Wij konden niet anders dan concluderen dat dit uitgangspunt verkeerd is, waarbij op drie gebieden denkfouten worden gemaakt:
- voorzienigheid en voorbestemming worden onterecht met elkaar verward en vereenzelvigd
- datgene wat voor Israël als volk bestemd is, wordt onterecht op alle gelovigen toegepast
- men meent dat God de schepping regeert, terwijl dit niet zo is.
In dit artikel staan wij stil bij wat de Bijbel nu werkelijk leert over wat voorbestemming is.
Het begrip voorbestemming in het Nieuwe Testament
Het Griekse woord dat met 'voorbestemming' vertaald wordt, is 'pro-orizo' en is een samenstelling van de twee woorden 'pro' (betekent: voor) en 'horizo' (betekent: begrenzen/bepalen). In het woord 'horizo' is overigens ons Nederlandse woord 'horizon' terug te vinden, dat de grens aanduidt waar het land ophoudt en de lucht begint. 'Pro-orizo' betekent dus letterlijk 'voor-begrenzen/bepalen'. Het is het van te voren bepalen van wat er gaat gebeuren. In het Nieuwe Testament komt het begrip zes maal voor:
1) Handelingen 4:28
Hier bidden de apostelen tot God en zeggen met betrekking tot het handelen van Herodes, Pilatus, heidenen en veel van hen die uit Israël zijn, dat dit door God voorbestemd was. Het betreft hier Gods handelen met Israël als volk.
2+3) Romeinen 8:29-30
Deze verzen geven indirect aan dat God ver van tevoren diegenen kende (lett. 'voor-weten') die Hij voorbestemd heeft om door Hem voor een bepaalde taak geroepen te worden. Let wel dat het van te voren weten vooraf gaat aan de voorbestemming. Het is voorzienigheid op grond waarvan God handelt/ingrijpt.
4) 1 Korintiërs 2:7
In dit vers gaat het over de verborgen wijsheid waar God reeds eeuwen geleden over heeft beslist dat die aan de gelovigen in kwestie geopenbaard zou worden.
5) Efeziërs 1:5
Zo letterlijk mogelijk vertaald staat hier: "In liefde heeft Hij ons tevoren bestemd tot in het zoonschap door Jezus Christus tot in Hem." De voorbestemming wordt hier overigens voorafgegaan door de uitverkiezing van wie in Christus is (vers 4). Men moet dus in Christus zijn om voorbestemd te zijn. Die voorbestemming leidt dan door Christus tot in Christus Zelf.
6) Efeziërs 1:11
Hier wordt over de gelovigen gesteld (feitelijk die uit Israël, pas vanaf vers 13 met terugwerkende kracht die uit de heidenen) dat zij op grond van Gods plan voorbestemd zijn om, zoals het er letterlijk staat, tot een erfdeel van Christus te worden. Vervolgens valt in vers 12 te lezen dat het bouwen van hoop op Christus hier de voorwaarde/basis voor is.
Naar aanleiding van deze opsomming moet een aantal dingen opgemerkt worden:
- In het Nieuwe Testament wordt, op één vers na, nergens het begrip voorbestemming gebruikt om aan te geven dat God direct ingrijpt in het aards gebeuren. In het ene vers waar dit wel gebeurt (Hand. 4:28), betreft het Gods handelen met zijn volk Israël en niet ons als gelovigen in deze tijd.
- Voorbestemming betreft met name het geestelijk vlak. Het gaat over het openbaren van verborgen wijsheden en het stellen van gelovigen in het zoonschap.
- Voorbestemming volgt op voorzienigheid, zo toont Romeinen 8:29 aan. Beide termen moeten niet met elkaar verward worden, zoals in het vorige artikel al gesteld is. Iets voorzien is niet gelijk ook iets voorbestemmen.
- Voorbestemming volgt op uitverkiezing, zo leert Efeze 1:4. In het eerste artikel van deze reeks merkten wij al op dat uitverkiezing en voorbestemming niet met elkaar verward behoren te worden. Uitverkiezing legt de nadruk op de daad van het kiezen. Voorbestemming legt de nadruk op de toekomst, taak en positie van de uitverkorenen.
