10. Gods zegeningen m.b.t. de hemel
In Efeziërs 1:3 staat: “Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus.” Een paar opmerkingen over dit vers.
- Deze zegeningen zijn ‘geestelijk’ en hebben te maken met de hemel. Ze zijn verborgen, omdat de hemel voor ons nog een verborgen zaak is en wij de Here Jezus nog niet zien van aangezicht tot aangezicht. Deze zegeningen hebben dus niets te maken met aardse voorspoed en welvaart.
- Deze zegeningen zijn ‘in Christus’. Paulus gebruikt deze uitdrukking om de unieke, sterke verbondenheid en positie aan te duiden die kinderen van God vandaag mogen hebben en innemen in relatie tot God. Niet eerder in de geschiedenis kan een mens zo dicht bij God zijn. Dit geeft een diepe vervulling van al onze behoeften.
Onder welke gevoelens kan een gelovige vandaag lijden, waardoor hij of zij denkt dat God hem niet zegent?
- Gevoelens van minderwaardigheid
- Gevoelens van eenzaamheid
- Gevoelens van gebondenheid
- Gevoelens van schuld
- Gevoelens van onbelangrijk zijn
- Gevoelens van bezorgdheid
- Gevoelens van ‘waar is God’?
Gods hemelse zegeningen voor de gelovigen vandaag geven precies die vervulling die wij nodig hebben. Ons probleem is dat wij dit dikwijls niet geloven omdat we op onszelf gericht zijn. Maar overdenk eens een volle week, elke dag één hemelse zegening zoals die beschreven wordt in Efeziërs 1:1-14 en leg ze eens naast de zegeningen die beschreven worden in Deuteronomium 28:1-14. Dan zie je direct het verschil tussen aardse en hemelse zegeningen en weet je waar je je naar uit kunt strekken.
De hemelse zegeningen uit Efeze 1
- Hij heeft ons de waarde gegeven van Zijn Zoon Jezus Christus, zodat wij ons nooit meer minderwaardig hoeven te voelen.
- Hij heeft ons een plekje gegeven in Zijn gezin, zodat wij ons nooit meer alleen hoeven te voelen.
- Hij heeft ons losgemaakt van alles waar we aan vast zaten, zodat wij ons nooit meer gebonden hoeven te voelen.
- Hij heeft al onze schuld vergeven, zodat wij ons nooit meer schuldig hoeven te voelen.
- Hij heeft ons Zijn plannen bekendgemaakt, zodat wij ons nooit meer onbelangrijk hoeven te voelen.
- Hij heeft ons een toekomst beloofd waarin we zullen delen in de heerlijkheid van Jezus Christus, zodat we niet meer bezorgd hoeven te zijn voor de dag van morgen.
- Hij heeft ons Zijn Geest gegeven, zodat we voor altijd met God verbonden mogen zijn.
11. Gezegend in de eredienst
Op grond van bovengenoemde zegeningen mogen we gerust stellen dat wij niet alleen als gezegenden naar de eredienst gaan, maar dat we bovenal in de eredienst deze zegeningen met elkaar kunnen delen door gezamenlijk de Heer te prijzen en te danken. Door ons gezamenlijk te verdiepen in Zijn Woord. Dan is het niet meer nodig dat er aan het einde een soort zegenbede moet worden uitgesproken om Gods zegen te kunnen ontvangen. We zijn immers al rijk gezegend in Christus in de hemelse gewesten, met geestelijk zegeningen. Misschien moeten we leren daar meer vanuit te leven!
12. Wie zegent wie?
Tot nu toe hebben we geleerd dat het God is die zegent. En dat Gods zegen rijk is in verscheidenheid. De schepping wordt gezegend; Gods goede woorden en daden t.o.v. al het geschapene. We hebben gezien dat gelovigen (of ze nu uit Israël of de heidenen voortkomen) mogen delen in de zegen van Abraham, namelijk rechtvaardigheid op grond van geloof. We hebben ook gezien dat de zegeningen die verwoord worden in bijvoorbeeld het boek Deuteronomium staan in relatie tot Gods handelen met Israël. Voor hen was Gods zegen als antwoord op hun gehoorzaamheid aan God en de vloek als gevolg van hun ongehoorzaamheid aan God. We hebben geleerd dat dit niet zomaar over te hevelen is naar de gelovigen vandaag, die samen het Lichaam van Christus vormen. Waar de zegen in het Oude Testament vooral in materiële zin moet worden opgevat, maakt Paulus in zijn brief aan de Efeziërs duidelijk dat gelovigen nu delen in hemelse zegeningen, die eeuwig en geestelijk zijn (niet zichtbaar, verborgen). We moeten dus goed leren onderscheiden…
Als we vragen: ´wie zegent wie´, is het antwoord in de eerste plaats dus: God. Maar God geeft Zijn zegen door via mensenwoorden en gebaren.
