Gedachten aan struikrovers, waarvoor hij gewaarschuwd was, verontrustten hem en hij klom in een boom, in de hoop ergens licht van een woning te ontdekken. Maar terwijl hij in de boom zat, werd zijn ezel bang en galoppeerde weg in de duisternis. Zonder een cent op zak bleef hij achter, midden in een door struikrovers onveilig gemaakt bos. Er bleef hem niets anders over dan in de boom een gevorkte tak te vinden, waarop hij tenminste veilig zou zijn voor rondzwervende wilde dieren. Daar hij een vroom man was, stelde hij zich in de handen van God, zegde Hem dank voor Zijn bewarende genade en maakte toen voorbereidingen om te gaan slapen. Maar dat duurde niet lang. Spoedig werd hij zich bewust van het geluid van stemmen, dat steeds dichterbij kwam. Terwijl hij zorg droeg zich niet te verraden, luisterde hij naar wat de naderende mannen zeiden.
“Hij moet in deze richting gegaan zijn; onze inlichtingen kwamen uit betrouwbare bron. Hij heeft waardevolle zaken op zijn ezel gepakt; wij behoeven slechts de ezel te vinden en dan kan de meester niet ver weg zijn. Hij is een bejaarde man en ongewapend; we zullen dus geen moeite hebben om hem uit de weg te ruimen”.
Toen de koopman deze woorden hoorde, dankte hij God dat zijn ezel gevlucht was. Anders zou men hem zonder twijfel gevonden en gedood hebben. Spoedig gingen de rovers weg, terwijl ze mopperden dat hun buit ontkomen was.
Intussen trachtte de koopman zoveel mogelijk uit te rusten. Toen hij vroeg in de morgen ontwaakte, dankte hij andermaal God, Die hem zo genadig in het leven had behouden. Toen hij in het licht van de prille morgen zijn weg zocht, waren zijn verbazing en vreugde groot, want hij zag zijn ezel rustig grazen op een open ruimte in het bos. Terwijl hij op zijn knieën viel, bracht hij weer dank aan God. In Zijn alwetendheid en liefde had God een schijnbare ramp veranderd in een zegen. Terwijl hij zijn ezel bij de teugel nam, vond de reiziger spoedig het juiste pad terug en kwam veilig op zijn plaats van bestemming aan.
De gelovigen van alle eeuwen hadden gezalfde ogen nodig om Gods hand te zien in hun levens ervaringen. Hoevelen hebben Hem later leren danken voor het verlies van hun gezondheid, rijkdom, geliefden en dingen waarop ze hun hart gezet hadden! Door God gezegend kwaad is goed en ongezegend goed is kwaad.
Jozef is hiervan een sprekend voorbeeld: “Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht, doch God heeft dat ten goede gedacht, opdat Hij deed gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden” (Gen. 50:20).
Jochebed zag dat haar zoontje werd gespaard, in weerwil van Farao's bevel om alle Hebreeuwse kinderen te doden. De kleine Mozes werd zelfs meegenomen naar het koninklijke hof, om onderwezen te worden in alle wijsheid der Egyptenaren. Zo werd hij voorbereid om de redder en leidsman van zijn volk te worden.
David stelde na al zijn wederwaardigheden deze woorden te boek: “Wie is wijs? Die neme deze dingen waar; en dat zij verstandig letten op de goedertierenheden des HEREN” (Ps. 107:43).
Lezer, kunt u in uw leven geen voorbeelden vinden van moeiten, die door God werden veranderd in zegeningen? Indien er thans misschien donkere wolken boven uw leven hangen, die er des te dreigender uitzien omdat iets dergelijks u nooit eerder overkwam, kunt u dan uw bevende hand niet leggen in de sterke hand van God, uw Vader en met uw gehele hart zeggen: “Ik zal vertrouwen en niet vrezen”?