Bedeling
In de NBG-51 Vertaling komt het woord bedeling (spreek uit: bedéling) slechts één keer voor, en wel in Galaten 4:24. Alleen, en dat is direct al verwarrend, het Griekse woord daar zou vertaald moeten worden met verbond.
In de Statenvertaling (SV) komt het woord bedeling wel een aantal keren voor, bijvoorbeeld in Efeziërs 3:2 en Kolossenzen 1:25. In beide gevallen is het de vertaling van het Griekse 'oikonomia'.
In de grondtekst komt dit woord diverse malen voor en het is op verschillende manieren vertaald (zie kader). Het woord oikonomia is een samentrekking van 'oikos’ = huis, en 'nemo’ = uitdelen, beheren, etc.
Oikonomia
Het Griekse woord 'oikonomia' (en aanverwante vormen) komt op diverse plaatsen in de Bijbel voor (de aanhalingen zijn uit de NBG-51 Vertaling, tenzij anders vermeld)
Luc. 12: 42: "Wie is dan de trouwe, verstandige rentmeester...(oikonomos)"
Luc. 16:1 "Er was een rijk man, die een rentmeester (oikonomos) had"
Vers 2: "Doe verantwoording van uw beheer (oikonomias)..." ; "...want gij kunt niet langer rentmeester (oikonomos) blijven"
Vers 3: "De rentmeester (oikonomos) zeide bij zichzelf..."
Vers 4: "...wanneer ik uit mijn rentmeesterschap (oikonomias) ontzet ben"
Vers 8: "...en de heer prees de onrechtvaardige rentmeester (oikonomos)"
Rom. 16: 23 "U groet Erastus, de stadsrentmeester (oikonomos)..."
1 Kor. 4: 1 "...aan wie het beheer (oikonomous) van de geheimenissen Gods is toevertrouwd"
Vers 2. "Voor zulke beheerders (oikonomois) is dit..."
1 Kor. 9:17 "...de taak (oikonomian) blijft mij toch opgedragen"
Gal. 4: 2 “...hij staat onder voogdij en toezicht (oikonomous)..."
Efe. 1:10 "...om ter voorbereiding (oikonomian) van de volheid der tijden" (SV "om in de bedeling van de volheid der tijden")
Efe. 3: 2 "de bediening (oikonomian) door Gods genade mij... gegeven" (SV "de bedeling der genade Gods die mij gegeven is...")
Vers 9 "de bediening van het geheimenis..." (SV de bedeling der verborgenheid)
Kol. 1:25 "...krachtens de bediening (oikonomian) die mij door God is toevertrouwd" (SV "...naar de bedeling van God, die mij gegeven is...")
Titus 1: 7 "als beheerder (oikonomos) van het huis Gods"
1 Petr .4:10 "als goede rentmeesters (oikonomoi) over de velerlei genade Gods"
'Oikonomia' kan dus het best vertaald worden met: huishouding. Een huishouding is het beheer binnen een bepaald huis en de regeling van het huiselijk leven.
Dát bedoelen we dus met het woord 'bedeling'.
In zo'n huishouding is ook iemand aangesteld als 'beheerder' of 'rentmeester', om het beheer uit te oefenen en de regelgeving van hogerhand op te volgen en bekend te maken.
In een bedeling handelt God op een bepaalde manier met de mens, een groep van mensen of een volk, en stelt dienovereenkomstig een regeling in voor het leven binnen die huishouding.
Zo spreken wij bijvoorbeeld over de 'bedeling der Wet' (hoewel deze term niet in de Bijbel voor komt!), waarin God specifiek handelt met het volk Israël. Via Zijn knecht Mozes maakte Hij Zijn Naam bekend aan Israël (Exod.3:13 e.v.) en Zijn bedoelingen met dit afgezonderde volk (zie bijv. Exod.6:5-7, 19:3-6).
