"Want zie, de dag komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt, zal hen in brand steken - zegt de Here der heerscharen - welke hun wortel noch tak zal overlaten. Maar voor u, die Mijn Naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen; gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal. Gij zult de goddelozen vertreden, want tot stof zullen zij zijn onder uw voetzolen op de dag die Ik bereiden zal, zegt de Here der heerscharen.
Gedenkt de wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hem op Horeb geboden heb voor gans Israël, inzettingen en verordeningen. Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. Hij zal het hart der vaderen terug voeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban" (Maleachi 4:1-6).
In deze laatste woorden van het Oude Testament wordt al vooruitgegrepen op de komende dag des HEREN. Er zal dan zegen zijn voor degenen die de Naam des HEREN vrezen en oordeel voor de ongelovigen. In dit verband wordt ook gesproken over het gedenken van de wet van Mozes en vervolgens over het feit, dat de Here de profeet Elia zal zenden. Het is op zich heel mooi dat hier "de profeet Elia" staat. Want het is over het algemeen: "Elia, de Tisbiet", waarmee wordt aangegeven dat hij uit Tisbe kwam. Hier gaat het echter om profetische zaken en dat wordt door de Heer onderstreept door te zeggen dat Elia een profeet was.
Elia en Mozes zijn beiden profeten... Het is in dit opzicht dan ook niet verwonderlijk, dat men bij de twee getuigen in Openbaring 11 denkt aan Mozes en Elia.
Johannes de doper
In Lucas 1 vinden we de aankondiging van de geboorte van Johannes, die in de Bijbel de bijnaam de doper heeft. Van hem wordt in vers 14-17 het volgende gezegd:
"En blijdschap en vreugde zal uw deel zijn en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden. Want hij zal groot zijn voor de Here en wijn en sterke drank zal hij niet drinken en met de heilige Geest zal hij vervuld worden, reeds van de schoot zijner moeder aan, en velen der kinderen Israëls zal hij bekeren tot de Here, hun God. En hij zal voor Zijn aangezicht uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om de harten der vaderen te keren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de gezindheid der rechtvaardigen, ten einde voor de Here een weltoegerust volk te bereiden".
Leggen we naast deze verzen de woorden uit Maleachi 4:6, dan zien we dat daar staat dat het hart der vaderen gebracht zal worden tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen. Dit wordt dan eigenlijk in Lucas 1 uitgelegd, want die kinderen worden genoemd de ongehoorzamen en de vaderen in dit geval de rechtvaardigen. De harten van de vaderen zullen gekeerd worden tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de gezindheid der rechtvaardigen.
Het gaat er om, dat Johannes de doper zou uitgaan voor het aangezicht des Heren "in de geest en de kracht van Elia". Dat is het eerste wat gezegd wordt. Er wordt dus niet gezegd tegen de ouders van Johannes: "Hij is Elia". Maar: "Hij zal heen gaan in de kracht van Elia".
In Matteüs 11:7-14 spreekt de Here Jezus over Johannes de doper:
"Terwijl dezen heengingen, begon Jezus tot de scharen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij in de woestijn gaan aanschouwen? Een riet, door de wind bewogen? Maar wat zij gij gaan zien? Een mens in weelderige kleding? Zie, die weelderige kleding dragen, zijn aan de hoven der koningen. Maar waarom zijt gij dan gegaan? Om een profeet te zien? Ja, Ik zeg u, zelfs meer dan een profeet. Deze is het, van wie geschreven staat: Zie, Ik zend Mijn bode voor uw aangezicht uit, die Uw weg voor U heen bereiden zal. Voorwaar, Ik zeg u, onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is er niemand opgestaan, groter dan Johannes de doper, maar de kleinste in het koninkrijk der hemelen is groter dan hij. Sinds de dagen van Johannes de doper tot nu toe breekt het koninkrijk der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen er naar. Want al de profeten en de wet hebben geprofeteerd tot Johannes toe, en indien gij het wilt aanvaarden: Hij is Elia, die komen zou. Wie oren heeft, die hore!"
De Here stelt hier in eerste instantie op een haast ironische wijze een aantal vragen: 'Zijn jullie naar de woestijn gegaan om een riet te zien? Of een mens in weelderige kleding?'. Maar dan laat Hij al gauw zien, wie ze werkelijk zijn gaan zien: iemand die in Gods ogen een profeet is en ook al als zodanig was aangekondigd in de Schriften.
