Wie een klein beetje nadenkt, zal deze vraag ontkennend moeten beantwoorden. Niet, alsof God niet de hoogste Koning zou zijn. Hij is dat zeker! Hij is "de zalige en enige Heerser, de Koning der koningen en de Heer der heren... Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen" (1 Tim. 6:15, 16). Wij moeten echter nooit vergeten, dat deze wereld in Gods Koninkrijk een provincie is, die tegen Hem in opstand is. Haar aanvoerder in deze opstand is niemand minder dan de grote tegenstander van God: satan. Zolang deze opstand en rebellie duurt, wordt de wereld niet door God, maar door satan geregeerd. Zij staat onder zijn rechtstreekse controle. Pas na het blazen van de zevende bazuin zullen luide stemmen in de hemel weerklinken: "Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en Zijn Gezalfde en Hij zal Koning heersen tot in alle eeuwigheden" (Opb. 11:15). Hoe kan men, met deze tekst voor ogen, blijven volhouden dat God nu de wereld regeert?
De overste van deze wereld
Tot driemaal toe heeft de Here Jezus de satan "de overste dezer wereld" genoemd (Zie Joh. 12:31; 14:30 en 16:11). Feitelijk was hij dat al geweest vanaf de zondeval. Maar nu het hem lukte de meest tegenstrijdige elementen: Farizeeën en Sadduceën, overpriesters en schriftgeleerden, nationalisten en collaborateurs, Pilatus en Herodes, Joden en heidenen, allen samen te verenigen in één machtig front tegen de Zoon van God, kan hij met meer recht dan ooit tevoren de vorst der wereld worden genoemd. En vandaag de dag kunnen wij zien, hoe vorsten en volken, staatslieden en rechtsgeleerden, politieke leiders en godsdienstige leiders, kapitalisten en communisten, allen - op slechts enkele uitzonderingen na - geïnspireerd worden door deze vorst der duisternis; en zelfs die uitzonderingen ontkomen niet altijd aan zijn greep.
Satan regeert de wereld
Maar hoe kunnen dan de Psalmen verklaren: "De HERE regeert?" Deze bekende uitspraak vinden wij in de Psalmen 93, 96, 97 en 99, temidden van een merkwaardige reeks psalmen, die allemaal de komst van Jahweh, d.i. Christus, beschrijven, om het oordeel over de volkeren der aarde te voltrekken en Zijn troon op aarde te vestigen. Ze hebben dus geen betrekking op de tegenwoordige toestand, maar slaan profetisch op de toekomst, als Christus regeert en satan in de afgrond gebonden is (Opb. 20). Zij slaan dus niet op de tegenwoordige bedeling der genade, waarin wij leven, maar op de toekomstige bedeling van het Koninkrijk, met het "duizendjarig rijk".
Trouwens hoe kan Psalm 97:1 "De HERE regeert, de aarde verheuge zich, dat vele eilanden zich verblijden" van toepassing zijn op de tegenwoordige tijd, waarvan Paulus immers verklaart, dat de gehele schepping in al haar delen zucht en aan de slavernij van vergankelijkheid onderworpen is (Rom. 8)? Pas zodra de vloek, die sinds de zondeval op de aarde rust, opgeheven zal zijn bij de wederkomst van de Here, dán zal zij zich verheugen en verblijden.
Een troostloze gedachte?
Satan is dus de overste der wereld. Maar is dat geen verschrikkelijke en troostloze gedachte? Zijn wij dan, wat ons leven op aarde betreft, aan de willekeur en boosheid van deze vorst der duisternis overgeleverd? Zeer zeker niet! De Bijbel leert ons gelukkig wel anders. Eén van de oudste bijbelboeken - het boek Job - geeft ons opheldering over deze kwestie. Kan satan met Job doen wat hij wil? Integendeel, hij kan geen stap verder gaan, dan God toelaat. God heeft een ´omheining´ gemaakt rondom Job en rondom al wat hij bezit. En de satan met al zijn helse machten is niet in staat, om die omheining te doorbreken. Want God is machtiger dan de satan. Hij is de Almachtige. Halleluja! Deze waarheid vinden wij overal in de Bijbel terug. Lees maar:
Ps. 125:2
"Rondom Jeruzalem zijn bergen, zo is de HEERE rondom Zijn volk van nu aan tot in eeuwigheid."
Ps. 34:8
"De Engel des HEEREN legert Zich rondom degenen, die Hem vrezen, en redt hen."
2 Kon. 6:17
"En ziet, de berg was vol vurige paarden en wagenen rondom Eliza."
Wat konden de Syrische legerscharen daartegen doen? God zorgt voor de Zijnen in deze wereld en beschermt ze. Soms gebeurt het, zoals bij Job, dat God de afbakening tijdelijk terugzet en de veilige ring rondom de rechtvaardige, kleiner maakt. De redenen daarvoor kunnen verschillend zijn. Het zou nu te ver voeren, om dit nader uiteen te zetten. Maar één ding staat onomstotelijk vast: Altijd is de eer van Zijn Naam er mee gemoeid! Tot tweemaal toe maakt God de ring bij Job kleiner. Eerst wordt al wat hij bezit aan de satan overgegeven; later ook hij zelf, alleen zijn leven moet gespaard blijven. Niet zelden neemt God ook deze laatste beperking weg.
