“Ja, maar het is toch mooi om een houvast te hebben in het leven? Dat kan wel zo zijn, maar kijk hoeveel ellende al die geloven veroorzaken. Volgens mij komen alle geloven op hetzelfde neer.” Om mij heen wordt heftig gediscussieerd. Wat een ietwat saaie avond leek te worden, is door een goed, lang gesprek over geloof, religie en God toch opwindend gebleken.
Vaak komen in dit soort conversaties dezelfde onderwerpen naar voren, dezelfde zinnen, uitgesproken door andere mensen.
Als van huis uit opgevoed christen is de aanwezigheid van de Here God in de hemel net zo`n realiteit als dat de aarde rond is. Een vergevingsgezinde God is een fijne wetenschap. Soms niet te begrijpen, maar wel te geloven. Gesprekken met ongelovigen dwingen je een paar stappen achteruit te doen en vanuit een ander gezichtspunt naar God en de Bijbel te kijken.
Namelijk vanuit diegenen die zonder geloof zijn opgevoed, die een God als vaag beschouwen en religie met geloof verwarren. Voor die drie jongens op die avond was geloof misschien wel iets moois, maar voor iedereen persoonlijk en naar eigen invulling te beleven.
Geloof staat gelijk aan een houvast, een richtlijn, misschien een troost, maar niet aan waarheid.
Gelovigen hebben de neiging anderen ongevraagd de wet voor te schrijven. De overtreders van de wil van God te veroordelen. Vele ´gelovigen´, van welke god dan ook, menen het recht te hebben in naam van hun god zondaars tot de orde te roepen. Onbegrijpelijk voor hen die geen almachtige God boven zich weten. “Het zou goed zijn als iedereen het geloof wat meer zou relativeren en niet zo serieus zou nemen”, hoor ik van links.
Maar dat kan ik nu juist niet. De Here God kun je niet terugbrengen naar Iemand die niet alle eer en aanbidding waard is. Aangezien Hij de Schepper van ons en alles is, zelfs het Begin en het Einde, geeft dat weinig ruimte tot relativeren.
Eens te meer besefte ik dat later, rijdend door het mooie Canada. De weg was zijdelings omgeven door bomen, getooid in de prachtigste herfstkleuren. Uit de geluidsboxen van de autoradio galmde: `Prachtige God, ik zing. Prachtige God, ik aanbid, Prachtige God…` En buiten stonden de fel rode, gele en oranje gekleurde bomen als een bewijs, als handtekening van de Allerhoogste!