Echter, dit betekent niet dat wij Gods kracht in het geheel niet kunnen ervaren. Wat voor waarde zou het dan immers hebben dat wij alles vermogen in Hem die ons kracht geeft? (Filip. 4:13) Of wat zou het dan betekenen dat God in al onze behoeften voorziet in Christus Jezus? (Filip. 4:19) Ook al hebben wij met een verborgen God te maken, Hij werkt wel in en door ons door de kracht van Zijn Geest.
Inleiding
In dit artikel staan wij stil bij de laatste zegening uit Efeziërs 1, namelijk de verzegeling met heilige geest. Er wordt hier niet gesproken over 'de heilige geest', maar over 'heilige geest'. Het is niet God Zelf die in ons woont, maar Hij schenkt ons kracht door Zijn Geest. God kan niet Zelf in ons vleselijke lichaam wonen. Wij zouden dan immers direct sterven. Niemand kan namelijk God zien en leven. Toch is 'slechts' een deel van Gods kracht genoeg om ons te leiden in dit leven. Sterker nog, die kracht verlost ons uiteindelijk zelfs uit de dood. De verzegeling met heilige geest is namelijk het onderpand van onze (uit)opstanding. Het is deze kracht die in het verleden sterk genoeg was om Jezus Christus uit het graf op te laten staan (Efe. 1:19-20). Maar hoe werkt die kracht nu in ons en wat geeft deze ons?
De uitwerking van Gods kracht in ons is te zien in de volgende vijf punten:
1. Leren kennen en verstaan van Gods Woord
In Efeziërs 1:15-23 bidt Paulus dat de Vader ons ´geest van wijsheid en van openbaring´ geeft. Dit doet hij door middel van Zijn Woord, zoals dat tot ons gekomen is in de vorm van de Bijbel. Dit Woord van God is een product van de Geest, immers in 2 Timotheüs 3:16 (SV) staat dat geheel de Schrift van God ingegeven is (lett. theopneustos: 'door God ingeblazen'). Wanneer wij het Woord van God horen, wordt het vervolgens door de kracht van heilige geest door ons aangenomen en verstaan. Ook het omgekeerde gebeurt. De kracht van heilige geest werkt in ons uit dat wij ernaar verlangen om met Gods Woord bezig te zijn.
Het leren kennen en verstaan van Gods Woord vormt de basis voor de verdere werking van heilige geest. Zo worden wij door Gods Woord bepaald bij Wie God is (Efe. 1:17), welke hoop Hij ons geeft (Efe. 1:18) en hoe groot Zijn kracht is die in ons werkt (Efe. 1:19). Maar daarnaast vormt het Woord van God ook de basis voor het geloof: "Zo is dan het geloof uit het horen, en het horen door het woord van Christus" (Rom. 10:17). Het woord van Christus wordt gehoord en mag vervolgens in geloof uitwerken.
2. Geloof in God en Zijn plan
In Kolossenzen 1:3-5 leren wij dat ons geloof gepositioneerd is in Christus Jezus. Dit geloof gaat samen met liefde voor de geloofsgenoten en heeft de grondslag liggen in de prediking van de waarheid. Geloof is niet een kracht uit onszelf, maar wordt middels de prediking van de waarheid door heilige geest in ons verwekt. Of zoals in Galaten 2:20 staat: "…leef ik door het geloof van de Zoon van God" (lett.). Het geloof vormt vervolgens de basis van de hoop: "Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt…" (Heb. 11:1). Maar vervolgens is het geloof ook weer mogelijk omdat er hoop is. In Kolossenzen 1:3-5 is namelijk te lezen dat het geloof er om de hoop is. Uiteindelijk kan het geloof niet zonder de hoop. Dit is wat wij in Hebreeën 11:1 ook terugzien. Als er geen hoop is, dan is het geloof de zekerheid van niets.
3. Hoop en zekerheid voor de toekomst
In Efeziërs 1:13b-14 kunnen wij lezen dat wij, toen wij gelovig werden, verzegeld werden met heilige geest der belofte. Deze heilige geest der belofte is een onderpand van onze verlossing. In dit vers is allereerst duidelijk te zien dat, zoals wij ook al in het vorige punt zagen, het geloof de basis vormt van de hoop. Vervolgens kunnen wij vanuit dit vers een aantal belangrijke en hoopvolle conclusies trekken. Door de aanwezigheid van de term 'verlossing' leren wij dat wij de dood zullen overwinnen. Door het gebruik van de term 'verzegeld' leren wij dat wij hiervan gegarandeerd zijn. Het is voor 100% zeker dat wij delen in de (uit)opstanding. Doordat wij als gelovigen in de lijdende vorm worden geplaatst, leren wij dat het ontvangen van de verzegeling geen eigen verdienste is, maar een werk van God aan ons verricht. Het is genade.
