4. Invloed op het Lichaam
Het lichaam verderven
Behalve op de geest, heeft satan invloed op het lichaam. Hij sloeg Job met boze zweren, Job. 3:7. Hij kan door demonen de mens beheersen. Stomheid, doofheid, enz., waren het gevolg. Een vrouw was achttien jaar samengebogen door een geest der krankheid, Lukas 13:11. Velen waren van de duivel overweldigd, Handelingen 10:38. Deze beïnvloeding hoeft niet door bijzondere zonden veroorzaakt te zijn. De bezetenen en satans zieken waren geen groter zondaars dan anderen. Hun natuur lag er meer voor open.
Het macht verkrijgen op het lichaam was echter in sommige gevallen wel een bijzonder oordeel. Dit betreft dan gelovigen. Paulus gaf de hoereerder in Korinthe aan satan over tot verderf van het vlees (1 Kor. 5:5). Het doel was, dat de geest, het door het geloof verkregene, mocht behouden worden in de dag van de Here Jezus Christus. Hij gaf ook Hymeneüs en Alexander aan satan over (1 Tim. 1:20). Hier staat niet bij: "tot verderving des vleses". Mogelijk is dat ook hier zo geweest, want het was niet: "opdat zij verloren zouden gaan", maar: "opdat zij zouden leren niet meer te lasteren". Zij hadden van het geloof schipbreuk geleden, vers 19. Hoe dan ook, satan kan het lichaam verderven. Hij deed dit mogelijk ook bij hen die zich een oordeel aten en dronken, niet onderscheidende het lichaam des Heren . Daarom waren er onder de Korinthiërs vele zwakken en zieken, en velen waren ontslapen (aldus betere vertaling van 1 Kor. 11:20). Bekend is, hoe Michaël met satan over Mozes’ lichaam twistte, bewijs dat hij aanspraak maakt op de doden. Paulus zelf werd door een engel des satans met vuisten geslagen (2 Kor. 12:7). Het was om zich niet te verheffen. Wat het geweest is, is niet te zeggen. Wel, dat ook hieruit satans macht tot zelfs op Paulus’ lichaam blijkt.
5. Het geweld des doods
De mensenmoordenaar
Het voorgaande betreft meer bijzondere oordelen. De Schrift leert meer. Ze zegt, dat satan in het algemeen het geweld, d.i. de heerschappij van de dood heeft, Hebreeën 2:14.
Wat een openbaring is dat. Satan heeft de heerschappij des doods. Waar hij een mensenmoorder is van den beginne, Johannes 8:44, maakt hij van die heerschappij gretig gebruik. Waar hij kan, doodt hij, het is zijn lust velen in de macht van de dood te voeren, in het stille graf neer te leggen. Hij doet dit uit vijandschap tegen God. Hoe meer mensen in het dodenrijk neerdalen, des te meer viert hij zijn begeerte om te moorden bot.
Deze openbaring der Schrift werpt het licht op veel dat ons anders onverklaarbaar was. Hoe vaak staan we niet voor plotselinge rampen waarbij velen omkomen. Satan zag zijn kans schoon en benutte die. Door storm en vuur greep hij bij Job in, door dergelijke en andere middelen grijpt hij ook nu in. Let wel, we schrijven niet alles op zijn rekening, dat zeker niet. Er zijn ongelukken en rampen die veroorzaakt worden door de mens zelf en waarvoor we satan beslist niet verantwoordelijk mogen stellen. Botsing van voertuigen, treinen en auto’s, ongelukken in bedrijf en beroep worden niet steeds door hem veroorzaakt. Maar er is veel dat hij wel doet. Vloedgolven en cyclonen bijvoorbeeld kunnen door satan aangewend worden om zich in zijn heerschappij des doods te doen gelden.
De schuld hiervoor ligt bij de eerste mens. Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood. Adam is onder het oordeel des doods gekomen. Satan voert dit vaak uit. Dit wil niet zeggen, dat elke dood door hem wordt veroorzaakt. De natuurlijke dood is door verval van kracht en het uitgaan van de levenslamp. Maar er zijn genoeg doodsgevallen waarin hij de hand heeft. Plotselinge stormen en natuuronheilen zijn middelen om de mens te verderven. Oorlogen door zijn vorsten aangesticht zijn welkome middelen om zijn heerschappij te benutten. Door sommigen wordt, naar we zagen, geleerd, dat satan als zondaar geschapen is. Hieruit moet voortvloeien dat hij ook geschapen is om te doden, want hij heeft de heerschappij daartoe. De Schrift weerspreekt zulke stellingen reeds door te zeggen dat hij een mensenmoordenaar is. Hij is geen scherprechter maar: een mensenmoorder, een moordenaar. Een moordenaar is het niet te doen om de wetten van de gerechtigheid te handhaven of een vonnis uit te voeren; ‘t is hem te doen om zijn lust tot doden bot te vieren. Satan is niet aangesteld als Gods scherprechter, hij is een mensenmoordenaar. Hij doet het niet krachtens zijn aldus geschapen zijn, hij doet het uit boze lust. Het is zijn werk niet vanwege het feit dat hij zo geschapen, het is zijn boze lust krachtens zijn zonde. Indien het zijn werk was zondigde hij niet; nu het zijn boze lust is - en dat om "Gods geslacht" te verderven - nu zondigt hij van den beginne.
