Vrijmoedigheid door de liefde
“Hierin is de liefde bij ons volmaakt geworden, dat wij vrijmoedigheid hebben op de dag des oordeels, want gelijk Hij is, zijn ook wij in deze wereld. (1 Joh 4:17) Er is in de liefdegeen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit; want de vrees houdt verband met straf en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde” (1 Joh. 4:18)
Volmaakt zijn in de liefde. We kunnen ons afvragen wat dat nou precies inhoudt. Want wie van ons is volmaakt? Niemand! Want er staat toch: "Allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die doet wat goed is, zelfs niet één" (Rom. 3:12). Dit is geen opbeurende tekst. Maar het is wel de waarheid voor wat betreft onze oude menselijke natuur. En in die oude natuur is inderdaad niemand volmaakt. Maar wanneer onze oude mens in Christus gestorven is, dan zullen wij ook met Hem leven (2 Tim. 2:11) en dan is ons leven met Christus verborgen in God (Kol. 3:3). En omdat Christus volmaakt is, zijn ook wij in Hem volmaakt. En omdat wij in Hem volmaakt zijn, zien wij met vrijmoedigheid uit naar de dag, dat wij de Here mogen zien van aangezicht tot aangezicht. Dit alles is uitsluitend ons deel geworden door Zijn grote liefde voor ons, die Hij ook in ons werkzaam wil doen zijn.
Gods liefde is zonder voorwaarden
Zijn liefde is onvoorwaardelijk. Hij heeft enkel het beste met ons voor. Heerlijk! Daar word je alleen maar beter van. Onvoorwaardelijk, dat wil zeggen, dat God Zijn liefde zonder voorwaarden of tegenprestaties aan ons schenkt. En al zouden we willen, hier kunnen we niets aan toevoegen. Want uit onszelf komt geen goeds. Het enige wat we kunnen doen is Gods Woord tot ons nemen en alzo ontdekken wat ons van boven is gegeven. Dan alleen kan Zijn liefde in ons gestalte krijgen, zodat wij in alle vrijmoedigheid in die liefde gaan wandelen.
Gods verzoenende liefde
"Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde, in Wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden" (Kol. 1:13,14).
De verzoening die God in Christus volbracht heeft, is een daad van Hem alleen. Hij bewerkte in die, voor Hem bittere nacht, onze verzoening. Dat wij daar nu, door het geloof, deel aan mogen hebben, is louter genade. Onze overtredingen zijn Christus toegerekend, en Zijn gerechtigheid wordt ons toegerekend. Die geweldige daad van Gods liefde is voor Paulus de drijfveer om de boodschap te verkondigen: "In naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen" (2 Kor. 5:20).
Velen zijn er, die steeds weer opnieuw vragen, soms dagelijks, of God hun overtredingen wil vergeven, terwijl Hij dat 2000 jaar geleden al gedaan heeft. Sterker nog, Hij wenst daarvoor 'slechts' onze dank te ontvangen. Gods genade is overweldigend groot! Wij mogen voortdurend gaan staan op het volbrachte werk van onze Heiland. Hij rekent ons werkelijk het kwade niet toe. Natuurlijk kan het zo zijn, wanneer wij weten dat we iets verkeerd hebben gedaan, dat ons dat dwars zit. Dan moeten we dat in alle oprechtheid bij Hem brengen, maar tegelijk danken voor Zijn volbrachte werk, en gaan staan staan in de overwinning, die Hij ons gegeven heeft. En is het niet vaak satan, die ons wijst op onze schuld, om ons de blijdschap te ontnemen? Maar wij mogen weten, dat onze schuld is genageld aan het kruis. En daar moeten we het ook laten, en niet dagelijks onze schuld weer van het kruis afhalen, om het weer opnieuw bij dat kruis te brengen. Dat dagelijkse oprakelen van je schuld wijst op ongeloof en doet de Here alleen maar verdriet. Ga staan in de overwinning, en gedraag je als overwinnaar!
“In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen (huiothesia) door Jezus Christus, naar het welbehagen van Zijn wil” (Efe. 1:5).
In de tijd, dat de apostel Paulus dit schreef, werd deze tekst misschien beter verstaan dan dat wij het nu verstaan. In de grondtekst staat ´huiothesia´, wat hier vertaald is met "als zonen…te worden aangenomen". ´Huiothesia´ wordt ook wel weergegeven als adoptie. In de Romeinse tijd kon een gehuwde man, of hij nu wel of geen kinderen had, een slaaf of slavin aannemen tot eigen kind. Naar het Romeinse recht kreeg de geadopteerde slaaf of slavin dan dezelfde rechten als een eigen kind. Dat is wat Paulus hier over wil brengen, omdat dát eigenlijk is, wat God met de mens voorheeft. De Here wil elk mens in liefde aannemen als Zijn kind (St.Vert) of als Zijn zoon (NBG´51). Het is een geweldige rijkdom als je mag zien dat God eigenlijk door Zijn grote liefde de mens, die Hem liefheeft, wil bevorderen van zoon van Adam tot zoon van God. Hij wil de mens, die Hem aanvaardt, de rechten geven die daar toe behoren. Daarom staat er in Romeinen 8, vers 15: “Gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap (Gr. huiothesia), door welke wij roepen: "Abba, Vader."