Geloof
De Here Jezus spreekt deze woorden naar aanleiding van Maleachi 3:1, waar gesproken wordt over de bode1 die voor het aangezicht des Heren zal worden heengezonden en Hij zegt dit in verband met Johannes de doper. Van hem werd al gezegd: "... hij zal voor Zijn aangezicht uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om de harten der vaderen te keren tot de kinderen en de ongehoorzamen tot de gezindheid der rechtvaardigen..." (Luc. 1:17). Maar nu doet de Here Jezus er eigenlijk een schepje boven op. Nu zegt Hij: "Hij is Elia, die komen zou. Wie oren heeft, die hore". Als dat laatste er bij gezegd wordt dan komen we vanzelf terecht bij het geloof.
"Wie oren heeft, die hore". Voor degenen die dit hoorden en daar ook naar wilden luisteren (want dat is het tweede wat je moet doen als je iets hoort!), voor hen wás Johannes de doper: Elia. Voor hen was het zo, dat Elia in de persoon van Johannes de doper voor het aangezicht van de Here Jezus uitging om te verkondigen.
Maar aan de andere kant was Johannes de doper niet één of andere wederopstanding van Elia of zo. Nee, hij ging "in de geest en de kracht van Elia".
De berg der verheerlijking
Hetzelfde vind je ook in Matteüs 17, het bekende hoofdstuk waarin we lezen van de verheerlijking op de berg. En wie treffen wij daar nota bene aan? Ja, Mozes en Elia. Het is opmerkelijk, dat Mozes en Elia niet op de gangbare wijze gestorven zijn. Van Mozes wordt gezegd dat hij gestorven is en dat de HERE hem Zelf begraven heeft, en niemand heeft zijn graf ooit gevonden. Van Elia weten we, dat hij ten hemel opgevaren is op een hele wonderlijke manier. Het einde van hun aardse bestaan is dus gehuld in raadselen! Mozes en Elia zijn hier op de berg en spreken met de Here Jezus "... over Zijn uitgang, die Hij te Jeruzalem zou volbrengen" (Luc. 9:31). En dan staat er in Matteüs 17:9-13:
"En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun, zeggende: Vertelt niemand dit gezicht, voordat de Zoon des mensen uit de doden is opgewekt. En de discipelen vroegen Hem en zeiden: Hoe kunnen dan de schriftgeleerden zeggen, dat Elia eerst moet komen? Hij antwoordde en zeide: Elia zal wel komen en alles herstellen, maar ik zeg u, dat Elia reeds gekomen is en zij hebben hem niet erkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zó zal ook de Zoon des mensen door hen moeten lijden. Toen begrepen de discipelen, dat Hij over Johannes de doper tot hen gesproken had".
Dus ook hier worden wij in dezelfde denkrichting gezet. Voor wie het aanvaarden wil: Elia is al gekomen. Alleen ze hebben hem niet (h)erkend. "Aanvaarden", "erkennen", "wie oren heeft, die hore". Opnieuw is geloof het sleutelwoord in dit gebeuren.
Bij de leidslieden van Israël en vele anderen ontbrak het aan geloof. Dat is het punt. Het is niet aanvaard, maar Johannes de doper was in zekere zin Elia, namelijk degene die voor het aangezicht van de Here uit zou gaan en die ook alles zou herstellen, want dat zegt de Here Jezus hier Zelf. Hij was het al. Maar hij is niet erkend, hij is niet geloofd. En zoals het met Johannes de doper gegaan is, die op een niet al te mooie manier om het leven gebracht is, zo zou het ook met de Here Jezus gaan, want ook toen ontbrak het bij Israël aan geloof. Als er wel geloof geweest was zou - menselijk gesproken - het koninkrijk inderdaad zijn gekomen, maar we kennen de geschiedenis. Gods handelen met Israël is onderbroken en wacht op z’n vervolg in de toekomst. Ook dan zal God herauten vooruit zenden. Openbaring 11 spreekt over twee getuigen: Mozes en Elia? Wie weet. Het is belangrijker te beseffen dat zij in ieder geval zullen spreken in de geest en de kracht van Elia!
Voetnoot
In Maleachi 3:1 staan de woorden mijn bode als weergave van het Hebreeuwse maleachi. De profeet Maleachi is een bode van de HERE, wat ook tot uitdrukking komt in zijn naam en bovendien spreekt hij van de bode des HEREN, in eerste instantie: Johannes de doper.