Wat betreft voorbestemming als geestelijke zaak is het zo dat dit in het verlengde van uitverkiezing ligt. Men moet eerst uitverkoren zijn, voordat deel gekregen wordt aan voorbestemming. De gelovige komt tot de uitverkoren status wanneer hij er zelf voor kiest om Jezus Christus aan te nemen als zijn Heer en Heiland.
Een andere kijk op dezelfde zaken
In dit afsluitende artikel over voorbestemming staan wij stil bij wat de gevolgen zijn van het feit dat God Zich niet bezighoudt met de aardse kant van ons bestaan. Dit is een ingrijpend en moeilijk punt, omdat het de fundamenten van ons leven hier op aarde lijkt aan te tasten. In zekere zin worden wij vogelvrij verklaard en wordt het leven één groot angstig avontuur, waarin je nooit weet wat je kunt verwachten.
Toch verandert er door deze hernieuwde bijbelse blik op ons leven niets aan de feitelijkheden van ons aardse bestaan. Of wij nu onze voorspoed en ellende aan God toeschrijven of aan andere zaken, zij blijven hetzelfde. Wat wel verandert, is hoe wij tegen God aankijken. De traditionele leer omtrent de voorbestemming, creëert een verwarrend beeld van God. Hij wordt ten diepste afgeschilderd als Iemand die meedogenloos Zijn plan trekt en er daarbij niet voor schuwt om er de meest gruwelijke handelwijzen op na te houden.
Wat de Bijbel werkelijk leert, gaat over een wereld die God buitengesloten heeft en haar eigen gang gaat. Toch heeft God nog hart voor deze wereld. Alleen toont God Zijn liefde anders dan wij verwachten. Niet door ons tijdelijke aardse bestaan tot aan de dood toe te verlichten, maar door ons onvergankelijk leven te schenken, juist door het diepste lijden en zelfs de dood heen.
Wat Prediker leert
In Prediker staan een aantal verzen die duidelijkheid verschaffen over hoe zowel voorspoed als ellende de mens treffen tijdens zijn leven. Zo staat in Prediker 9:11-12: "Wederom zag ik onder de zon, dat niet de snelsten de wedloop winnen, noch de sterksten de strijd, noch ook de wijzen het brood, noch ook de schranderen de rijkdom, noch ook de verstandigen de gunst, want tijd en toeval treffen hen allen. Want ook de mens kent zijn tijd niet, evenmin als de vissen, die in het verraderlijke net gevangen worden, evenmin als de vogels, die in het klapnet gevangen worden. Evenals zij worden de mensenkinderen verstrikt ten tijde des kwaads, als dit hen plotseling overvalt."
In deze verzen is duidelijk te zien dat er in het verloop van de gebeurtenissen in de wereld weinig eerlijkheid en eenduidigheid is te vinden. Niet de snelste wint de wedstrijd, niet de sterkste het gevecht en niet de slimste ontvangt rijkdom. Het zijn tijd en toeval die allen treffen. Er is geen pijl op te trekken wanneer de ellende en de dood ons als mens uiteindelijk treffen. Wij worden er door overvallen en kunnen er niets tegen doen. Het maakt daarbij ook niet uit of wij nu gelovig of ongelovig zijn, zo leert Prediker 9:2: "Alles is gelijk voor allen, eenzelfde lot treft de rechtvaardige en de goddeloze…". Er is geen rechtvaardige vergelding naar levenswandel en daden in de wereld. Sterker nog, vaak gaat het de goddeloze nog beter af dan degene die God kent, zoals Prediker 7:15 aantoont: "…er is een rechtvaardige, die ondanks zijn gerechtigheid te gronde gaat en er is een goddeloze, die ondanks zijn boosheid een lang leven heeft."
Het schetst het beeld van een schepping waarover en waarin God niet regeert. Het is de willekeur die heerst en mensen treft. Het is de wereld waarin, zoals een Engels gezegde luidt, alleen de 'goeden' jong sterven. Het is de wereld waarin je op het verkeerde moment op de verkeerde plaats kunt zijn. Het is de wereld waarin wij leven.
Zaken die ons leven beïnvloeden
Als God ons leven in die zin niet stuurt en leidt, waardoor krijgt ons leven dan vorm en richting? Hier is sprake van in ieder geval een vijftal factoren, namelijk:
- Natuurlijke processen
- Eigen keuzes
- Andere mensen
- Verkeerde machten
- Het kennen van God
Deze factoren overlappen elkaar vaak, waarbij de ene factor van groter invloed is dan de andere. Het is in ieder geval te hopen dat voor een ieder van ons geldt dat de laatste factor, namelijk het dienen van God, uiteindelijk doorslaggevend en allesomvattend is. Als dat zo is, dan kan het meest hopeloze bestaan misschien wel het meest zinvolle zijn.
1) Natuurlijke processen
Het menselijk leven begint met een natuurlijk proces, namelijk de conceptie. Het is God die de mens het vermogen heeft gegeven om kinderen te verwekken (Gen. 1:28). Hij heeft dit in de menselijke natuur ingebouwd. De mens heeft zelf de vrijheid en verantwoordelijkheid hoe hij gebruik maakt van dit hem toevertrouwde instrument (zie bijv. Gen. 38:9). Het is echter wel zo dat als gevolg van de zondeval sommige mensen geen kinderen kunnen krijgen of dat de conceptie of zwangerschap in een bepaald stadium mis loopt. Hier is geen sprake van ingrijpen van God of van individuele zonde, maar van een niet (goed) werkend natuurlijk proces. Het is slechts bij uitzondering binnen Zijn plan met Israël dat God op dit gebeuren ingrijpt (Gen. 18:14).
