Het woord 'koninkrijk'
Eerst iets over het woord als zodanig. In het Hebreeuws (de taal van het Oude Testament) luidt dit woord mamlachah. Het kan zowel met 'koninkrijk' als met 'koningschap' vertaald worden. Het eerste duidt meer op het rijk waarover geregeerd wordt, terwijl het laatste meer de nadruk legt op degene, die regeert, de koning.
Mamlachah komt van mèlèch, koning. Denkt u bijvoorbeeld maar eens aan Melchisedek. Zijn naam betekent: koning der gerechtigheid (Hebr. 7:2). Ook verscheidene andere bijbelse namen bevatten dit woord mèlèch, zoals Milka, Milkom, Melek, Melchi, Moleket en de naam van de afgod Moloch.
Het werkwoord waarvan deze namen en dus ook mamlachah en mèlèch zijn afgeleid, is malak, dat 'koning zijn / worden' betekent of eenvoudig 'regeren'.
In het Grieks (de taal van het Nieuwe Testament) is 'koninkrijk' de vertaling van basileia. Evenals dat met de Hebreeuwse tegenhanger het geval is, geldt ook hier, dat het zowel met 'koninkrijk' als met 'koningschap' vertaald kan worden. In Handelingen 1:3 staat in de N.B.G.-´51 vertaling bijvoorbeeld "Koninkrijk" en in Handelingen 1:6 "koningschap". Beide woorden zijn echter de vertaling van hetzelfde grondwoord.
Er zijn allerlei woorden van basileia afgeleid, zoals basileus (koning) en basilikos (koninklijk, van de koning). In dit laatste woord herkennen we het woord basiliek. Dit betekent in eerste instantie 'koninklijk (paleis)'. Bij de Grieken en de Romeinen werd met dit woord een gebouw aangeduid waar onder meer recht werd gesproken. Wij denken bij basiliek meer aan een kerk. Ooit stichtte keizer Constantijn zeven kerken, die hij basilieken noemde.
Eerste maal ´koninkrijk´ in de Bijbel
Nu naar de Bijbel. De eerste keer dat dit woord voorkomt, is in Genesis 10. In dit hoofdstuk wordt de verdeling van de volkeren beschreven zoals deze uit de drie zonen van Noach voortkwamen. Genesis 10 volgt direct op de beschrijving van de zondvloed.
Wanneer we in vers 6 de lijn oppikken dan zien we daar de naam van één van Noachs zonen, Cham. Hij was de vader van onder meer Kus. In vers 8-11 lezen we vervolgens: "En Kus verwekte Nimrod; deze was de eerste machthebber op de aarde; hij was een geweldig jager voor het aangezicht des HEREN; daarom zegt men: Een geweldig jager voor het aangezicht des HEREN als Nimrod. En het begin van zijn koninkrijk was Babel, Erek, Akkad en Kalne, in het land Sinear. Uit dat land trok hij naar Assur en hij bouwde Nineve ...". Eigenlijk zijn dit wel bijzondere verzen! In de eerste plaats omdat we hier - in vers 10 - voor het eerst het Hebreeuwse woord voor "koninkrijk" tegenkomen. Maar vervolgens valt onmiddellijk op dat dit woord bij deze eerste keer meteen in een negatief licht staat. Het gaat namelijk over Nimrod (wiens naam betekent: 'rebel' of 'opstandeling'). En deze man was een "geweldig jager" voor het aangezicht des HEREN. De woorden "geweldig jager" zijn de vertaling van het Hebreeuwse giboor, 'held' of 'sterke'. De eerste maal dat dit woord voorkomt is in Genesis 6:4 ("geweldigen") en heeft het betrekking op de "reuzen" die in die dagen op aarde waren.
Bovendien was Nimrod een held "voor het aangezicht des HEREN". Dit "voor" moet hier opgevat worden als "tegenover" of "tegen". Vergelijk hier ook Genesis 6:11, waar dezelfde woorden gebruikte worden: "De aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht ...". Nimrod deed zijn naam eer aan: hij kwam in opstand tegen de HERE.
En dan staat er in vers 10: "... het begin van zijn koninkrijk was Babel, Erek, Akkad en Kalne, in het land Sinear". Lezen we voor het eerst over "koninkrijk" in de Bijbel, dan is de eerste naam die daar aan verbonden wordt: Babel. En het is ook de eerste keer dat Babel in de Bijbel voorkomt. Babel, Ninevé, het zijn namen die tegenwoordig weer gewoon in de atlas zijn te vinden en wel op de bladzijde waar de kaart van Irak staat.