De duivel zou sommige gelovigen in de gemeente van Smyrna in de gevangenis werpen en hen zelfs ter dood veroordelen. Maar Jezus zegt tot hen: "Wees getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens" (Opb. 2:10). Gelijk Hij vroeger gezegd had: "Weest niet bevreesd voor hen, die wel het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden" (Matt. 10:28). Mocht ook het lichaam een prooi worden van satan, dan nog is de ziel van Gods kind veilig bij Jezus.
Aan de satan overgegeven
Wij willen in dit verband nog opmerken, dat hiermede tevens duidelijk wordt, wat Paulus bedoelt met de uitdrukking: "Iemand aan de satan overgeven." (1 Tim. 1:20; 1Kor. 5:5) Maar nog eens: De redenen hiervoor kunnen verschillend zijn en zijn in de gevallen die Paulus bedoelt inderdaad heel anders dan bij Job. Maar de zaak is dezelfde. Satan is de vorst van deze wereld. Hij haat al Gods kinderen met een dodelijke haat. Toch behoeven zij niet te vrezen, want ze zijn volkomen veilig, omdat God hen beschermt. Ook zal Hij hen nooit verzocht laten worden boven hetgeen ze verdragen kunnen (1 Kor. 10:13). Maar dat is heel wat anders, dan dat God de wereld zou regeren. Elke regering dwingt tot naleving van de door haar gestelde wetten. Wanneer zij deze wetten niet zou instellen, dan zou het geen regering zijn. God oefent echter in het algemeen geen dwingende macht uit in de tegenwoordige wereld. Hij laat het kwade op zijn beloop en zwijgt. Wij leven in de eeuw dat God stilzwijgt (Ps. 50:21).
De Bijbel noemt dat "de verborgenheid Gods". Openbaring 10:7 zegt: "In de dagen van de stem der zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, zal de verborgenheid Gods voleindigd zijn." Dan zal Hij niet langer zwijgen, maar gerechtigheid uitoefenen. "Onze God komt en zal niet zwijgen; vuur verteert voor Zijn aangezicht; en rondom stormt het geweldig. Hij roepttot de hemel daarboven en tot de aarde,om Zijn volk te richten" (Ps. 50:3, 4).
De bewering, dat God nu de wereld regeert, maakt Hem voor de ongelovigen een aanfluiting. Zij wijzen terecht op de verschrikkelijke ellende en ongelofelijke ongerechtigheid in de wereld en vragen:
´Als God werkelijk regeert, waarom maakt Hij dan geen einde aan alle ellende?´
De macht van de satan
Hoe reëel en hoe omvangrijk deze regering is, komt in de geschiedenis van Job treffend tot uiting. Als God aan de satan de vrije hand laat tegenover Job, gaat hij onmiddellijk aan het werk. Hij laat de Sabeeërs een inval doen op Jobs kleinvee en op de herders, zodat ze allen omkomen, op één herder na. Hij laat drie benden Chaldeeën op Jobs kamelen aanvallen en wegroven; de geleiders worden allen op één na gedood. Hij laat een stormwind uit de woestijn opsteken, die het huis van Jobs oudste zoon doet instorten, met het gevolg dat Jobs tien kinderen, die daar feestelijk bijeen zijn, allen omkomen, en ook het dienstvolk; slechts een knecht brengt er het leven af. Niet alleen Sabeeërs en Chaldeeën volgen satans leiding, maar ook de natuurkrachten, stormen en onweer staan geheel tot zijn beschikking. De mensen willen soms van het weer geen kwaad gesproken zien; want het weer is Gods weer, zeggen ze. Maar dat gaat lang niet altijd op. De Here Jezus zag in de storm op zee een openbaring van de macht van de satan, en bestrafte golven en wind.
Hoe nauwkeurig weet de satan zijn wil door te zetten. Bij de vier verschillende aanslagen op Jobs bezittingen, waardoor deze zwaarbeproefde man op één dag van schatrijk straatarm wordt, ontkomt er telkens één man, en ook niet meer dan één. En wel zó, dat zij precies om de beurt, alsof het afgesproken werk was, aan Job de vreselijke jobstijding kunnen overbrengen. Op een buitenstaander zou dat de indruk kunnen maken, alsof Gods eigen hand hier kennelijk had ingegrepen. En dat was ook de bedoeling van de satan. Hij wilde immers dat Job zijn God ging wantrouwen.
Het leek erop dat God Zelf hier handelend was opgetreden. De drie vrienden, die later Job kwamen bezoeken, hebben het dan ook inderdaad zo opgevat. En toch was dit alles niet het werk van God, maar van de satan. Velen in onze tijd zouden, indien hen iets dergelijks overkwam, zeggen: "Zie je wel, dat God regeert?" En toch was het allemaal een gevolg van het schrikbarende feit, dat de satan de wereld regeert. Al is het met toestemming van God en zal het niet langer zijn dan Hij het wil.
Niet God, maar satan regeert momenteel de wereld!
Wel is er een regering van God over Zijn kinderen. In dat verband zou men beter kunnen spreken van Gods vaderlijke leiding en bescherming. Maar dat is weer een heel ander onderwerp.
Bron: bijbeljongeren.nl (bewerkt door Ruben Hadders)