Het woord 'Pasen' is afgeleid van het Griekse 'Pascha', dat de weergave is van het Hebreeuwse 'Pesach', hetgeen betekent: voorbijgaan (vgl. het Engelse woord ‘Passover’).
We denken daarbij aan hetgeen in Exodus 12 geschreven staat. De Israëlieten kregen de opdracht het bloed van het Paasoffer aan de deurposten te smeren als bescherming voor het oordeel van God: “…en als Ik het bloed zie, zal k u voorbijgaan” (vs. 13).
Alles rondom het Pascha wijst op het verlossingswerk van Christus. In die zin zijn de inzettingen en gebeurtenissen uit het verre verleden een geweldige onderwijzing omtrent de grote Verlosser, van wie Paulus later schrijft: “…want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus” (1 Kor. 5:7).
Het Pascha moest door alle geslachten heen in herinnering gehouden en onderwezen worden als een ‘Pascha-offer voor de HEERE’ (Exod. 12:27, 42).
Eostre - Isjtar - Astarte
Het begrip ´Pasen´ zou dus eigenlijk moeten staan voor wat we op Goede Vrijdag gedenken: de kruisiging van de Heiland. Echter, Pasen is het feest van de opstanding van Christus. Althans dat is het in de loop der tijd voor de christenen geworden.
Van oorsprong is het feest dat wij ´Pasen´ noemen een heidens feest. Het Engelse woord voor pasen is: 'Easter', terwijl men in Duitsland 'Ostern' zegt. Deze namen zijn bijna letterlijk afgeleid van de heidense godin van de dageraad en van de lente: Eostre. Eostre was volgens de legende degene die de poorten van het Walhalla opende om Balder te verwelkomen. Die Balder werd de ´witte god´ genoemd wegens zijn zuiverheid, en ook wel ´zonnegod´, omdat zijn voorhoofd de mensheid licht verschafte. In het begin van de lente werd de zon wedergeboren, na in de wintermaanden dood te zijn geweest. Een opstanding van de zon.
Ook kunnen deze namen gezien worden als een afleiding van de naam van de oude Assyrische en Babylonische godin Isjtar. In de oude Chaldeeuwse zonaanbidding, zoals die door de Foeniciërs werd bedreven, was Baäl de zonnegod, Astarte was zijn gemalin of vrouw. En Astarte is dezelfde als Isjtar.
In de Romeinse mythologie heet zij Venus en in de Griekse mythen Aphrodite. De god Baäl of Bel is in andere culturen bekend als Jupiter (Rome), Zeus (Griekenland), Osiris (Egypte), Mithra (Perzië), Wodan/Donar (Germaans).
De heidense achtergrond van het paasfeest verklaart ook bepaalde gebruiken rond Pasen.
Vastentijd
Deze Veertigdagentijd of Quadragesima is de periode die begint op Aswoensdag (d.i. de dag na carnaval, meer bepaald de dag na vastenavond als voorbereiding op het Paasfeest.
De veertig dagen onthouding van de vastentijd ('Lent') werd rechtstreeks overgenomen van de aanbidders van de Babylonische goden. Zo´n vasten van veertig dagen in de lente van het jaar wordt nog steeds onderhouden door de Yezidis of heidense duivelaanbidders in Koerdistan, die het hebben geërfd van hun vroegere meesters, de Babyloniërs. Een dergelijke vastentijd van veertig dagen werd in de lente ook in acht genomen door de heidense Mexicanen en in Egypte.
Carnaval
Van oudsher was carnaval een eetfestijn, omdat het de laatste mogelijkheid was zich te buiten te gaan voor de 40 dagen vasten, waarin men zich beperkte tot het minimaal noodzakelijke. Op vette dinsdag (voor de vasten) werd al het vet wat er in huis was opgemaakt omdat het anders zou bederven. De vasten is ter herdenking van de 40 dagen die Jezus volgens het Nieuwe Testament in de woestijn vastte en tevens ook tot bezinning op de christelijke kernwaarden.
