Geestelijke zaak
Bepaalde gebedstijden onderhouden is goed, maar het "bidt zonder ophouden" (1 Tess. 5) is vooral een houding, gezindheid. Paulus schrijft in Efeziërs 6 over de geestelijke wapenrusting, waarvan het gebed als laatste onderdeel wordt genoemd, en zegt in vers 18: "En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in (de) Geest…". Het bepalend lidwoord ontbreekt in de tekst, vandaar hier tussen haakjes. Let wel, het is voor de gelovige niets bijzonders om in (de) Geest te bidden. Soms wordt die indruk gewekt. Men heeft het dan over 'bidden in de Geest', waarbij menigmaal het spreken in tongen een belangrijke rol speelt. Echter, als het goed is wordt er altijd, door elke gelovige, in (de) Geest gebeden! Bidden is namelijk een geestelijke zaak, waarbij het gaat om de gemeenschap met de Here God. Dat hoeft dan ook niet in een vreemde tong, want de Heer verstaat het Nederlands zeer wel. Bovendien moeten wij instemmen met de woorden van Paulus in Romeinen 8: "En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest Zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen" (vs. 26).
Bidden is een ´geestelijke´ aangelegenheid, een geloofszaak, waarbij het lezen (en kennen) van Gods Woord een grote rol speelt en de gerichtheid op de Heer van het grootste belang is.
Wat bidden voor ons als gelovigen betekent wordt duidelijk uit de woorden van Filippenzen 4, vers 6: "Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God".
Wij mogen dus alle wensen bij God neerleggen in de gezindheid van dankbaarheid. Of onze wensen ook vervuld worden is afhankelijk van Gods handelen, want God "werkt in alles naar de raad van Zijn wil" (Efe. 1:11). Hierover bestaat nogal wat verwarring en de boze zal ook dit aangrijpen om te misleiden.
Denk bijvoorbeeld aan een tekst uit de Bergrede: "Bidt en u zal gegeven worden...". Woorden van de Here Jezus Zelf nota bene. Maar in de praktijk wordt lang niet alles gegeven waarom gevraagd wordt. Hoe zit dat dan? Sommigen zijn gauw klaar: "Je bidt niet genoeg", of: "Je hebt te weinig geloof", e.d. Maar laat u niet in verwarring brengen. De woorden van de Here Jezus staan in de context van het Evangelie van het Koninkrijk en zijn bedoeld voor een andere tijd in Gods plan, dan waarin wij vandaag leven.
Paulus bad slechts drie keer voor zijn "doorn in het vlees" en had er geloof genoeg voor, maar werd er niet van verlost! Integendeel, de Here God liet hem weten: "Mijn genade is u genoeg".
Kennis van Gods Woord
Gebrek aan kennis van het Woord brengt vaak onkunde en misverstanden met zich mee als het gaat om het gebed. De boze profiteert daar listig van en brengt twijfel in de levens van vele kinderen van God. Alle onderdelen van de geestelijke wapenrusting zijn gefundeerd in het Woord. Dat geldt ook voor het gebed. Als het gaat om bidden kun je het Woord niet missen! Immers, daarin openbaart God Zijn plannen, Zijn wegen, Zijn bedoelingen. Als wij die leren kennen zal ons gebed zich daaraan conformeren. We bidden dan niet voor dingen die eigenlijk helemaal niet ter zake doen, maar richten ons op datgene waarvan we weten, dat zij overeenstemmen met Gods bedoelingen.
Paulus zegt er ook bij: "daartoe wakende...". Het ´daartoe´ slaat terug op het voorgaande, op het bidden dus. Waken en bidden, die twee horen bij elkaar. Waakzaam wordt je door het lezen van Gods Woord, want dat geeft je informatie over Gods wil en bedoeling, over Zijn werken en de wegen die hij gaat. Het leert je de 'geesten' te beproeven en te onderscheiden waarop het aankomt (Fil. 1:9,10), ook in deze bedeling der genade, waarin een geheimenis is onthuld.
Gebedsonderwerp
In Efeze 6 noemt Paulus een belangrijk onderwerp van gebed. De verkondiging van het Evangelie, met name gericht op de bekendmaking van het geheimenis was voor hem een grote inspanning, die hij onder zware strijd moest volbrengen (Kol. 1:29-2:1, 2 Tim. 2:9). Vandaar zijn verzoek om, naast het gebed voor alle heiligen, speciaal ook voor hem als verkondiger te bidden, "dat mij bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het Evangelie bekend te maken..." (:19). Bij alle gebedsonderwerpen is dit wel heel belangrijk vandaag. Niet alleen omdat het in overeenstemming is met Gods wil en werk in deze bedeling, en het een geweldige boodschap betreft, maar ook omdat juist die boodschap altijd onder druk staat, zoals uiteengezet in het artikel op pagina 4 en 5. Laten we dus niet vergeten, bij elke gelegenheid in (de) Geest, vooral te bidden (en te danken!) voor de verkondiging van het geheimenis van het Evangelie. Dat gebed is naar de wil van God, het is tot Zijn eer en ook tot zegen voor de verkondigers!