Ieder mens is voor zijn bestaan afhankelijk van het verloop van het natuurlijke proces van conceptie en zwangerschap. Daarbij krijgt de ene mens een betere gezondheid en meer capaciteiten mee dan de andere mens. Zelfs in deze prilste vorm van leven is het gegeven dat tijd en toeval allen treffen al merkbaar.
Naast het natuurlijke proces als oorzaak van het menselijk ontstaan, is het ook de oorzaak van het einde van het menselijk leven. Alleen is hier wel sprake van een proces dat besmet is vanwege de zondeval. Dit proces kan zich zowel in ziekte als ouderdom manifesteren. Soms wordt een kind met veel gebreken geboren en sterft al vroeg na de geboorte. Soms blijkt iemand uitermate sterk en leeft wel meer dan honderd jaar. Soms wordt iemand ernstig ziek en herstelt op onverklaarbare wijze. Ook hier is, net als bij het menselijk ontstaan, slechts bij uitzondering en enkel binnen Gods plan met Israël sprake van Goddelijk ingrijpen (2 Kon. 20:6). In de tijd waarin wij nu leven is er niemand die ziek wordt of sterft door toedoen van God. Het zijn natuurlijke processen die heersen.
De natuurlijke processen zijn ook op groter vlak in de schepping terug te vinden. Te denken valt aan aardbevingen, tsoenami's en vulkaanuitbarstingen. Het is verkeerd om deze gebeurtenissen als oordelen van God te zien. Zij vinden in deze tijd onafhankelijk van Gods wil plaats.
2) Eigen keuzes
Veel van wat in ons leven gebeurt valt te herleiden tot persoonlijke keuzes. Een slecht voedingspatroon en overmatig gebruik van alcohol en tabak lijdt onherroepelijk tot een slechte gezondheid en een vervroegde dood. Hier kunnen wij God niet voor verantwoordelijk houden. Ook wat betreft de keuze van partner, vrienden, werk, woonomgeving, etc. dragen wij zelf verantwoordelijkheid. God bemoeit zich hier niet mee. Hij geeft ons de vrijheid om wat deze dingen betreft zelf actie te ondernemen en beslissingen te nemen.
3) Andere mensen
Andere mensen kunnen zowel een heel positieve als dramatische invloed op ons leven hebben. Te vaak onderschatten wij deze factor. Een door ouders verpestte jeugd kan ons een heel leven achtervolgen. Een fijne partner kan het leven meer kleur geven. Maar ook totaal onbekenden kunnen ons leven een enorme wending geven: een dronken automobilist, een terreuraanslag, etc. Ook dit zijn zaken die buiten Gods gehanteerde invloedssfeer vallen.
4) Verkeerde machten
In Efeziërs 6:12 wordt gesproken over de strijd van de gelovige tegen overheden, machten, wereldbeheersers van deze duisternis en boze geesten in de hemelse gewesten. Deze machten werken in deze tijd minder sterk en merkbaar dan in de tijd van de apostelen. Wel is het zo dat deze krachten ook nu nog hun invloed uitoefenen. Te denken valt aan Adolf Hitler. Het is bekend dat hij in de eerste wereldoorlog tijdens een bombardement een verschijning heeft waargenomen die hem tot zijn 'taak' riep. Maar ook vallen geesten te raadplegen door occulte handelingen. Voor de gelovige geldt echter dat hij niet hoeft te vrezen voor deze kwade machten, zolang hij zich hier niet mee inlaat.
Daarnaast moeten wij ervoor waken om niet te gauw bepaalde gebeurtenissen aan boze machten toe te schrijven. Vaak wordt er door gelovigen over een verzoeking door de boze gesproken als het eigenlijk om een verklaarbare tegenslag of tegenwerking van mensen gaat. Feitelijk is dit een indirecte manier om de eigen verantwoordelijkheid af te schuiven; God bewerkt het goede, satan het kwade, terwijl de mens dit alles slechts passief ondergaat.
5) Het kennen van God
Het kennen van God en Jezus Christus gaat boven alles voor de mens. In ieder geval geeft het de zekerheid van leven na de dood. Maar ook geeft het kracht en wijsheid om met datgene om te gaan waardoor wij ons in leven door tijd en toeval getroffen worden. In Kolossenzen 1:9-14 spreekt de apostel Paulus een gebed uit voor de gelovigen. Hij vraagt daar dat zij God mogen kennen en dienen, wat uiteindelijk resulteert in het ontvangen van kracht: "Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd naar de macht Zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld." Wie God kent, heeft net als ieder ander tegenslag in het leven. Wij zijn als gelovigen hier niet van gevrijwaard. Maar wij hebben als kinderen van God wel de mogelijkheid om hier beter mee om te gaan, omdat God ons wijsheid en kracht voor het heden en hoop voor de toekomst geeft.
Tot slot…
Er valt nog veel meer te zeggen over datgene wat ons leven beïnvloedt dan deze vijf punten. Het is slechts een beperkte uitwerking. In ieder geval is het duidelijk dat God heel anders werkt dan ons geleerd wordt door de traditionele leer. God bemoeit Zich veel minder met ons leven dan wij denken, maar geeft ons daarbij ook veel meer vrijheid en verantwoordelijkheid dan wij beseffen. Hoe gaan wij hiermee om, in zowel voor- als tegenspoed? Het antwoord moeten wij voor onszelf invullen. Eén ding mogen wij zeker weten: God veroorzaakt weliswaar geen tegenslag en lijden in ons leven, maar Hij laat het wel ten goede medewerken. Dit betekent concreet dat wij door tegenslag getroffen kunnen worden, maar dat God de gegeven situatie wil gebruiken om ons in geestelijk opzicht dichter bij Hem te brengen. En daar gaat het toch uiteindelijk toch allemaal om in ons bestaan?
Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben. (Rom. 8:20)