De Bijbel is samengesteld uit een groot aantal boeken, geschreven over een periode van omstreeks 1500 jaar, opgetekend door 40 schrijvers. De eenheid van de tekst is zo verbluffend, dat het onmogelijk geacht moet worden dat het mensenwerk is. Een dergelijk ander boek bestaat ook niet. De kans daarop is dus nul.
Geschiedenis
In de Bijbel ontrolt zich de geschiedenis van de schepping vanuit het gezichtspunt van God, vanuit Zijn gedachten en handelen. Je zou kunnen zeggen de ´ware geschiedenis´ van het bestuur van God. Ook de toekomst en de afloop worden vermeld. Elk mens beleeft dus een stukje van deze geschiedenis. Hij ervaart het wel, maar vaak met weinig of geen besef.
De ware geschiedenis gaat ook over de vijandschap tussen God en de satan, een in opstand gekomen machtig geestelijk wezen, dat ook Eva en Adam daartoe brengt.
God zoekt Adam evenwel op, Hij kiest voor de mens, en Hij zegt dat de vijandschap eenmaal zal verdwijnen met de vernietiging van de satan. Dat zal gebeuren door het Zaad van Eva, de moeder van alle levenden.
Christus
De geschiedenis is verder gegaan, met veel vertoon van vijandschap, en het Zaad is gekomen in de Persoon van Christus. God is Zelf mens geworden. Hij heeft Zich vernederd, en is de minste, de geringste, de armste geworden: Hij is het Lam van God, dat de zonde van de wereld weggenomen heeft. De straf op de zonde, waardoor elk mens de dood verdient, was op Hem. Hij heeft Zijn offer, Zijn bloed bij God gebracht, en God heeft dat aanvaard, en heeft Hem weer verhoogd tot in de hoogste positie: in de rechterhand van God. Hem is gegeven alle macht: Hij is de Almachtige, maar het is nog niet zover dat Hem alles onderworpen is. De satan is nog steeds de god van deze eeuw, en de aarde is nog steeds vervloekt. God is zelfs verborgen.
Toch is het heil van God nog nooit zo groot geweest, al bijna twee duizend jaar. Dat heil is met één woord aan te duiden: de Here (de Almachtige, God) Jezus (de Verlosser) Christus.
Sinds Handelingen 28 is Hij naar de volken gezonden (zie vs. 28). Allen die in Zijn naam geloven is een overweldigende rijkdom van genade te beurt gevallen. Christus was eerst slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis van Israël, en Hij heeft Zijn missie doorgegeven aan Zijn apostelen (“gelijkerwijs de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”!). Dit moeten we laten staan. Dit zijn essentiële teksten, die we moeten erkennen voor een goed verstaan van de Schrift. Nu, sinds Handelingen 28, is Hij gezonden naar de gehele wereld, alle volkeren
Eigenlijk zouden we Handelingen 28:28 moeten vieren. Dat is de feitelijke bron van onze overweldigende rijkdom van genade. Waaruit bestaat in grote lijnen onze overweldigende rijkdom?
- Wij zijn verlost uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde (Kol. 1). We zijn dus ingegaan in Zijn Koninkrijk, en kunnen daarvoor danken.
- Wij zijn hemelburgers (Fil. 3). Is dan de bede: “Uw Koninkrijk kome” (op de aarde) aan de orde? Dat Koninkrijk wordt gevestigd als Christus terugkomt op aarde voor Israël.
- Wij zijn gezegend met alle geestelijke zegen in de hemel, in Christus (Efe. 1).
Onze rijkdom ligt op geestelijk terrein, op het terrein van de onvergankelijkheid, ver boven alle dingen van deze aarde, die nog steeds vervloekt is. We hebben daar nu niets heilzaams te zoeken. We zijn evenwel nog met deze aarde verbonden door ons lichaam, het lichaam van de vernedering. Maar daarvan worden we verlost, dát is onze hoop. Voor nu geldt echter: gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God (Kol. 3:3). Dit vat alle zegen samen. Christus is de heerlijkheid van God, het voorwerp van Zijn welbehagen. Hij, de Liefste van God, is de geringste geworden op deze vervloekte aarde, om ons tot Zijn niveau te kunnen verheffen. Dat is nu de overweldigende rijkdom van God voor de Gemeente vandaag, namelijk dat Hij “als Hoofd boven al wat is, gegeven is aan de Gemeente, die Zijn lichaam is, vervuld met Hem, Die alles in allen volmaakt” (Efe. 1:22-23).