks leven
Het tweede deel van Efeziërs bevat vele praktische vermaningen. Maar daarnaast heeft het eerste deel van de brief ook veel te zeggen over ons dagelijks leven. Sterker nog, het vormt het uitgangspunt van hoe de gelovige tegen God, zichzelf en de wereld aan behoort te kijken. Het geeft antwoord op vragen als: Hoe werkt God in deze tijd? Wordt mijn leven door God bepaald en geleid? Voorziet de hemelse Vader in al mijn behoeften?
Wie de boodschap van Efeze 1 leert verstaan, krijgt veel antwoorden op belangrijke levensvragen. Dit maakt het leven op aarde niet altijd gemakkelijker, maar het geeft ons wel een juist zicht op wie God is en hoe Hij werkt, wat ons vertrouwen en geloof in Hem mag doen laten groeien.
Onderwerp van dit artikel
Het onderwerp van dit artikel en het volgende is 'uitverkiezing'. Dit is geen gemakkelijk issue, maar toch verdient het de aandacht. Ten eerste omdat de visie die men hierop heeft de basis vormt van het persoonlijk geloof. Ten tweede, en dit ligt in het verlengde van het eerste punt, omdat ons zicht op dit onderwerp bepalend is voor hoe wij vanuit het geloof in het leven staan en door het leven gaan. Dit laatste kan in het slechtste geval variëren van fatalistisch afwachten tot wij uitverkoren worden tot fanatiek werken en bidden om uitverkiezing te verdienen.
De traditionele uitverkiezingsleer
De gangbare visie op uitverkiezing en varianten daarop (zowel in reformatorische als in evangelische kring) zijn overgenomen of afgeleid van hetgeen Augustinus en Calvijn geleerd hebben.
Kort samengevat komt het er in deze visie, en afgeleiden daarvan, op neer dat God sommige mensen uitverkoren heeft tot zaligheid en sommige mensen tot verderf. Het fundament waarop Calvijn zijn leer bouwt, is Romeinen 9 t/m 11. Hetgeen daar over Israël staat, wordt op alle gelovigen toegepast. Zoals God uit Israël een overblijfsel heeft verkozen tot zaligheid (Rom. 11:5), zo doet Hij dit wereldwijd onder alle mensen. De uitverkorenen zijn bestemd tot zaligheid, de rest van de mensheid tot verderf. God schenkt de uitverkorenen de genade om te gaan geloven. De ongelovigen zijn echter verhard, doordat zij bevangen zijn door een geest van diepe slaap waarin zij niet ontvankelijk zijn voor Gods genade (Rom. 11:8). Een zeer belangrijke tekst ter ondersteuning van het geheel is Romeinen 10:18, waar staat: "Hij ontfermt Zich dus over wie Hij wil en Hij verhardt wie Hij wil." Er is hier geen ruimte voor de vrije wil van de mens. Hij moet afwachten of God hem uitkiest om Zijn genade aan te mogen nemen en behouden te worden.
Voordat wij kritisch kijken naar de traditionele leer, moeten we ons realiseren, dat deze bij Calvijn voortkomt uit het zich afkeren van de Roomse leer waarin gelovigen zelf hun heil moesten verdienen. Het is mensen eigen dat wanneer zij een oude gewoonte of gedachte de rug toe keren, zij vaak doorslaan in het tegenovergestelde ervan. Calvijn sloeg enigszins door in zijn afkeer van de gedachte dat de mens door eigen werk gerechtvaardigd wordt en sloot in zijn leer onterecht de keuzevrijheid en de verantwoordelijkheid van de mens ook gelijk uit. Vervolgens is deze leer door de eeuwen heen in grote lijnen hetzelfde gebleven en door de meeste geestelijk leiders en gelovigen overgenomen.