Mogelijk zal iemand wijzen op 1 Samuël 2:6 waar staat: "De HERE doodt en maakt levend, Hij doet in de (lett.) sheool nederdalen en opkomen" en zeggen: hier wordt het doden aan de HERE toegekend. We verwijzen naar wat we schreven in: satans macht over de natuur (zie Amen 61, pag. 12). Het Nieuwe Testament kan ons de midden oorzaken aangeven, terwijl het Oude Testament alles aan Gods souvereiniteit onderwerpt. We zeggen daarbij niet dat God Zelf ook niet doodt. In de woestijn werden meerderen door Zijn vuur gedood.
Satan heeft de heerschappij van de dood. Wat een ontzettende macht ligt daarin opgesloten. Hij is de vogelvanger die zijn strikken uitzet; hij schiet zijn pijlen af, hij verwoest; ‘t is door hem dat er vaak slechts één schrede is tussen ons en de dood, dat banden des doods zo kunnen omvangen. Hij die in de schuilplaats des Allerhoogsten zit en op de HERE vertrouwt, zal zeker door Hem bewaard worden. En verder is iemand zo lang onkwetsbaar als God een taak voor hem heeft. Hij weert veel onheil en ramp af. En al moge satan woeden, Hij is de God Die beschermt en bewaart. Indien wij beseften dat wij steeds in gevaar zijn, dan zouden we meer tot de Here onze toevlucht nemen. Wie dit doet, zal zeker ervaren dat hem geen kwaad wedervaart, want ook nu kan God Zijn engelen bevelen geven om ons te bewaren op al onze wegen, Psalm 91. Wel geldt deze psalm bijzondere gelegenheden, maar Hebreeën 1:124 bevestigt de algemene strekking, namelijk dat God door Zijn engelen de Zijnen beveiligt.
Christus’ opstanding
Satans heerschappij van de dood kon alleen gebroken worden doordat Christus in de dood ging en satan op eigen terrein overwon. Christus heeft, zo bezien, satan aangevallen en door in de dood in te gaan, de dood (en in hem satan) overwonnen. Christus behoefde niet te sterven.
Niemand had macht Zijn leven te nemen, Johannes 10:18. Hij was niet aan satans heerschappij onderworpen. Nochtans trad Hij op satans terrein en ging de dood in. Wat was de uitkomst? Dat Hij door de dood niet vastgehouden kon worden, Handelingen 2:24, ja meer, dat Hij de dood verslond in de overwinning. Hij hernam het leven weer en verrees. Dat is van Zijn zijde bezien. Van Gods zijde is dat geweest de inwerking van de uitnemende grootheid Zijner kracht naar de werking der sterkte Zijner macht, Efeziërs 1:19, 20. Hiermee is de heerschappij van satan in beginsel gebroken. Christus, opgewekt zijnde van de doden, sterft niet meer, de dood heerst niet meer over Hem, Romeinen 6:9.
In Christus’ opstanding ligt aller opstanding vast. Al heeft die voor allen niet gelijktijdig plaats, te eniger tijd zullen allen die in de graven zijn Zijn stem horen, Johannes 5:28 en uitgaan. Hiermee moet satan alles opgeven. Wat een nederlaag. Niemand kan hij in de dood houden. Dan zullen zij die met vreze des doods hun hele leven de dienstbaarheid onderworpen waren van de vrees ontslagen worden en mede Christus groot maken. Dan worden de tranen van de zuchtenden en wenenden van de ogen gewist. En.. gezegend hij die nog meer mag zien en verwachten op grond van de bekendmaking van het geheimenis en gelooft dat dezelfde grote kracht Gods ook nu reeds kan inwerken, Efeziërs 1:20. Hij kan komen tot de uitopstanding uit de doden (lett. in Fil. 3:11) waarbij de dood hem reeds nu niet houden kan. Hij zal opstaan en met Christus zijn en dat is verreweg het beste!