Wat wij in Christus ontvangen hebben:
- Samen met alle heiligen in staat zijn te vatten, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is (van het geheimenis, de nieuwe mens, het ‘samen-lichaam’, de woonstede Gods in de Geest)
- Samen met alle heiligen in staat zijn te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat.
Wij kunnen iets wat vier-dimensionaal is, niet begrijpen, dat gaat ons verstand te boven. Wij kunnen ons alleen visueel de dingen voorstellen, die drie-dimensionaal zijn: lengte, breedte en hoogte. Paulus bidt dan ook voor ons dat Christus door het geloof in onze harten woning mag maken. En als dat gebeurt, komt de liefde van Christus ook bij ons binnen. Alleen in die gezindheid, gedreven door Zijn liefde, zullen wij in staat zijn dit te ‘vatten’. Dit kunnen wij niet alleen, daar hebben wij elkaar voor nodig: ‘samen met alle heiligen’.
Waartoe zijn wij dan met elkaar in staat? Het geheimenis te vatten: hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is van de rijkdom der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij, het doel van de prijs der roeping Gods die boven is.
Zoals C.H. Spurgeon destijds al zei: “Al deze dingen zijn door de Here Jezus gemaakt tot de pijlers van de tempel des heils en zijn aan ons gegeven als een altijddurende erfenis. De onpeilbare liefde van de Heiland is volledig tot ons gekomen. Elke spier van Zijn machtige arm, elk juweel van Zijn majestueuze kroon, de diepte van de Goddelijke kennis en de onbuigzaamheid van de Goddelijke gerechtigheid; alles is ons toegeworpen en wordt aangewend ten behoeve van ons. De volheid van Christus, in Zijn te aanbidden Persoon als Zoon van God, is door Hem aan ons gegeven om rijkelijk te gebruiken. Zijn wijsheid wijst ons de weg; Zijn kennis onderwijst ons; Zijn macht waakt over ons; Zijn rechtvaardigheid beschermt ons; Zijn liefde vergezelt ons; Zijn goedheid vertroost ons; Zijn standvastigheid geeft ons vertrouwen. Hij geeft zonder reserve toegang tot de berg van God en wekt ons op als mijnwerkers op zoek te gaan naar de verborgen schatten.”
Tegelijk met het ontvangen van deze Goddelijke zegeningen, zal satan trachten ons deze blijdschap weer af te nemen. Hij zal zijn brandende pijlen op ons afvuren, maar als wij de wapenrusting Gods aandoen, dan heeft satans verleidende werk geen invloed op ons. Hij zou het wel willen, maar hij kan niets veranderen aan de positie die God ons in Christus heeft gegeven. Vroeger waren wij dood in overtredingen en zonden, onderworpen aan de macht der zonde en der duisternis (Efe. 2:1-3), maar door Zijn grote liefde heeft God ons daaruit bevrijd en ons "mede levend gemaakt met Christus - door genade zijt gij behouden - en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus..." (Efe. 2:4-6).
Gods liefde is reeds van vóór de grondlegging der wereld
"Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging (of: nederwerping) der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor Zijn aangezicht in liefde" (Efe. 1:4).
“In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil” (Efe. 1:5).
Kunt u het zich voorstellen? Nog vóór de nederwerping van de ganse kosmos had God u en mij al op het oog. Dat was eeuwen voordat we geboren werden. Maar achteraf mogen we op grond van de Bijbel vaststellen, dat God daarmee een bijzonder plan had, wat voortkwam uit Zijn grote liefde.
Hij wilde voor Zichzelf een groep gelovigen apart zetten, die deel hebben aan het Lichaam van Christus. Zij zouden mogen delen in de heerlijkheid en de positie van Christus. Een geweldige liefde spreekt uit deze uitverkiezing van voor de nederwerping der kosmos.
Deze uitverkiezing, waar veel mensen nog steeds problemen mee hebben, staat in verband met de Here Jezus Christus. "Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren…”
Deze uitverkiezing is onlosmakelijk met Christus verbonden. Zij, die Christus aanvaarden als hun persoonlijk Verlosser en Heer hebben deel aan deze uitverkiezing. En de Here wist al vóór alles geschapen werd, wie bij Hem zouden behoren. Er zijn nog steeds vele gelovige mensen, die hun leven lang wachten op een soort teken uit de hemel, een soort ´bevinding´ noemen ze dat, waardoor ze weten dat ze uitverkoren zijn. Maar God heeft het grootste teken gegeven dat Hij kon geven, en dat is Zijn Zoon. Er staat geschreven: "Wie de Zoon heeft, heeft het leven". En wie gelovig aanvaardt, dat Hij voor uw en mijn zonden aan het kruis heeft betaald, heeft zeker deel aan deze uitverkiezing. Vraag niet hoe het kan, dat de Heere deze geweldige zegeningen voor u en mij in de hemel heeft weggelegd, maar geloof het, want het staat in Zijn Woord en Zijn Woord is de waarheid! Door Zijn allesomvattende genade mogen we er deel aan hebben. We mogen Hem ervoor danken en ons voortdurend verblijden over die “overweldigende rijkdom van genade”!