De betekenis van voorbestemming voor ons als gelovigen in deze tijd
Nu wij over voorbestemming hebben nagedacht en onderzocht waar en hoe het begrip in het Nieuwe Testament gebruikt wordt, is de volgende belangrijke vraag wat voorbestemming voor ons als gelovigen in deze tijd betekent. Het uitgangspunt dat wij hier nemen is uiteraard Efeze 1 In dit gedeelte gaat het, op grond van vers 13, uiteindelijk over ons als gelovigen in deze tijd. Bij de bestudering van Efeze 1 is het belangrijk om de sfeer te herkennen waarin de beschreven zegeningen gegeven worden. In die context moet namelijk ook onze voorbestemming geplaatst worden. Er is hier sprake van een hemelse sfeer met geestelijke zegeningen:
- "…die ons met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus" (vs.1).
- "…in Hem uitverkoren voor de grondlegging der wereld…" (vs. 4), dat is in Christus, Die in de hemel woont.
De voorbestemming moet op grond hiervan hemels en geestelijk opgevat worden, zoals de letterlijke betekenis daarvan ook laat zien: "In liefde heeft Hij ons tevoren bestemd tot in het zoonschap door Jezus Christus tot in Hem…". Het is door God van tevoren bepaald dat wij als uitverkorenen in het zoonschap geplaatst worden dat in Jezus Christus is. De voorbestemming heeft dus betrekking op het zoonschap. Dit zoonschap is het Zoonschap van Jezus Christus. Wij delen in Zijn Zoonschap doordat wij in Hem geplaatst zijn. Omdat Jezus Christus Zich nu in de hemel bevindt, is het zoonschap en de voorbestemming ertoe ook een hemelse en tegelijkertijd geestelijke aangelegenheid. De voorbestemming om in het Zoonschap van Christus geplaatst te worden betreft dan ook ons hemelse en niet ons aardse leven. Het ligt in het verlengde van wat in Kolossenzen 3:3 staat: "…uw leven is verborgen met Christus in God."
Het leven waar God invloed op uitoefent en waar Hij mee werkt, is niet ons vleselijke leven hier op aarde, maar ons geestelijk leven in Christus in de hemel. De voorbestemming tot het zoonschap heeft dan ook geen betrekking op het leven dat wij hier op aarde leiden, maar is enkel gekoppeld aan ons hemelse leven. In het nog komende artikel over het zoonschap, zullen wij zelfs zien dat de werking van het zoonschap voor ons pas merkbaar zal zijn op het moment dat wij fysiek in de hemel komen. Nu hebben wij er slechts het onderpand voor ontvangen in de vorm van verzegeling met heilige geest: "…in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met heilige geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis…" (Efe. 1:13).
Op grond van het voorgaande kunnen wij stellen dat God Zich wel bemoeit met ons geestelijk leven, maar niet met ons materiële en zichtbare bestaan hier op aarde. Ons leven ligt in aardse zin niet vast of wordt door God geregeld, bestuurd of beïnvloed. In het volgende artikel gaan wij hier nader op in. Maar om één en ander alvast te verduidelijken, kan gedacht worden aan wat in Filippenzen 4:7 staat: "En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus." Naar de fysieke mens kan ons door eigen toedoen, door anderen, door de loop der dingen of door boze machten van alles gebeuren, maar zelfs door het ergste lijden heen blijven wij bewaard in Christus en ontvangen geestelijk kracht om alle omstandigheden te doorstaan.
Tot slot rest, wat dit theoretische deel aangaat, nog één vraag: Staat het van te voren vast wie in het zoonschap van Christus delen en wie niet? Het antwoord op deze moeilijke vraag is overwegend nee. Net als het-uitverkoren-zijn, volgt het-voorbestemd-zijn op het tot geloof komen in Christus. Sterker nog, de voorbestemming volgt op de uitverkiezing. De mens heeft de vrije wil om voor God te kiezen. God weet wel van tevoren wie voor Hem gaan kiezen, zonder dat Hij van tevoren bepaald heeft wie dit zijn. Dat niet alles van te voren vast ligt, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat uit sommige geloofgroepen mensen uit het boek des levens kunnen worden geschrapt: "Laten zij uit het boek des levens worden uitgedelgd, met de rechtvaardigen niet worden opgeschreven" (Ps. 69:28).
Voorbestemming om in het zoonschap van Christus geplaatst te worden, houdt dus concreet in dat God van tevoren vastgelegd heeft dat wie tot geloof komt en in Christus geplaatst wordt, mag delen in het zoonschap van Christus. De merkbare uitwerking van dit zoonschap zal de gelovige na zijn sterven en fysieke vereniging met Christus in de hemel gaan ondervinden. Laten wij in het verlengde van deze waarheid dan gevolg geven aan de opdracht die Paulus in Kolossenzen 3 geeft:
"Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid." (Kol. 3:1-4)
In het volgende artikel staan wij stil bij de vraag: "Wat doet voorbestemming met ons aardse leven?"