De term wordt afgeleid van het Latijn: carne vale (= vaarwel aan het vlees). Een andere mogelijke verklaring voor de term is het eveneens Latijnse carrus navalis: scheepswagen, hetgeen zou verwijzen naar rondtrekkende groepen in een als een schip ogende wagen of kar, het zogenaamde narrenschip, maar ook kan slaan op het schip waarmee de god van de zee der Kelten/Germanen uit het noorden kwam om deel te nemen aan de winterfeesten.
De Romeinen vierden het feest van de saturnaliën dat veel kenmerken van het hedendaagse carnaval had zoals drink en eetgelagen, een soort prins carnaval, vermommingen en optochten door de straten. Het 'heidense' carnaval werd in heel Europa gevierd. In Rusland is dit feest bekend onder de naam maslenitsa (vrij vertaald: boterfeest). Antropologisch gezien is het carnaval een omkeringsritueel, waarin maatschappelijke rollen worden omgedraaid en normen over gewenst gedrag worden opgeschort.
Carnaval wordt ook vastenavond genoemd, al is dit eigenlijk de dinsdagavond van carnaval. Het Limburgse woord voor carnaval is ´vastelaovend´.
Onder de heidenen schijnt het Grote Vasten een voorbereiding geweest te zijn op het jaarlijkse feest ter nagedachtenis aan de dood en opstanding van de god Tammuz.
Tammuz was in de Babylonische en Kanaänietische mythologie de god van de vegetatie en de oogst, die beurtelings opkwam en stierf zoals het graan. Zijn cultus was erg populair bij het volk, al ging het niet om een godheid van hoge rang. Zijn huwelijk met de godin van de liefde en de vruchtbaarheid Isjtar leidde steevast tot zijn dood, net zoals het koren plots werd gemaaid op het gloriemoment van zijn bestaan, zo ook werd Tammuz gedwongen naar de onderwereld Aralu te keren. Ishtar was dan overweldigd van verdriet door haar verlies van de jeugdige krachtige echtgenoot en onderging een periode van diepe rouw en lamentatie. Jaarlijks namen de aanhangers van Tammuz en Isjtar deel aan de rituele rouwperiode.
Paasbrood
In vroeger tijden werden paasbroodjes geofferd bij de aanbidding van de koningin des hemels, Isjtar of Astarte. Jeremia spreekt over dergelijke offers: “De kinderen sprokkelen hout, de vaders steken het vuur aan en de vrouwen kneden deeg om offerkoeken te maken voor de koningin van de hemel. Zij gieten plengoffers uit voor andere goden, zodat zij Mij tot toorn verwekken.”
Later werd het offeren ervan vervangen door het eten van paasbrood.
Paaseieren
De oude Druïden erkenden het ei als het heilige symbool van hun orde. Bij de Dionysiaca of de mysteries van Bacchus, maakte de consecratie van een ei deel uit van de nachtelijke ceremonie. In oude tijden werden eieren bij de religieuze riten van de Egyptenaren en de Grieken gebruikt en in tempels opgehangen.
De Egyptenaar Hyginus (oud bibliothecaris van de Palatijnse bibliotheek van Rome) verhaalt: “Men zegt dat een ei van buitengewone afmetingen uit de hemel in de rivier de Eufraat is gevallen… Daaruit is Venus voortgekomen, die ook de Syrische godin (Isjtar, Astarte) werd genoemd.” De Romeinse godin Venus wordt in de Griekse mythologie Aphrodite genoemd, de godin van de vruchtbaarheid.
In veel oude beschavingen waren eieren heilig en vormden een onderdeel van godsdienstige ceremoniën als symbool van het vruchtbare leven, voortkomend uit de mond van de zonnegod. Geverfde eieren waren in het oude Egypte geheiligde paasoffers, zoals ze dat nog altijd in China en delen van Europa zijn.