4. Troost voor het heden
Wij moeten naar een geheel andere brief van Paulus gaan om de verbinding te vinden tussen hoop en troost. Iedereen die logisch redeneert, kan natuurlijk niet anders dan tot de conclusie komen dat hoop een mens troost. Maar laten wij het toch ook maar bijbels aantonen.
In 2 Thessalonicenzen 2:15-17 zien wij dat troost en hoop met elkaar verbonden zijn. Er wordt gesproken over de eeuwige troost en goede hoop die de harten van de gelovigen troost. Overigens is het mooi om te zien dat in het voorafgaande vijftiende vers het Woord van God (hier 'de overleveringen' genoemd) weer de basis vormt. Het Woord van God geeft hoop wat de harten mag troosten. Dat deze troost niet gerelateerd is aan aardse, maar hemelse zaken, blijkt uit de toevoeging 'eeuwige'; het betreft de toekomende eeuw.
Ook mooi om te zien is hoe vervolgens het verband wordt gelegd tussen de troost en het doen van Gods wil. De troost mag sterk gemaakt worden in alle goed werk en woord. Normaal redeneren wij omgekeerd. Wij stellen meestal dat wij troost nodig hebben die ons de kracht geeft om God te dienen. Natuurlijk is dit waar. Maar het omgekeerde is ook het geval. Leven naar Gods wil geeft een gelovige troost. Hij weet dat hij zijn leven niet nutteloos leidt, maar dat het zin en eeuwigheidswaarde heeft.
5. Kracht om Gods wil te doen
Wie God kent, in Hem gelooft, weet dat hij hoop heeft en hierdoor troost ontvangt, wil niet anders dan zijn leven in dienst van de Heer stellen. Een belangrijk gegeven hierin is dat de gelovige dit niet uit eigen kracht hoeft te doen, maar dat hij vanuit Gods genade gesterkt en geleid wordt. Of zoals in Filippenzen 2:13 staat: "…want God is het, Die om Zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt." Wie innerlijk en uiterlijk voor God wil leven, moet leren om vanuit Hem te leven. Dat vormt de basis voor een goede levenswandel.
Hoe deze levenswandel er vervolgens uit ziet, valt te leren uit Efeziërs 4:20-24. Ook hier worden wij in de eerste plaats weer bepaald bij Gods werk in ons. Hij is het die de nieuwe mens geschapen heeft (vs. 22). Overigens valt ook hier weer op dat alles begint met het horen van het Woord (vs .21). Dat is en blijft de basis.
Wat in Efeziërs 4 ook opvalt, is dat het bij de gelovige eerst begint met innerlijke verandering. De kracht van boven, werkt innerlijk op de gelovige in en wordt uiteindelijk ook uiterlijk zichtbaar in doen en laten. Over die uiterlijke veranderingen kunnen wij vervolgens lezen in vers 25 en verder.
Efeziërs 4 eindigt met de volgende oproep: "Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft." Het woord vergeving (Grieks: charizomai) kan beter vertaald worden met 'genade schenken'. Nu, dat is dus de opdracht aan ons. Wij mogen de ander genade schenken. Hoe doen wij dat dan? Dit kunnen wij doen door de ander datgene door te geven wat wij door de kracht van heilige geest ontvangen hebben. Dit kunnen wij doen door elkaar te leren uit het Woord, voor te gaan in het geloof, te wijzen op de hoop die voor ons ligt, te troosten bij tegenslag en verdriet en elkaar aan te sporen om naar Gods wil te leven.
Tot slot…
In dit artikel hebben wij gezien hoe Gods kracht in ons werkt. Deze werking is veel groter dan wij beseffen. Heel vaak wordt ten aanzien van hen die de Schrift met onderscheid lezen gezegd dat zij het evangelie arm maken doordat zij onder andere af zouden doen aan de werking van Gods Geest. Wie echter zicht krijgt op de geweldige rijkdom, in Christus ontvangen, ontdekt anders. Er zijn nog zoveel schatten en bronnen voor ons aan te boren en Gods heilige geest heeft nog zoveel werk in ons te doen. Er is alleen maar sprake van enorme rijkdom waar wij iedere dag uit mogen leven en waar wij iedere dag meer van mogen ontdekken.
"Hem nu, Die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen." (Efe. 3:20-21)