Bijbelkennis is belangrijk. Dat is een kennis die voortgekomen is uit de bestudering van het Woord in de gemeenschap met Gods Geest. Niemand kan zeggen: "Ik leef in gemeenschap met de Heer, maar bijbellezen doe ik niet". Dat is onmogelijk. Dat kan niet. Dat is precies hetzelfde als dat Johannes of Petrus, de discipelen in de dagen van de Here Jezus, zouden zeggen: "Meester, we vinden het zo fijn dat we Uw discipelen zijn, maar we luisteren liever niet naar wat U allemaal zegt".
De Heer Zelf is het geopenbaarde Woord en we vinden de neerslag daarvan in de Bijbel. En Hij laat ons zien, bijvoorbeeld in Lukas 4, dat een mens op aarde de verzoeking weerstaat door het Woord van God te hanteren. Want de Here Jezus was als mens natuurlijk ook een gelovige. Hij stelde Zijn vertrouwen op God en heeft door al dat lijden heen gehoorzaamheid geleerd. Wat is gehoorzaamheid? Dat is geloven wat God zegt. Natuurlijk, geloof en gehoorzaamheid is hetzelfde. Je kunt niet zeggen: "Ik geloof wel, maar ik ben niet gehoorzaam aan de Heer". Zo werkt het niet. Nee, het één vloeit uit het andere voort.
Geloven is zien...?!
Graag wil ik even met u naar Psalm 119.
Er is een lied, dat zegt: "Heer, een oog dat u slechts ziet". Uiteraard wordt hiermee bedoeld het geestelijke, en niet het lichamelijke oog. Daarin wordt God echt verheerlijkt, in degenen die volledig vertrouwen op hetgeen ze niet zien, maar wel geloven. Paulus zegt in de Romeinenbrief: "Want in die hoop zijn wij behouden. Maar hoop die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men ziet? Indien wij echter hopen op hetgeen wij niet zien verwachten wij het met volharding" (vers 24).
Geloven is: niet zien. Als we het zien hoeven wij niet meer te geloven. Dat is wat de Bijbel duidelijk leert. Hebreeën 11:1 zegt: "Het geloof is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet".
Geloof is niet het bewijs van de dingen die we zien. Integendeel, geloof is juist het bewijs van de dingen die je NIET ziet. Geloven is vertrouwen, ook al zie je niet, ook al voel je niet, ook al ervaar je niet. Dat is juist ook het kenmerkende van de bedeling waar wij vandaag in leven. De Here Jezus Zelf heeft die bedeling ingeluid, vlak voor Zijn hemelvaart met de woorden: "Zalig zijn zij, die niet zien en nochtans geloven".
Je hele vertrouwen stellen op het Woord van God. En weet U wat nou zo machtig is? Als je dat doet en als je je daarin oefent en als je je daarnaar uitstrekt, dan ga je zien! Niet met je lichamelijke ogen, maar met de ogen van je hart. Dan ga je de dingen zien die niet te zien zijn, zoals de psalmist daar ook van getuigt in Psalm 119:18. Het is eigenlijk een bede: "Ontdek mijn ogen, opdat ik aanschouwe de wonderen uit Uw wet".
"Ontdek mijn ogen...", dat is een hele krachtige gebiedende wijs, alsof de psalmist het smeekt: "Oh, Heer, ontdek mijn ogen!" Dat betekent eigenlijk: open mijn ogen, ik kan het zelf niet zien. U, Here God, moet het doen. Dat zit opgesloten in dat woord "ontdek mijn ogen". Waarom dan? "Opdat ik aanschouwe", opdat ik zien kan. Je ogen moeten daarvoor open gaan en dan zul je het zien, namelijk datgene wat de Heer wil laten zien. En wat is dat dan? Wel, dat staat er bij: "de wonderen uit Uw wet". Dat woord ´wonderen´ wordt ook gebruikt in Genesis 18:4: "Zou voor de Here iets te wonderlijk zijn?" Wat bij mensen onmogelijk is, dat is mogelijk bij God. Om dat te gaan zien, wat feiteljk verborgen is. Want wie weet wat er allemaal is gebeurd in de moederschoot van Sara? Niemand, maar het resultaat werd zichtbaar. Wie weet wat er gebeurde toen er water in de vaten werd gedaan op de bruiloft te Kana (Joh. 2)? Niemand, maar het resultaat werd zichtbaar. Dat wonder van God wat je helemaal niet kunt aanschouwen, wat God ook niet tastbaar maakt, daar gaat het wezenlijk om: 'Gods verborgen omgang vinden, zielen waar Zijn vrees in woont'.