Consequenties van de traditionele leer
De gevolgen van de leer van Calvijn zijn in sommige gevallen desastreus te noemen. Waar Calvijn in zekere mate rigide omging met de soevereiniteit van God en de vrije wil van de mens, daar waren en zijn er groeperingen die hier compleet in doorslaan. Nog steeds zijn er veel gelovigen (vooral in behoudende reformatorische kring) die zondag aan zondag moeten horen dat er maar weinigen onder hen uitverkoren en dus behouden zullen worden. Velen wachten al jaren op een bekeringservaring die hen de status van ´uitverkoren´ bezorgt. De geestelijke schade is groot. Er is vrees voor God en angst voor de dood, in de verwachting van het oordeel en het ´hellevuur´ waarin zij menen tot in het eindeloze gepijnigd te zullen worden. Voor velen is het leven daardoor een somber en uitzichtloos tranendal waarin neerslachtigheid en depressie welig tieren. Ik denk hierbij aan de wanhopige schreeuw van een oude depressieve vrouw: "Ik ben verdoemd en bestemd voor de verdoemenis…"
Hoe erg dit allemaal ook is, wij mogen weten dat Gods genade oneindig veel groter is dan de beperkte en soms doorgeslagen gedachten van ons mensen. Het is niet de leer die bepaalt aan wie God zaligheid schenkt, maar nog altijd God Zelf. En Gods liefde is oneindig veel groter dan wij kunnen denken of beseffen.
In evangelische kring wordt in theorie niet veel anders gedacht over uitverkiezing dan in reformatorische kring. Het verschil is alleen dat in evangelische kring, figuurlijk gezien, de hemelpoort wat wijder open staat. Dit komt omdat er in de praktijk meer ruimte voor keuzevrijheid bij de mens is. Met name in de streng reformatorische hoek moet men maar afwachten of de uitverkiezing je overkomt; je moet het 'bevinden' door middel van een (liefst heftige) bekeringservaring.
In evangelische kring (en ook in meer gematigde reformatorische kringen) is het zo dat je het geloof aanneemt en dan tot de conclusie komt dat God je uitgekozen heeft om Zijn kind te zijn. De keuze die je dan als individu voor de Heer gemaakt hebt, wordt dan vervolgens toegeschreven aan het werk van de heilige Geest. Calvijn onderschrijft dit overigens ook in zijn leer.
Hoewel de beleving hier sterk verschilt met die uit de streng reformatorische kringen, is het principe nog wel steeds hetzelfde. God kiest sommigen uit om te gaan geloven en anderen niet. Alleen lijdt men hier in evangelische kring minder onder, omdat er minder eisen worden gesteld aan de wijze waarop men tot geloof komt en er daardoor dus ook veel meer mensen tot geloof komen.
Desondanks heeft de traditionele leer van de uitverkiezing ook in de evangelische en gematigd reformatorische kringen nog steeds negatieve gevolgen. Het blijft namelijk een moeilijk en verwarrend dogma dat met name naar de buitenwereld toe moeilijk te verklaren valt. Hoe leg je uit dat je tot geloof bent gekomen? Heb je nu zelf de keuze gemaakt? Maar dan kan het geen uitverkiezing van God zijn! Of is het de Geest die het gedaan heeft? Maar hoe heb je dat dan weer ervaren? Of is het een mix van eigen inzet en het werk van God? En hoe zit het dan met al die mensen die niet door God uitgekozen worden? Waarom jij wel en zij niet? Dit is allemaal erg verwarrend.
Er is helemaal niet meer uit te komen wanneer men oog heeft voor hetgeen in 1 Timotheüs 2:3-4 staat: "Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, Die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen." Als God wil dat alle mensen behouden worden, waarom sluit Hij dan de weg af voor het grootste deel van de mensheid door hen bij voorbaat voor het verderf te bestemmen? En waarom staat er dan in Romeinen 5:18 dat het door één daad van gerechtigheid door Christus voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven gekomen is? Daarmee zou dan feitelijk een groot deel van de mensen eerst iets worden voorgehouden om het vervolgens weer weg te nemen. Christus is voor hen gestorven, maar vervolgens wordt hen de pas op de weg van verlossing afgesneden omdat God hen voor het verderf bestemd heeft. God zou zo wel erg wreed zijn en het werk van Christus zou grotendeels tevergeefs zijn. Daarnaast zou Gods wil tegenstrijdig zijn. Enerzijds wil Hij dat alle mensen behouden worden, anderzijds biedt Hij slechts een deel van de mensen daadwerkelijk de mogelijkheid om behouden te worden.
