De Tien Geboden
De sabbatsinzetting is onderdeel van de Wet, waarbij die 'Wet' dikwijls beperkt wordt tot de 'De Tien Geboden'. Echter, de Tien Geboden (of beter: de Tien Woorden) zijn niet 'de Wet', ze zijn er een onderdeel van. Zij zijn ook niet de 'samenvatting der Wet' of iets dergelijks, ze vormen de inleiding van de ganse Wet. Men doet de hemelse Wetgever dan ook zeer tekort wanneer men de Wet beperkt tot de Tien Geboden. Nog eenzijdiger lijkt het ons bovendien zoveel nadruk te leggen op het vierde gebod, aangaande de onderhouding van de sabbat. De HERE God heeft immers de gehele Wet gegeven aan... Israël, en niet aan alle mensen: het gaat om het volk, dat uit het diensthuis Egypte geleid is (Exod. 20:1). Ook niet aan alle gelovigen: nergens vinden wij in de Bijbel een aanwijzing, dat Henoch, Noach, Abraham, e.v.a. de sabbat moesten onderhouden. De HERE God is al zo'n 2000 jaar met de mens onderweg voordat Hij Zijn Wet geeft aan Israël om die te onderhouden. Niet alleen de Tien Geboden, maar de gehele Wet!
Wetsonderhouding
En als wij dat gaan beseffen, dan moeten wij constateren, dat zelfs de meest toegewijde wetsonderhouders dagelijks het grootste deel der Wet volkomen negeren, ook daar waar de Wet (of delen daarvan) regelmatig gepredikt wordt. Zij mogen dan hun best doen de sabbat te onderhouden, maar het sabbatjaar en het jubeljaar (zie Lev. 25) laten zij gewoonlijk schieten. Zij doen hun best de Naam van de HERE niet ijdel te gebruiken, maar verzuimen de vloeker te stenigen (Lev. 24:14-16). Zij zullen niemand doodslaan, maar het gaat ze ook te ver de moordenaar ter dood te brengen (Lev. 24:17). Zij leren de kinderen vader en moeder te eren, maar vergaten hun zonen op de achtste dag te besnijden (Lev.12:3 - de besnijdenis werd bij Abraham ingesteld en voor het volk Israël een wettelijke inzetting). Echtbreken is hen een gruwel, maar om nou "zowel de overspeler als de overspeelster" te doden...? (Lev. 20:10). En ga zo maar door. Waarom deze massale en door iedere christen getolereerde Wetsovertreding enerzijds, en het benadrukken van enkele geboden anderzijds? In het algemeen zijn daar een aantal redenen voor aan te wijzen:
- Omdat men in verwarring is gebracht door allerlei dogma's en/of theologische visies.
- Omdat men feitelijk (te) weinig weet van wat God in Zijn Wet werkelijk zegt.
- Omdat men geen of onvoldoende zicht heeft op de verschillende fasen in Gods Plan.
God heeft de gehele Wet aan het volk Israël gegeven als een nationaal kader, waarin het leven van de Israëlieten in het land geregeld was. Daarbuiten kon en kan de (gehele) Wet, praktisch gezien, niet eens worden uitgevoerd!
Sabbat
De sabbatdag is daarbij een gedenkdag voor Israël, omdat de HERE hen bevrijd heeft uit Egypte (zie Deut. 5:15). Bovendien is de Sabbatdag een teken tussen de HERE en Israël (Exod. 31:12,17), waarop zelfs geen vuur ontstoken mag worden (Exod. 35:3).
Destijds verkeerde de Here Jezus temidden van de Joden, die evenmin iets begrepen van de Wet: "Heeft Mozes u niet de Wet gegeven? En niemand van u doet de Wet" (Joh. 7:19). Wie zich onder de Wet plaatst, dient de gehele Wet te houden! Daar kan geen sprake zijn van enige willekeur! En even verder: "Mozes heeft u de besnijdenis gegeven - niet, dat zij van Mozes komt, maar van de vaderen - en gij besnijdt een mens op sabbat..." (vs. 22). Mozes heeft Israël ook de Sabbat gegeven - niet dat zij van Mozes komt, maar van Genesis 1 - opdat Israël (en niemand anders) de sabbatdag zou onderhouden.
Het Woord recht snijden
Niet alleen de zevende, maar elke dag is een dag om God te verheerlijken. Voor Paulus, aan wie de "bedeling der genade" gegeven is (Efe. 3:2 e.a), was er geen onderscheid. Hij vierde elke dag 'sabbat'. Hij was opgehouden met werken en de rust van Christus Jezus ingegaan (vgl. Filipp. 3). Hij waarschuwt voor mensen die "leraars der wet" willen zijn "zonder ook maar te beseffen wat zij zeggen of waarover zij szo stellig spreken. Wij weten, dat de Wet goed is, indien iemand haar wettig toepast, wel wetend, dat de Wet niet gesteld is voor de rechtvaardige..." (1 Tim. 1:7-9). Daarom zegt de 'leermeester der genade' in Kolossenzen 2: "Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is" (vs. 16,17).
God geve, dat wij allen het Woord der waarheid recht snijden en God recht doen door te leven naar Zijn bedoeling in deze bedeling der genade, als leden van de Gemeente van Christus. Daarbij is het de genade waardoor wij behouden geworden zijn en is het ook de genade waarin wij staan (Rom. 5:1-3). En waar Israël destijds de Wet had als tuchtmeester (Gr. paidagoges = pedagoog, opvoeder) tot Christus (Gal. 3:24), daar is het in deze tijd de genade, die onze opvoeder is. (zelfde woord als in Gal. 3!) om ons te leren -door het geloof- in gehoorzaamheid aan Zijn Woord en dus rekening houdend met Zijn plan, Gode welgevallig te leven!