Koninkrijk in positieve zin
De eerste tekst in de Bijbel waar het over "koninkrijk" gaat, belicht dit begrip dus in negatieve zin, namelijk in verband met opstand en zelfverheffing voor Gods aangezicht. Bovendien komen we de illustere naam van Babel tegen.
De eerste maal dat de Bijbel over koninkrijk spreekt in verband met God - en dat het dus in positieve zin wordt gebruikt - is in Exodus 19. In dit hoofdstuk treffen we het volk Israël dat, enkele maanden na de uittocht uit Egypte, inmiddels is aangekomen in Arabië en gelegerd is voor de berg Sinaï (vs. 1; vgl. Gal. 4:25, waar staat dat de Sinaï zich in Arabië bevindt). De Heer heeft Zijn volk bevrijd en sluit daar nu - met Mozes als middelaar - een verbond mee, dat later een huwelijksverbond blijkt te zijn. Kern van het verbond is dat wanneer Israël aandachtig naar de HERE zou luisteren en het verbond zou bewaren, het volk Hem ten eigendom zou zijn (vs. 5). Bovendien zou het volk "een Koninkrijk van priesters zijn" (vs. 6). En daar lezen we voor het eerst over het "koninkrijk" in de positieve zin van het woord.
De strijd gedurende de eeuwen
Met deze twee teksten - Genesis 10:10 en Exodus 19:6 - hebben we meteen de grote tegenstelling te pakken die er is tussen God en Zijn tegenstander. Enerzijds is daar de duivel die probeert zijn rijk te verwezenlijken in de vorm van het rijk van Babel, met aan het hoofd de stad Babel. Anderzijds is de Heer bezig Zijn Koninkrijk op aarde te openbaren met aan het hoofd daarvan de stad Jeruzalem.
Zoals we in het Morgenroodboekje De macht van Babel hebben laten zien, oefent de duivel zijn macht gedurende de tegenwoordige boze eeuw uit in de hoedanigheid van Babel. Babel (of dat nu de verborgen macht is of de zichtbare vormen daarvan) is er vanaf het begin van deze eeuw en zal ophouden te bestaan aan het einde van deze eeuw. U weet wellicht dat Gods plan der eeuwen, dat Hij in Christus gemaakt heeft (zoals de letterlijke weergave van Efezïers 3:11 is) bestaat uit een aantal opeenvolgende tijdperken.
Met de zondvloed begon het huidige tijdperk, de "tegenwoordige boze eeuw" (zoals de letterlijke vertaling van Galaten 1:4 luidt), ook wel kortweg "deze eeuw" genoemd. In deze eeuw is de duivel de "god dezer eeuw" (2 Kor. 4:4) en probeert hij zijn koningschap dus gestalte te geven. Uiteindelijk natuurlijk met geen ander doel dan Gods koningschap teniet te doen.
Zoals gezegd lezen we in Genesis 10 - en dat is meteen aan de start van de huidige eeuw - over Babel, maar komen we ook het woord koninkrijk voor het eerst tegen. Ruim 850 jaar later speelt Exodus 19 zich af en horen we van het "Koninkrijk van priesters". Daar waar God Zijn Koninkrijk gestalte geeft, heeft Israël de voornaamste rol.
Als we vervolgens opzoeken wanneer je voor het laatst het woord 'koninkrijk' tegenkomt in de Bijbel, is het opvallend dat dit opnieuw met Babel in verband staat. In Openbaring 17:12, 17 en 18 staat dan telkens het Griekse basileia dat vertaald is met "koningschap" (Statenvertaling heeft steeds "koninkrijk") en in het 18e hoofdstuk van Openbaring lezen we voor de laatste maal van Babel / Babylon.
Dat wat in deze hoofdstukken beschreven wordt, heeft alles te maken met de afloop van het huidige tijdperk. Dat eindigt namelijk met de openbaring van Jezus Christus. Dan zal Hij een einde maken aan de macht van Babel; van dat koninkrijk zal niets meer gehoord worden en de vorst der duisternis zal gebonden en in de afgrond geworpen worden.
Het is frappant dat aan de enorme inspanning die de duivel in zijn strijd tegen de Here levert en waarbij hij zijn koninkrijk Babel probeert op te richten, een inspanning die nu reeds (sinds de zondvloed) zo'n 4500 jaar duurt, in één uur tijd ten einde komt! Zie Openbaring 18:10, 16 en 19. Het illustreert de grote macht en kracht van God als Hij Zich als de Koning der koningen en Here der heren zal openbaren (1 Tim. 6:15 en Openb. 19:16).