De Roomse kerk heeft deze symboliek van het ei geadopteerd en het geheiligd als symbool van Christus´ opstanding.
Paasdienst bij zonsopgang
Dit was vanouds een gebruik, waarbij men een aanbiddingsdienst hield bij zonsopgang, met het gezicht naar het oosten, waar de zon opkomt. Daarmee vereerde men de zonnegod (Baäl) en zijn gemalin, de godin Isjtar.
Hierover wordt in Ezechiël geschreven als de profeet de afgodendienst in de tempel te zien krijgt:
“Toen bracht Hij mij bij de ingang van de poort van het huis van de HEERE die aan de noordkant is, en zie, daar zaten vrouwen die de Tammuz beweenden (…) “Daarop bracht Hij mij naar de binnenste voorhof van het huis van de HEERE. En zie, bij de deur van de tempel van de HEERE, tussen de voorhal en het altaar, bevonden zich ongeveer vijfentwintig mannen, met hun rug naar de tempel van de HEERE en hun gezichten naar het oosten. Die bogen zich neer naar het oosten, voor de zon” (Ezech. 8:14-15).
Het paasfeest bestond dus al langer dan de christelijke traditie, en heeft de kerk het gemakkelijker gevonden dit heidense feest in een katholieke traditie om te zetten dan het uit te bannen. Dit is overigens ook met andere vóór-christelijke feesten gebeurd zoals Kerstmis dat oorspronkelijk een 'heidens' midwinterfeest was, het feest van de zonnewende. In de Bijbel is geen enkele aanwijzing te vinden dat de Here Jezus op 25 december geboren zou zijn. Deze datum wordt wèl aangewezen als de geboortedatum van de Perzische god Mithra.
Mithra
De god Mithra was in de Indische Veda-geschriften (Hindoeïsme) de rijzende zon; hij was een licht- of een zonnegod. De Perzen spraken over Mithras als ´Het Licht van de Wereld´, ´de Spirituele Zon´, symbool van de waarheid, rechtvaardigheid, trouw en eerlijkheid. Hij was ook de bemiddelaar tussen de mensen en de onbereikbare god en lid van de heilige Drieëenheid. Als vruchtbaarheidsgod was hij ook ´de Heer der Weidse Velden´, de ´Goede Herder´. Volgens de Perzische mythe werd Mithras geboren uit de maagd Anahita, die dan ook de naam ´Moeder Gods´ kreeg. Hij stond echter nog steeds onder Ahura Mazda, de Wijze Heer.
Deze Perzische god heeft z´n invloed gehad op de ontwikkeling van de kerk. Veel gebruiken in de kerk werden eerder al gevonden bij de dienst aan Mithra, zoals het dragen van een mijter, de doop in water, een heilige maaltijd, e.d.
Het Vaticaan is gebouwd op de grond, die 600 jaar eerder al gebruikt werd als de plaats van aanbidding van de god Mithra. ´St. Mithra´ is nog wel bekend als beschermheilige van R.K-kerk.
Paaseilanden
Heeft het paasfeest nog iets te maken met de Paaseilanden? Nee, nou ja, een heel klein beetje: Deze Chileense eilandengroep werden op paaszondag 6 april 1722 ontdekt en bezocht door een Hollandse expeditie onder leiding van Jacob Roggeveen, die op zoek was naar het onbekende 'Terra Australis' (Zuidland).
Kijk voor nog veel meer over Pasen op: Watbetekent.nl/pasen-betekenis
Bronnen o.a.: Wikipedia Encyclopedie; The Two Babylons – A. Hislop; Nineveh and Babylon – Layard; Romeinse Geschiedenis Groep ´CORBVLO´; Encyclopedia Brittanica; The World Encyclopedia; New Catholich Encyclopedia; Ancient Italy and Modern Religion – Dr. Conway; Paganism in Christian Festivals - J. M. Wheeler.