In Efeziërs wordt ook gesproken over begenadiging. Hier gaat het echter niet om capaciteiten die wij door natuurlijke aanleg hebben. Ook betreft het geen van God ontvangen geestesgaven waardoor wij uitzonderlijke dingen kunnen verrichten als het spreken in tongen of het genezen van mensen. Wat deze begenadiging wel is, gaan wij in dit artikel na.
Wat is begenadiging?
In Efeziërs 1 staat dat wij als gelovigen begenadigd zijn met Gods genade in de Geliefde. Begenadiging betekent letterlijk zoveel als 'omgeven worden met genade'. Eigenlijk wordt er dus bedoeld dat wij in Christus Jezus omgeven zijn met van God afkomstige genade. In het doel hiervan, namelijk het zijn tot lof van de heerlijkheid van Gods genade, wordt nog een andere betekenis van begenadiging zichtbaar: 'mooi en aantrekkelijk maken'. Doordat wij in Christus Jezus omgeven worden door Gods genade, worden wij zodanig mooi en aantrekkelijk voor God, dat wij in de nabijheid van Zijn heerlijkheid kunnen verblijven en daarvan getuigenis mogen geven.
Het in-de-nabijheid-van-God verkeren krijgt vorm in het Zoonschap waarin wij geplaatst zijn en waaraan begenadiging verbonden is. In de Zoon zijn wij aangenomen tot lof van de heerlijkheid van de door God aan ons gegeven genade. Die genade krijgt vorm in zegeningen die behoren bij het Zoonschap. Die zegeningen ontvangen wij vervolgens door begenadiging. Ook in de benaming van de positie waarin wij begenadiging ontvangen, namelijk in de Geliefde, is de koppeling met het Zoonschap te vinden. In Lukas 3:22 staat het volgende geschreven: "Gij zijt mijn Zoon, de Geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen." De Geliefde is de Zoon. Wie in de Geliefde geplaatst is, is in de Zoon geplaatst en mag zich verheugen in de omkleding met genade naar het welbehagen van Gods wil.
Maar waarmee zijn wij dan eigenlijk begenadigd? Zijn dit zogenaamde talenten die wij hebben ontvangen? Of zijn het bepaalde geestesgaven, zoals de gave van genezing, profetie of het spreken in tongen? Dat zijn het niet. Het antwoord op de vraag wat begenadiging inhoudt, moeten wij zoeken in de context van Efeziërs 1. Net als bij uitverkiezing, voorbestemming en het Zoonschap is ook begenadiging een geestelijke zegen waarmee wij in de hemel gezegend zijn. Het heeft niet te maken met onze wandel in het vlees hier op aarde, maar met onze positie in Christus Jezus. Zoals het dan ook duidelijk staat in Efeziërs 1:6: "begenadigd in de Geliefde". Begenadiging heeft dus geen betrekking op ons aardse leven maar op ons onzichtbare leven dat met Christus in God verborgen is in de hoogste hemel (Kol. 3:3).
Dan is het nu de vraag met welke hemelse zegeningen wij begenadigd zijn. Het antwoord hierop is niet moeilijk. Zoals wij eerder konden zien, houdt begenadiging in dat wij omgeven worden door Gods genade in Christus Jezus. Begenadiging heeft dus betrekking op alles wat in genade ontvangen wordt. Feitelijk houdt dat dus alle andere zegeningen in die in Efeziërs 1 genoemd worden. Het voorbestemd zijn voor de grondlegging der wereld, het uitverkoren zijn tot in het Zoonschap, het ontvangen van verlossing en vergeving, het kennen van het geheimenis van Gods wil, het ontvangen van het erfdeel en het verzegeld-zijn met (de) heilige geest der belofte, wordt allemaal ontvangen als onverdiende gunst, dus genade.
In het begrip ´begenadiging´ worden alle geestelijke zegeningen uit Efeziërs 1 samengevat en wordt bovendien het unieke karakter hiervan weergegeven. Want het is toch niet te bevatten wat hier genoemd wordt en aan de gelovigen geschonken is. Het doel van het opnemen van begenadiging in het rijtje zegeningen van Efeziërs 1 is dan ook om de unieke positie van de gelovige, die tot het Lichaam van Christus behoort, te benadrukken.
Dit laatste blijkt ook uit de bijzondere positie die het begrip ´begenadiging´ in Gods Woord heeft. Slechts eenmaal meer komt het Griekse woord dat met begenadiging vertaald wordt, namelijk ´charito-oo´, voor in de Bijbel. De passage waar het hier om gaat is te vinden in Lukas 1:26-33. Hier wordt Maria de geboorte van de Here Jezus aangekondigd door de engel Gabriël. Hij begroet Maria met de volgende woorden: "Wees gegroet, gij begenadigde, de Here is met u."
Een bijzondere geschiedenis is dit. Maria krijgt te horen van Gabriël dat zij de vleesgeworden Zoon van God mag voortbrengen. Mooi is de overeenkomst, maar tegelijkertijd ook het verschil tussen ons en Maria. Maria was begenadigd omdat de Zoon in haar geplaatst is. Wij zijn begenadigd omdat wij in de Zoon geplaatst zijn. De Here zou met Maria zijn in haar aardse leven, door een geslaagde zwangerschap en geboorte. De Here is ons nabij in ons leven dat in Christus verborgen is, zoals Filippenzen 4:6-7 zegt: "De Here is nabij. En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus."
In Lukas 1:29 is te lezen dat Maria ontroerd raakte van de boodschap van Gabriël en met zichzelf in dialoog ging (Grieks: dialogizomai) wat de betekenis hiervan was. Is dit ook de wijze waarop wij met onze begenadiging omgaan? Gaan wij in interne dialoog met onszelf om te verstaan wat begenadiging inhoudt en wat voor invloed dit op ons leven heeft?
Hoe werkt begenadiging uit op ons leven?
Begenadiging is weliswaar een zegening die betrekking heeft op onze positie in Christus Jezus, maar het mag uiteindelijk toch ook uitwerking hebben op ons aardse bestaan. God heeft ons immers het geheimenis van Zijn wil doen kennen in Zijn Woord, de Bijbel, en wij zijn verzegeld met (de) heilige geest der belofte. Hoe begenadiging door middel van deze twee zaken uitwerkt, valt onder andere te zien in Kolossenzen 1, vers 9-12:
"Daarom houden ook wij sedert de dag, dat wij dit gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van Zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God. Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd naar de macht zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld…"
De apostel Paulus bidt de gelovigen hier toe dat zij met de rechte kennis van Gods wil vervuld mogen worden in alle wijsheid en geestelijk inzicht. In dit eerste deel van deze bede is het kennen van het geheimenis (rechte kennis) en de werking van heilige geest (wijsheid en geestelijk inzicht) terug te vinden. Uiteindelijk mondt dit uit in het volgende deel van deze bede, namelijk het de-Here-waardig-wandelen en vervolgens Hem in alles te behagen en wat er verder op volgt.
Dit zijn duidelijk zaken die praktische uitwerking mogen hebben in ons leven. De door God gegeven begenadiging mag dan een onzichtbare en verborgen gift zijn, maar verkondigd aan ons in Zijn Woord en ingeademd in de vorm van heilige geest mag het uiteindelijk toch gestalte krijgen in ons leven. Laten wij hier dan ook, in dialoog met onszelf, naar spreken en handelen, en laat het tot een doelstelling worden in ons bestaan.
"Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen."
(Efe. 3:20-21)