Psalm 25:14 zegt: "Des Heren vertrouwelijke omgang is met wie Hem vrezen, en Zijn verbond maakt Hij hun bekend".
Dáár is het de psalmist om te doen: "de wonderen uit Uw wet". Het woord wet heeft hier een brede betekenis. Het gaat niet om de wet van Mozes als zodanig, maar om het gehele Woord van God.
In Psalm 119 :130 lezen wij opnieuw een hartekreet van de psalmdichter: "Wonderbaar zijn Uw getuigenissen, daarom bewaart ze mijn ziel. Het openen van Uw woorden verspreidt licht, het geeft de onverstandigen inzicht".
"Uw getuigenissen", het getuigenis van de Here! Waar vind ik dat? In de Schrift: "Deze zijn het welke van Mij getuigen" (Joh. 8:43 e.v.). Daarom bewaart ze mijn ziel. Dat woord ´bewaren´ betekent eigenlijk: in zich opsluiten. En de beste manier om de duisternis te doen verdwijnen is door het licht aan te doen! Dus: breng alles in het licht van Gods Woord. Toets alle dingen zelf, op grond van het Woord, de enige maatstaf die God gegeven heeft. God is onfeilbaar, en Zijn Woord is dat ook! Vraag uzelf eens af in hoeverre u genoeg tijd besteedt aan het onderzoek van het Woord van God. En denk niet dat dat vandaag een sinecure is. In de eerste plaats zijn we van nature allemaal ´onverstandig´, en hebben daarom het licht van Gods Woord nodig. In de tweede plaats leven we in ernstige tijden, gevaarlijke tijden, in geestelijk opzicht. De satan doet zich voor als een engel des lichts. Allerlei geestesuitingen brengen gelovigen in verwarring. Het lijkt soms net echt! Maar dat is juist de tactiek van de tegenstander.
Psalm 119:131 zegt: "Ik doe mijn mond wijd open en hijg".
"Hijg", dat is: adem, geest. Het gaat om een smachten naar de geestelijke dingen. Dat is op zichzelf dus een goede zaak. Echter, om de geestelijke dingen te ervaren moet je niet je ogen opendoen, maar je mond!! Als je je mond wijd open doet, kun je vervuld worden met de Geest. Je kunt het ook anders zeggen: je moet je mond wijd opendoen en eten van het voedsel. Dat is precies hetzelfde namelijk, want als je het Woord eet, wordt je vol van de Geest.
Verkondig het Woord
Het is juist in verband met de eindtijd dat Paulus zegt in 2 Timotheüs 4: "Ik betuig u dan nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep op Zijn verschijning als op Zijn koningschap: verkondig het Woord…"
Paulus wijst dus aan het eind van zijn leven vooruit naar de wederkomst van Christus. Juist in het licht van de wederkomst van Christus, en we staan aan de vooravond van Zijn komst vandaag, zegt de apostel Paulus: "Verkondig het Woord... want er komt een tijd dat (de mensen) de gezonde leer niet meer zullen verdragen...".
Hij zegt niet willen, maar zullen. Het is een automatisme, het vloeit ergens uit voort. Net zoals sommigen bepaalde voedingsmiddelen niet kunnen verdragen, vanwege een ziekte of iets dergelijks. Nu, dat zegt Paulus in verband met het Woord. En zo zijn er heel wat mensen die kunnen de gezonde leer niet meer verdragen, niet omdat ze het niet zouden willen, maar ze kunnen het niet meer, want hun gehoor is verwend geraakt. Ze hebben misschien altijd maar geluisterd naar mensen, ze zijn afgegaan op allerlei uiterlijke dingen, belevingen, zichtbare manifestaties. Ze hebben zich nooit echt verdiept in het Woord en missen daardoor een stevige ondergrond. Kwestie van oorzaak en gevolg! Toch is er maar één remedie tegen onze eigen zwakheid en kortzichtigheid, tegen twijfel en onrust, tegen de verleidende aanvallen van de boze, en dat is: het Woord van God (leren) kennen en daarop vertrouwen!