Het verkeerde uitgangspunt van de traditionele leer
Het mag duidelijk zijn dat de traditionele leer van de uitverkiezing bijbels gezien niet overeind te houden is. Voordat, in het volgende artikel, ingegaan wordt op de betekenis van het begrip 'uitverkiezing' zoals het in deze tijd voor de gelovigen geldt, is het goed stil te staan bij waar het in de basis verkeerd gaat met de traditionele leer van de uitverkiezing. Dit valt onder een drietal punten samen te vatten:
1) Datgene wat voor Israël als volk bestemd is, wordt op alle gelovigen toegepast
Opvallend aan de traditionele leer van de uitverkiezing is dat zij met name gebaseerd is op wat in Romeinen 9-11 staat. Er wordt daar echter expliciet over Israël gesproken. Nu is het van oudsher zo dat veel van wat over Israël geschreven staat in de Bijbel, vergeestelijkt toegepast wordt op de gelovigen in deze tijd. Israël is, zo stelt men, overgegaan in de Kerk van alle tijden en plaatsen. Deze redenering staat echter lijnrecht tegenover wat o.a. de Romeinenbrief zelf zegt, namelijk: "Ik vraag dan: God heeft Zijn volk toch niet verstoten? Volstrekt niet! (…) een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat, en aldus zal gans Israël behouden worden (…) Want God heeft hen allen onder ongehoorzaamheid besloten, om Zich over allen te ontfermen" (Rom. 11:1, 25 en 32).
In Romeinen 9-11 wordt overigens een duidelijk onderscheid gemaakt tussen Israël en de heidenen. Zo staat er in hoofdstuk 11:12 het volgende, veelzeggende over Israël ten opzichte van de heidenen: "Betekent nu hun val rijkdom voor de wereld en hun tekort rijkdom voor de heidenen, hoeveel temeer hun volheid!"
Waar Israël staat, wordt het volk Israël bedoeld. Waar heidenen staat, heidenen. En waar later gesproken wordt over de Gemeente, het Lichaam van Christus, wordt die ene nieuwe eenheid in Christus Jezus bedoeld waartoe gelovigen uit de heidenen en Israël behoren. Het zijn drie verschillende groepen, waarbij de ene de andere niet opheft in het bestaan en de ene ook niet met de andere verward mag worden.
Voor alle groepen geldt dat God met ieder op een afzonderlijke wijze handelt. De principes die voor de ene groep gelden, kunnen dus niet automatisch op de andere groep toegepast worden. Er is sprake van verschillende bedelingen met verschillende reglementen. Dus het principe van de uitverkiezing zoals dat voor Israël geldt, kan daarom niet zondermeer op de gelovigen in deze tijd toegepast worden.
2) Uitverkiezing wordt verward met en gelijk gesteld aan voorbestemming
Opvallend in de traditionele leer van de uitverkiezing is dat er geen duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen uitverkiezing (Efe. 1:4) en voorbestemming (Efe. 1:5). In de regel worden beide termen onder de noemer 'predestinatie' samengevat. Terwijl predestinatie in de letterlijke zin van het woord slechts de lading dekt van één van de twee termen, namelijk voorbestemming. Door de verstrengeling van deze twee begrippen heeft uitverkiezing eveneens de betekenis van voorbestemming gekregen. Dit terwijl de Griekse grondtekst toch wel degelijk verschil maakt tussen de twee woorden, ondanks dat ze in het verlengde van elkaar liggen.
Uitverkiezing (Grieks: ekloge) en voorbestemming (Grieks: prohorizo) dienen als volgt te worden onderscheiden:
- Uitverkiezing legt de nadruk op de daad van het kiezen en de eventuele criteria die hierbij gehanteerd worden. Degenen die gekozen worden, die worden dit om een bepaald doel te dienen.
- Voorbestemming legt de nadruk op de toekomst, taak en positie van de gekozenen (uitverkorenen). Deze zijn reeds van tevoren vastgelegd.
Om het geheel wat inzichtelijker te maken, kan het verschil tussen beide termen vergeleken worden met een sollicitatieprocedure. Daarbij kan uitverkiezing vergeleken worden met de selectieprocedure (brieven beoordelen en gesprekken voeren). Terwijl voorbestemming vergeleken kan worden met de functie- en taakomschrijving (hoe en op wat voor wijze gaat de geselecteerde kandidaat zijn werk doen binnen de organisatie).
Doordat uitverkiezing verward wordt met en gelijk gesteld wordt aan voorbestemming, lijkt het erop dat God de zijnen niet kiest op grond van geschiktheid, maar op grond van hoe God hun bestaan zou regisseren. Hierbij wordt voorbestemming verward met voorzienigheid en wordt uitverkiezing zelfs na de voorbestemming geplaatst. In de praktijk van het dagelijks leven kan dit er als volgt uit zien:
Een mens is door God voorbestemd om een zeer slecht individu te worden en daardoor verloren te gaan. Dit leven moet hij leven en hij kan zich er niet tegen verzetten. Door deze voorbestemming is deze mens niet uitverkoren om behouden te worden, maar is bestemd om verloren te gaan. Deze mens wordt geboren met als doel om uiteindelijk verdelgd te worden.