We zien de aartsvaders hun zonen zegenen – denk maar aan het verhaal van de gestolen zegen van Esau.
We zien in het Oude Testament dat priesters in de bediening stonden om het volk te zegenen. Maar ook Mozes deed dit als profeet en David en Salomo als koningen. Het waren allen echter hooggeplaatste leiders t.o.v. het volk.
In de geschiedenis van Israël zien we dat het uitspreken van de zegen langzamerhand een privilege werd van de priesters.
We moeten ons afvragen of degene die in de huidige tijd leiding geven aan de gemeente, het Lichaam van Christus ook dit privilege hebben. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat een dominee in opleiding binnen een protestantse eredienst niet op dezelfde wijze een zegen van God mag doorgeven aan de gemeente dan een bevestigd predikant. Er wordt dus in de protestantse traditie, maar natuurlijk ook in de Rooms-Katholieke traditie een hoge plaats gegeven aan de priester of predikant. Zij staan dan in een soort bemiddelingspositie om Gods zegen door te geven aan het ‘kerkvolk’. Zonder de uitgesproken zegen van de dominee is de dienst niet ‘af’. We hebben al eerder gezien dat dit niet reëel is, omdat we als gezegenden naar de eredienst gaan en die zegeningen mogen delen met elkaar. De vraag is of en oudste of voorganger in dezelfde positie staat als de priester in het Oude Testament. De gedachte die daar achter ligt is dat de gemeente in de huidige tijd de voorzetting is van Israël. Die gedachte is diepgeworteld in de theologie.
In het Nieuwe Testament staat een opmerkelijke tekst, Hebreeën 7, vers 7:
“Nu is het onweersprekelijk dat het mindere door het meerdere wordt gezegend.”
In dit Bijbelgedeelte gaat het over Abraham die door Melchizedek wordt gezegend. Wie was Melchizedek? In vers 1 staat: koning van Salem (het vroegere Jeruzalem) en priester van de Allerhoogste. Hij is koning van gerechtigheid en vrede en doet ons sterk denken aan de Here Jezus Christus. Hij was groot en hooggeplaatst. Hij was koning en priester tegelijk en priester voor altijd. Abraham gaf aan hem een tiende van zijn bezit (:2). En wordt vervolgens door hem gezegend met als bijzondere aanduiding dat hij de mindere was t.o.v. zijn meerdere. God gaf Zijn zegen d.m.v. Melchizedek door aan Abraham. Melchizedek stond in een bemiddelaarpositie als de meerdere van Abraham en kon dus ook die zegen doorgeven. Minderen worden gezegend door meerderen…
Als wij vandaag Gods zegen doorgeven met bijvoorbeeld de woorden uit Numeri 6: De Here zegene u en behoede u…enz… stellen we ons dan niet op als meerderen? Staan de leiders in de gemeente vandaag als meerderen t.o.v. hun minderen? Zijn zij de priesters van de gemeente vandaag? Ik denk dat de meeste leiders zich niet de meerdere voelen. En het zelfs niet willen zijn. Maar opmerkelijk is het wel dat zij vaak de dienst besluiten met de priesterlijke zegen uit Numeri.
Dit is in ieder geval in tegenspraak met Galaten 3:26-28:
“Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk of vrouwelijk: gij zijt immers één in Christus Jezus…”
De gelovigen die vandaag het Lichaam van Christus vormen, bekleden in dat Lichaam allen dezelfde positie. We zijn namelijk allen zonen van God; we delen allen in de heerlijkheid van Zijn Zoon Jezus Christus. Hij troont in de hemel, wij zijn burgers van dat rijk in de hemelen. Hij zegent en wij zijn in Hem gezegend met alle geestelijke zegeningen in de hemel. Er is geen onderscheid tussen gelovigen. Ook oudsten en voorgangers zijn niet meerder t.o.v. hun medegelovigen. Zij staan in een leidinggevende positie, maar zij geven leiding als dienaren van de gemeente. Zij staan daarin niet hoger dan de andere leden van de gemeente. Dus is het ook niet zo dat God Zijn zegen alleen door bemiddeling van een Rooms-Katholieke priester of een bevestigd predikant aan de gemeente kan doorgeven.
