In de trein van Utrecht naar Gouda komt een meisje naar me toe met de vraag of ik een ov-studentenkaart heb. Nog een paar maanden mag ik van de voordelen van het student-zijn genieten en dus heb ik ook een ov op zak. Dan kan ze met mij mee reizen, want ze heeft als echte Hollander een kaartje met 40% korting gekocht (zonder de bijbehorende kortingskaart weliswaar). Ze gaat naast me zitten en uit een volgeladen oranje tas komt na wat gezoek een Bijbel te voorschijn. Volkomen ongegeneerd kijk ik over haar schouder mee, mijn nieuwsgierigheid is gewekt. Het laatste hoofdstuk van Spreuken of het eerste hoofdstuk van Prediker is ze aan het lezen. Vlak voor mijn eindbestemming besluit de trein even te wachten. Het was ook warm, je kan niet aan een stuk door blijven racen in het leven. Wat dat betreft heeft de NS een mooie levensinstelling.
“Woon je in Gouda?” hoor ik van links. Van rechts zou raar zijn, daar staan koeien. Van een gesprek over ‘oh, ken je dan die en die’ en ‘ja, van vroeger op school en uit de kerk’, komen we al snel op het geloof. Net terug van een conferentie is mijn reisgenoot zichtbaar vol van het geloof. “Is het nu niet geweldig dat wij als gelovigen allemaal broeders en zusters van elkaar zijn?” Als vanzelf schiet ik in de automatische piloot en spreek vrome woorden als ‘ja mooi is dat, hè, dat is toch eigenlijk niet te bevatten’. De waarheid sprekende voelde ik mij alsnog een huichelaar.
De ratio heeft weinig twijfel. Het is het gevoel dat als verlamd en schijnbaar ongeïnteresseerd mee hobbelt en ja knikt. De Here God wetende in de hemel, maar er gevoelloos onder lijken. Nee, dan in Pinkstergemeenten. Daar lijkt de emotie de boventoon te voeren en wordt God, met al het gevoel aanwezig, geëerd. Laatst was op het journaal dat de Pinkstergemeenten in Nigeria sterk groeien. Met de verkiezingen op komst lijken de kerkleiders er met de macht vandoor te gaan: 50.000 mensen bij elkaar om te bidden. Politieke bijeenkomsten kunnen alleen maar dromen van dat soort aantallen. “Als ik zeg dat ze niet moeten gaan stemmen, dan stemmen ze niet”, spreekt de kerkleider met een lachje.
Wat dat betreft lijkt het geloofsleven op het aardse leven. Daar is het ook handig als verstand en emotie in evenwicht is.