Dit proces is onlogisch en verwarrend, waarin tekort wordt gedaan aan de werkelijke betekenis van de begrippen uitverkiezing en voorbestemming en hun samenhang wordt verstoord. God wordt hiermee ook als ongenaakbaar hard en wreed afgeschilderd doordat Hij bewust mensen creëert om ze te kunnen verdelgen. Ook is het zo dat God mensen bewust laat zondigen en tegen Zijn wil in laat gaan, omdat Hij nu eenmaal zo hun leven heeft voorbestemd.
3) De mens heeft geen vrije keuze om voor God te kiezen
Als tegenreactie op de leer van de Rooms Katholieke Kerk, waar men de behoudenis moest 'verdienen' door middel van goede werken, leert de traditionele leer van de uitverkiezing dat de mens geen enkele invloed heeft wat betreft zijn behoud. De mens kan er niet eens voor kiezen om Gods genade aan te nemen. Basis voor deze redenering is hetgeen in Romeinen 9:16 staat: "Het hangt dus niet daarvan af, of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God, die Zich ontfermt."
Allereerst moet beseft worden dat hetgeen in Romeinen 9-11 over Israël geschreven staat niet zondermeer op de gelovigen in deze tijd toegepast kan worden, zoals al besproken is onder punt 1. Vervolgens dient opgemerkt dat behouden worden uit genade zonder eigen werken iets anders is dan het niet in staat zijn om Gods genade aan te nemen. Als iemand bijvoorbeeld een uitkering bij de Sociale Dienst aanneemt, dan heeft die persoon daar toch ook niet voor gewerkt? Het is onverdiende gunst (= genade) van de samenleving dat hij dit krijgt. Iedereen zal een dergelijk persoon raar aankijken wanneer hij stelt dat zijn inspanning van het aanvaarden van de uitkering evenredig is aan de hoogte van de uitkering die hij ontvangt.
Zo gaat het ook op wat betreft Gods genade. Vaak wordt gesteld dat de bewering dat de mens keuzemogelijkheid zou hebben om Gods genade aan te nemen een op werken gebaseerd geloof zou zijn. Maar dit is niet zo. Er voor kiezen om Gods genade aan te nemen is iets anders dan het door werken proberen te verdienen.Het aannemen van gratie maakt een veroordeelde immers toch ook niet minder schuldig? Zo doet het kiezen voor genade ook niet af aan het onverdiende karakter ervan. Mooi is het om te zien dat de Bijbel zelf in een aantal teksten aantoont dat de mens zeker wel keuzevrijheid heeft:
Mattheüs 11:28 "Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven."
Johannes 3:16: "…opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe."
Johannes 12:46 "Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat een ieder, die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijve."
Romeinen 10:11 "Immers het schriftwoord zegt: Al wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen."
Romeinen 10:13 "…al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden."
Romeinen 11:23 "Maar ook zij zullen, wanneer zij niet bij hun ongeloof blijven, weder geënt worden."
Maar hoe zit het dan met wat in Romeinen 9:16 staat? Nu, feitelijk gaat het hier niet om wel behouden/niet behouden worden. Dit gedeelte toont voornamelijk hoe God mensen en volken op aarde wil gebruiken om tot een zeker doel te komen in Zijn plan. God bestemt daarbij op grond van Zijn voorzienigheid sommigen voor een bepaald doel en sommigen niet. Van wie Hij weet dat zij in ongeloof blijven, kan Hij het hart verharden. Van wie Hij weet dat zij Zich aan Hem zullen onderwerpen, kan Hij het geloof vergroten. Daarbij laat Paulus heel duidelijk zien dat niet de menselijke wil doorslaggevend is in Gods plan, maar wat God Zelf wil. De mens kan zich een bepaalde status aanmeten, maar als dit tegen Gods wil ingaat, dan heeft de mens niets in te brengen.
"Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme." (Efe. 2:8-9)
Besluit
Tot zover dit eerste deel van de behandeling van het onderwerp uitverkiezing. In het volgende artikel zullen de volgende punten aan bod komen:
- Het begrip uitverkiezing in het nieuwe testament
- De betekenis van uitverkiezing voor ons als gelovigen in deze tijd
- Wat doet uitverkiezing met ons aardse leven?