De Bijbel als leidraad
Ook buiten het christelijke kader vinden allerlei ´spirituele´ manifestaties plaats, die in de praktijk vaak niet echt te blijken te verschillen in hun praktische uitwerking. In dit artikel spreken we alleen over dat wat zich onder christenen afspeelt, en dan ontdekken we dat deze 'verschijnselen' (die overigens beslist niet alleen van deze tijd zijn!) voornamelijk bij een bepaalde groep plaatsvinden. Degenen, die er geen deel aan hebben, twijfelen soms: 'Ben ik te nuchter?', 'Ben ik teveel op het verstand gericht?', 'Moet ik m'n gevoel meer laten spreken?', 'Laat ik mijn emoties wel de vrije loop?' En ga zo maar door.
De Bijbel laat zien dat 'tekenen en wonderen' niet alleen voorkomen bij 'emotionele' mensen. Wanneer de Geest werkzaam is, blijken bijvoorbeeld 'allen' vervuld te worden en in talen te spreken (Hand. 2:4). Deze 'allen' zijn dan gelovigen uit Israël of gelovigen die deel hebben gekregen aan het 'burgerrecht Israëls'. En tekenen zijn op hun beurt bedoeld voor het (verstrooide) volk van Israël (Hand. 2:5, 8 en 1 Kor. 14:21 - dit volk). "Immers", zegt Paulus, "de Joden verlangen tekenen ..." (1 Kor. 1:22).
Zoals gezegd: Het is belangrijk te ontdekken of er een bijbels kader is, waarin de ´tekenen en wonderen´ staan. Daarbij moeten we ons afvragen wat Gods Woord zegt, zeker wanneer we ons een bijbels gefundeerde mening willen vormen. Is het Woord inderdaad ons richtsnoer of worden we gestuurd door de 'verhalen' of 'ervaringen' van anderen? (In het midden gelaten of deze waar of onwaar zijn.)
Dit artikel draagt de titel: 'Tekenen en wonderen' en is voornamelijk gebaseerd op de schriftplaatsen waar we deze beide woorden samen tegenkomen. Het woord 'wonder' komt in het Nieuwe Testament overigens alleen voor in samenhang met het woord 'teken'.
De basis van het bijbelse kader
De eerste maal dat we over 'tekenen en wonderen' lezen, is Exodus 7. De Schrift bepaalt ons hier bij het volk Israël aan het einde van de tijd van verdrukking in Egypte. De HERE zegt tegen Mozes, dat Hij Zijn volk uit het midden der Egyptenaren zal wegleiden (vs. 5). Mozes krijgt daarin een bijzondere taak van God. Maar het is de HERE Zelf, Die Zijn tekenen en wonderen talrijk zal maken in het land Egypte (vs. 3). Wanneer u de geschiedenis verder leest in Exodus 7-12, zult u ontdekken, dat een deel van de wonderen ook door de Egyptische wijzen en tovenaars werden verricht (Exod. 7:11, 22 en 8:7 en 18). Ook het Nieuwe Testament spreekt van tekenen en wonderen die verricht worden buiten God om (Matt. 24:24; Marc. 13:22 en 2 Tess. 2:9). De manifestatie van tekenen en wonderen zijn op zich dus geen bewijs van de werking van Gods Geest!
In de context van Exodus 7 blijken de verschijnselen plaats te vinden in relatie tot het werk van God met Zijn volk. Door tekenen en wonderen heen nam Hij hen bij de hand, om hen uit Egypte te leiden, om vervolgens een verbond met hen te sluiten (Jer. 31:32; de Statenvertaling laat hier meteen zien dat het verbond tussen God en Zijn volk een huwelijksverbond is).
Zo wordt in de schriftplaats waar de uitdrukking 'tekenen en wonderen' de eerste maal voorkomt, meteen al de basis gelegd voor het bijbelse kader van deze manifestaties: Wanneer de HERE Zijn volk in de band van het (oude, dan wel nieuwe) verbond brengt, gaat dat gepaard met tekenen en wonderen.
Het doel van 'tekenen en wonderen'
In Deuteronomium 4:34 wijst Mozes terug naar de geschiedenis van de uittocht uit Egypte. God nam Zich een volk "uit het midden van een ander volk, door beproevingen, door tekenen, door wonderen". In vers 35 zien we het doel hiervan: "Gij (= het volk Israël!) hebt het te zien gekregen, opdat gij zoudt weten, dat de HERE de enige God is, er is geen ander behalve Hij".
De eerder aangehaalde tekst uit Jeremia 31 liet al zien dat Israël het (eerste / oude) verbond verbroken heeft. Ook als we het Nieuwe Testament lezen (in verband met het nieuwe verbond), zien we dat het doel van tekenen en wonderen niet veranderd is: "Indien gijlieden geen tekenen en wonderen ziet, zult gij niet geloven" (Joh. 4:48). Het is de Here Jezus Zelf, Die dit zegt. Zijn bediening onder het Hebreeuwse volk wordt dan ook gekenmerkt door 'tekenen en wonderen'. Bij voortduring werden mensen genezen. Waarom? Wat was het doel?
Het stond al in Deuteronomium 4:35. Lees ook Johannes 20: "... deze (tekenen) zijn geschreven opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam" (vs. 31).
Het Koninkrijk Gods op aarde
De Here Jezus deed dit alles in het kader van de prediking van het Koninkrijk Gods. Ook Zijn apostelen gaf Hij opdracht met dezelfde prediking rond te trekken. In de brief aan de Hebreeën (het Hebreeuwse volk) lezen we: "... hoe zullen wij dan ontkomen, indien wij geen ernst maken met zulk een heil, dat allereerst verkondigd is door de Here, en door hen, die het gehoord hebben, op betrouwbare wijze ons is overgeleverd, terwijl ook God getuigenis daaraan geeft door tekenen en wonderen en velerlei krachten ..." (Hebr. 2:3 en 4). Zo sluit deze brief aan bij de prediking van het Koninkrijk van de Here Jezus Christus en Zijn apostelen.