Uw Koninkrijk kome
Het is Gods Koninkrijk dat ook hier op aarde zal overwinnen. Er zijn momenten in de geschiedenis waarop het erop leek dat God Zijn Koninkrijk zou oprichten. Zeker in de tijd dat de Here Jezus op aarde was. Hij zei op een gegeven moment: "Sinds de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Koninkrijk der hemelen zich baan ..." (Matt. 11:12). Toen had de Here ook aan Zijn discipelen geleerd te bidden om het Koninkrijk: "Uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde" (Matt. 6:10). Of denk aan die bekende woorden uit Handelingen 1:6, "Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten?" (Statenvertaling)
Maar aan het einde van Handelingen wás het Koninkrijk er nog wel en wérd het ook gepredikt (Hand. 28:31), maar was (en is) er sprake van een verborgen Koninkrijk. Waar wij als gelovigen uit de huidige heilstijd, de bedeling van het geheimenis, deel van uitmaken: "Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde" (Kol. 1:13).
Boven, waar God is, in de hemel der hemelen, dáár is dat Koninkrijk nu. En 'straks', in de toekomst zal het Koninkrijk eerst vanuit die hoge plaats worden uitgebreid naar de hemelen. Dat moment zie je bijvoorbeeld in Openbaring 12:7-12. Vers 10 zegt: "Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van Zijn Gezalfde ...". De duivel is dan op de aarde geworpen, waar dan de tijd van grote verdrukking voor Israël begint. Daarom zegt vers 11: "Daarom, verheugt u, gij hemelen en wie daarin wonen. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft". Dat is trouwens dus ook de tijd waarin de macht van Babel tot haar hoogtepunt zal komen.
Na die tijd van verdrukking komt het moment van de openbaring van Christus. Dit wordt beschreven in Openbaring 11:15-17. En dan wordt het Koninkrijk nog verder uitgebreid en komt het op aarde terecht, te beginnen in Israël, van waaruit het zich in de toekomende eeuw zal uitbreiden. Op het moment van Christus' openbaring komt er een einde aan de macht van Babel: "Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan Zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden" (vs. 15).
Samenvattend
In grote lijnen kun je zeggen dat én Gods Koninkrijk én het koninkrijk van de tegenstander werkzaam zijn gedurende de tegenwoordige en de toekomende eeuw. Gedurende de huidige eeuw vindt er een enorme strijd plaats, die beslecht zal worden in het voordeel van de Here Jezus Christus. Daarvoor heeft Hij de basis gelegd aan het kruishout van Golgota. Dáár heeft Hij het eigendomsrecht op deze schepping gekocht door Zijn bloed! Telkens heeft het rijk der duisternis geprobeerd om Gods plan tot oprichting van Zijn Koninkrijk te verhinderen. De duivel heeft vele pogingen gedaan om de koninklijke bloedlijn die loopt vanaf Oudtestamentische tijden tot op Christus af te breken.
En ook toen de Here Jezus op aarde was, probeerde hij Hem te doden, zelfs toen Hij nog maar een kind was. Lees maar in Mattheüs 3:13 e.v. wat Herodes van plan was. (Herodes als exponent van het Romeinse Rijk; een rijk waarvan de achterliggende macht Babel was; zie Daniël 2, waar Babel als het gouden hoofd gezien wordt van het statenbeeld waar ook het Romeinse Rijk deel van uitmaakte!)
Aan het begin van Zijn bediening probeerde men Hem de steilte af te storten (Luc. 4:29 en 30). Tijdens Zijn bediening trachtten de Joden Hem te doden (Joh. 5:18). Tegen het einde van Zijn bediening zochten de overpriesters en schriftgeleerden Hem te doden (Marc. 14:1). En uiteindelijk werd Hij overgeleverd en stierf Hij inderdaad aan het kruis.
Maar de duisternis wist niet waar zij mee bezig was. Later schrijft Paulus: "En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar (= verborgen wijsheid) geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben" (1 Kor. 2:8). God overwon al in de opstanding van Zijn Zoon en zal overwinnen aan het einde van deze tegenwoordige boze eeuw. En gezien over de lange periode van circa 4500 jaar waarin deze eeuw nu bestaat, leven wij in de slotfase daarvan. Een enerverende tijd zal aanbreken, waarin meer en meer de strijd van de duivel aan de oppervlakte van het wereldgebeuren zal komen.
Maar als Christus terugkomt, wordt satan inclusief zijn rijk en macht verbroken. In één uur tijd is het gebeurd met Babel. En komt het koningschap over deze wereld toe aan Christus en begint de toekomende eeuw waarin het om Zijn Koninkrijk gaat. En zal de wereld de zegeningen mogen ontvangen van Zijn Koningschap.
Uw Koninkrijk kome! Zeker weten!