We zien daarom vaak in deze kerken een gebrek aan inzicht in de hemelse zegeningen die aan de gelovigen vandaag zijn gegeven. Ook wordt niet gezien de bijzondere plaats die het Lichaam van Christus in de huidige tijd inneemt. Geen voorzetting van het verbondsvolk Israël, maar de openbaring van het geheim waarover eeuwenlang niet gesproken is, maar pas door Paulus bekendgemaakt is.
In dat lichaam van gelovigen zijn alle gelovigen één. En buigen we ons tezamen over het Woord van God dat voor ieder even gezaghebbend is.
13. De inhoud van de zegen
De zegen ontvangen van God is voor veel gelovigen erg belangrijk. Maar welke verwachtingen liggen daarin verborgen? Die verwachtingen komen voort uit onze verlangens. Wij willen graag Gods bescherming genieten in alles. Wanneer er een zegen wordt uitgesproken met de woorden: De Here behoede u… dan ligt daarin de verwachting dat ons niets zal overkomen… Op grond van bijna alle teksten uit het Oude Testament is dat ook aannemelijk. Maar als ons dan wel wat overkomt? Gelovigen kunnen immers ook een ongeluk krijgen of kanker of een hartaanval of… Missen we dan de zegen van God?
Veel gelovigen hebben geen inzicht in de verschillen die er zijn tussen het volk Israël in verleden en toekomst en de gemeente als het Lichaam van Christus vandaag. Waar de zegeningen voor Israël vooral opgevat moesten worden in materiële zin en gekoppeld is aan gehoorzaamheid aan Gods wet, liggen de zegeningen voor de gelovigen vandaag op een veel hoger niveau. Zij zijn niet gericht op aardse voorspoed, maar op een hemelse positie. De zegeningen voor de gelovigen vandaag zijn zegeningen voor het hart en worden ons gegeven uit genade. Het komt tegemoet aan onze diepste noden en behoeften. Zoals in deel 2 al is gezegd hoeven wij dankzij Gods zegeningen niet meer minderwaardig, eenzaam, gebonden, schuldig, onbelangrijk of bezorgd te zijn.
En deze zegeningen hebben wij allen al ontvangen. Wij zijn gezegend in Christus. En meer zegeningen ontvangen dan wij nu al bezitten kunnen we niet.
14. Elkaar aansporen te genieten van Gods zegeningen
Hoewel we alle geestelijke zegeningen bezitten, kan het beleven daarvan nog wel eens een probleem zijn. Daarom spoort Gods Woord ons aan om elkaar te bemoedigen, elkaar te troosten, elkaar te laten delen in de zegeningen van God. Zoek het woord ‘elkaar’ maar eens op in een concordantie en je ontdekt hoe je de ander kan helpen zicht te krijgen op de geestelijke zegeningen.
Want wat is het heerlijk om aan elkaar d.m.v. Gods Woord door te geven hoe belangrijk en waardevol we voor God zijn. Hoe kunnen we geschonden gelovigen uit erbarmelijke gezinssituaties niet troosten met de zegen dat we in het gezin van God zijn opgenomen en Hij de meest liefdevolle Vader is. Hoe kunnen we elkaar niet helpen door te laten zien dat we niet gebukt hoeven te gaan onder schuldgevoelens en gebondenheid, maar dat we vrij mogen zijn in Christus. En door te zorgen voor elkaar geven we elkaar Gods boodschap door dat de toekomst in Gods hand ligt, zodat we niet bezorgd hoeven te zijn voor morgen.
Dat is niet een leven waarin we vrij zijn van ziekte, pijn, verdriet of ongeluk, maar een leven dat dit alles overstijgt, omdat het ons in geloof brengt in de tegenwoordigheid van God in de hemel, door onze verbondenheid met Zijn Zoon Jezus Christus in Wie wij alle zegeningen hebben ontvangen!
Zoek daarom die gemeenschap met Hem. En als dienstleider, voorganger, oudste mag je dit bevestigen met de groet (geen zegenbede) van Paulus aan de Korintiërs:
“De genade van de Here Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met ons allen. Amen!”