Verderop in de Hebreeënbrief worden de lezers erbij bepaald níet het voorbeeld te volgen van het volk onder het oude verbond (zij konden door ongeloof niet ingaan in de rust van het beloofde land), maar nu door geloof de sabbatsrust in te gaan (zie Hebr. 4:9). Het is de rust die geopenbaard wordt in de toekomende eeuw, wanneer het Koninkrijk Gods zichtbaar op aarde gevestigd wordt. Het Koninkrijk Gods is in de eerste plaats het 'koningschap voor Israël' (vgl. Hand. 1:6).
Het boek Handelingen toont aan, dat de Here gedurende de tijd, die in dit boek beschreven wordt, in de eerste plaats Israël op het oog had. Vooral (in de eerste hoofdstukken zelfs alleen!) dát volk werd bepaald bij het heil van het Koninkrijk dat zou (kunnen) aanbreken. Feitelijk gaat Handelingen dan ook verder op het punt waar de Evangeliën eindigen. Ook later in Handelingen, waar Paulus vooral in 'de verstrooiing' (van het volk!) predikt, gaat het wat de verkondiging aangaat in de eerste plaats om Israël (zie Hand. 13:14, 46; 14:1 en 17:2; zelfs in Rome aangekomen spreekt hij eerst met Joodse vertegenwoordigers van het volk aldaar, Hand. 28:17). Logisch dat ook Paulus' prediking gedurende Handelingen gepaard gaat met 'tekenen en wonderen' (Hand. 14:3 en 15:12; vgl. Hebr. 2:4).
In brieven die hij tijdens die periode schrijft, laat hij dat ook merken: "... om heidenen tot gehoorzaamheid te brengen door woord en daad, door kracht van tekenen en wonderen..." (Rom. 15:18 en 19) en: "De tekenen van een apostel zijn bij u verricht met alle volharding, door tekenen, wonderen en krachten" (2 Kor. 12:12). De heidenen die hierbij tot het geloof kwamen, zouden deelgenoot zijn van de zegeningen van het op aarde te vestigen Koninkrijk voor Israël, oftewel: het Koninkrijk de hemelen.
Hoe is het nu?
Maar het volk Israël kwam niet tot geloof. Hierdoor is de prediking van Paulus aangaande het Koninkrijk Gods in Handelingen 28:31 die van een verborgen gebleven Koninkrijk. Zo lagen de feiten immers: er was (en is) geen zichtbare troon in Jeruzalem. Er zat (en zit) dus ook niemand op die troon als Koning. En daarom: het Koninkrijk Gods was (en is) niet zichtbaar op de aarde gevestigd. De toekomende eeuw brak niet aan en we leven nog altijd in de tegenwoordige boze eeuw (Gal. 1:4 en Efe. 1:21). De HERE is verborgen.
'Tekenen en wonderen' zijn zaken die gezien worden, om bekering en geloof te wekken. God doet NU, in deze tijd, Zijn verborgen werk aangaande het Lichaam van Christus. Zij die nù tot geloof komen, krijgen deel aan de belofte in Christus Jezus (Efe. 3:4-7). Ziet u het, met de ogen van uw hart (vgl. Efe. 1:17 en 18)?
Is God dan niet bij machte tekenen en wonderen te doen? Zeker wel, en waar het Zijn goddelijke raad dient zal Hij het ook doen. De Here laat in Zijn Woord echter zien, dat tekenen en wonderen niet kenmerkend zijn voor de tijd waarin wij nu leven. Als gelovigen hebben we toch de taak Zijn Woord te volgen? Daarin leidt Gods Geest ons. Dat is de werking van de Heilige Geest in deze tijd, opdat wij door het geloof in staat zullen zijn te vatten "hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus ..." (Efe. 3:16-19).
Straks zal de Here het werk, dat Hij tweeduizend jaar geleden begon, afronden en Israël in de band van Zijn verbond brengen (Ezech. 20:37). Hij zal Zijn Koninkrijk oprichten, als de dag des HEREN aanbreekt en 'tekenen en wonderen' (laten) doen. Onder 'nuchtere' en 'minder nuchtere' gelovigen! Zijn vrede zal dan bekend worden aan alle volken, natiën en talen (vgl. Dan. 6:26-28).
Laat u met betrekking tot deze dingen dus leiden door Gods Woord! De bijbelteksten in het kadertje zullen u overtuigen en u een vaste mening geven. Mocht u aan uw bijbels gefundeerde mening gaan twijfelen, dan zult u ontdekken, dat die twijfel nooit voortkomt uit de bijbelse waarheid, maar uit datgene wat u om u heen 'ziet'. En wie of wat heeft het laatste Woord?
De bijbelteksten waar 'tekenen en wonderen' voorkomen:
Het Oude Testament:
Exod. 7:3; Deut. 4:34; 6:22; 7:19; 13:1, 2; 26:8; 28:46; 29:3; 34:11; Neh. 9:10; Ps. 78:43; 105:27; 135:9; Jes. 8:18; 20:3; Jer. 32:20 en 21 en Dan.6:28.
Het Nieuwe Testament:
Matt. 24:24; Mar. 13:22; Joh. 4:48; Hand. 2:19, 22, 43; 4:30; 5:12; 6:8; 7:36; 14:3; 15:12; Rom. 15:19; 2 Kor. 12:12; 2 Tess. 2:9 en Hebr.2:4.