De inzettingen die (naar de wil van God) nodig waren voor die huishouding gaf Hij door aan Mozes, die op zijn beurt het volk inlichtte en onderwees. En zo leefde Israël een tijdlang in een huishouding die gekenmerkt werd door de regelgeving van de Wet, oftewel: het (oude) Verbond. Aan die bedeling is een einde gekomen door de komst van Christus. Nu stond de bedeling van het Koninkrijk voor de deur: "Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen". Nu leert de geschiedenis in de Evangeliën en het boek Handelingen ons, dat (de bedeling van) het Koninkrijk destijds niet definitief is geopenbaard. De Koning werd afgewezen en keerde terug naar de hemel. Als Hij terugkomt zal Hij Zich opnieuw tot Israël begeven en wordt het Koninkrijk alsnog gevestigd op aarde. Israël (en de overige volken) zullen dan leven in een huishouding die bepaald wordt door de regelgeving van de Koning, die temidden van Zijn volk zal regeren en Koning zal worden over de gehele aarde, "want uit Sion zal de Wet uitgaan en des HEREN Woord uit Jeruzalem (Jes.2:3, zie ook Zach.14:9).
Wij leven nu dus eigenlijk in een soort 'tussen-tijd', waarin het Koninkrijk verborgen is in de hemel en God bezig is een ander (verborgen) onderdeel van Zijn eeuwig voornemen uit te voeren: de uitroeping van de Gemeente, het Lichaam van Christus.
De bedeling der genade
Het handelen van God in deze bedeling of huishouding wordt dus bepaald door genade. Geen wettelijke bepalingen en ceremoniële inzettingen, zoals die 'onder de Wet' gebruikelijk waren, maar de vrije, onverdiende genade van God als heilbrenger en opvoeder (vgl. Titus 2:11 e.v.). De Efeze-brief gaat uitvoerig in op de rijke betekenis hiervan.
In hoofdstuk 1 lezen wij, dat de gelovigen gezegend zijn met (letterlijk) alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus. D.w.z. zij hebben deelgekregen aan de verheven positie van de Here Jezus Christus.
In hoofdstuk 2 leren we, dat het onderscheid tussen Joden en Heidenen in deze bedeling volkomen is weggevallen en op voet van gelijke behandeling staan. Beiden hebben in één Geest de toegang tot de Vader en de Gemeente wordt gezien als een "woonstede Gods in de Geest".
In hoofdstuk 3 wordt verteld, dat deze dingen uniek zijn, d.w.z. ze zijn vroeger niet bekend gemaakt aan de kinderen der mensen; er sprake van de openbaring van een geheimenis.
In hoofdstuk 4 en volgende wordt dan ingegaan op de betekenis van deze dingen voor de Gemeente als geheel en de gelovigen onderling, en de uitwerking op het dagelijks (christen)leven.
Paulus
In Efeze 3:2 zegt Paulus, dat hem de bedeling der genade Gods gegeven is. Hij is door God geroepen als een "uitverkoren werktuig" (Hand. 9:15). Aan hem is de opgewekte en verhoogde Christus verschenen (Hand. 26:15 e.v.) en heeft hem de boodschap der genade, het Evangelie voor deze bedeling, bekendgemaakt (zie Gal. 1:11,12). Alles wat daaruit voortvloeit is aan deze apostel geopenbaard en via hem aan ons doorgegeven. Willen wij dus geinformeerd worden over deze huishouding en haar kenmerken, regelgeving en leefstijl, dan dienen wij de boodschap van Paulus grondig te bestuderen en toe te passen.
Doen wij dat niet, dan onderscheiden wij dus niet waar het op aankomt (vgl. Fil. 1:9-11) en wat Gods specifieke bedoelingen zijn in deze bedeling, voor ons die niet (meer) 'onder de Wet', maar 'onder de genade' zijn (vgl. Rom. 6:14), terwijl het Koninkrijk nog altijd verborgen is in de hemel. Te weten wat een bedeling is en in welke bedeling wij nu leven is dus uitermate belangrijk!
Eén van de belangrijkste oorzaken van de grote verwarring op Christelijk terrein komt voort uit het niet of onvoldoende onderscheiden van Gods bedoelingen in verschillende tijden.
Het is van eminent belang, en we wijzen daar wel vaker op, om de hele Schrift te aanvaarden als openbaring van God, die nuttig is "om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid..." (2 Tim. 3:16), en juist daarom (!) gehoorzaam te zijn aan het onderscheid, dat God Zelf in Zijn Woord heeft aangebracht, in overeenstemming met Zijn heilsplan, en het Woord der waarheid 'recht' te snijden (2 Tim. 2:15 SV).
Genade brengt heil
In Johannes 1:17 wordt de overgang getypeerd: "...want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen". Let wel, hier staat niet: de bedeling der genade is door Jezus Christus gekomen... o.i.d. De genade en de waarheid (of: de waarachtige genade) zijn gekomen door Jezus Christus. Hij is Degene in Wie God een volmaakte verlossing tot stand heeft gebracht. Zonder enige verdienste van menselijke zijde, stierf Hij voor de zonde der wereld, van Israël en de volkeren.
Zijn volbrachte werk is de basis van Gods verlossend handelen. Dat handelen zou voor Israël worden uitgewerkt in de openbaring van het Koninkrijk, terwijl het vandaag wordt uitgewerkt in de bedeling van de genade, met het oog op de Gemeente.
Genade brengt heil, vergeving, verlossing, en nog veel meer. Het is het geschenk van eeuwig leven aan iedere gelovige (Rom. 6:23). Zonder tegenprestatie, het is een vrije gunst.
In Zijn dagen maakte de Here Jezus daarover alles bekend, wat in overeenstemming was met Gods wil voor die tijd. Aan het einde van Zijn aardse loopbaan belooft de Heiland de komst van de Geest der waarheid, die zou leiden tot de volle waarheid (Joh. 16:13). Door de bediening van de Geest is de volle waarheid geopenbaard, d.w.z. Gods wil is volledig bekendgemaakt. Ook datgene wat nog altijd verborgen was in God, de Schepper van alle dingen, is tenslotte bekendgemaakt. Daarvoor heeft God Paulus uitgekozen, hetgeen de apostel beschouwde als een bijzondere genade (Efe. 3:8). In Kolossenzen 1:25 zegt Paulus een dienaar van de Gemeente te zijn "naar de bedeling (Gr. oikonomia) van God, die mij gegeven is aan u, om te vervullen het Woord Gods". Met zijn bediening is dus het Woord van God geheel vervuld of "tot zijn volle recht" (NBG) gekomen. De volle Waarheid is aldus geopenbaard.
Genade voedt op
In zijn brief aan Titus schrijft Paulus later, dat de genade niet aleen heil brengt, maar ook bedoeld is om ons op te voeden "zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven..." (2:12).
In de Galatenbrief laat hij zien, dat de Wet een tuchtmeester is geweest voor Israël tot Christus (3:24). Israël was onmondig en stond a.h.w. onder toezicht en voogdij. Het woord tuchtmeester is de vertaling van 'paidagogos´, pedagoog, opvoeder dus.
Welnu, die opvoeder (de Wet. c.q. Mozes) heeft nu plaatsgemaakt voor een andere (de Genade c.q. Paulus).
Er zijn vandaag mensen, die menen de Wet nodig te hebben om een godvruchtig leven te kunnen leiden. Zij hanteren de Wet als levensregel in de bedeling der genade. Eigenlijk passen zij de regelgeving van een vorige (en voltooide!) bedeling toe op de huidige.
Paulus leert echter duidelijk in zijn brieven, dat de genade onze levensregel is en we daardoor in staat zijn godsvrucht te openbaren, tot eer van God.