Genade bepaalt ons bij de overvloedige liefde van God. Het woord ‘genade’ kan ook weergegeven worden met: ‘gunstverlening’. Hierin komt o.a. tot uitdrukking, dat God niet ‘doet naar onze zonden’, maar liefdevol vergeving schenkt herstelt.
Zonde
In Jesaja 30 vinden wij een indrukwekkende profetie over het herstel van Israël. Voordat gesproken wordt over het heil, laat de HERE eerst de toestand van het volk zien: “Want het is een weerspannig volk, leugenachtige kinderen, kinderen die de wet des HEREN niet willen horen…” (vs. 9). Hoever deze weerspannigheid kon gaan, blijkt uit de volgende woorden, waarin het volk de ‘zieners’ opdracht geeft slechts “aangename dingen” te verkondigen. Hun verzoek is zelfs nog dramatischer: “…doet de Heilige Israëls weg uit onze ogen” (vs. 11).
Zover zijn de “opstandige kinderen” van Israël gekomen. En eigenlijk moeten we zeggen: zover zullen zij komen, want deze profetie bevat ongetwijfeld ook elementen die in de eindtijd nog werkelijkheid zullen worden.
We weten, dat er in de toekomst nog een (afgods)beeld in Jeruzalem zal worden opgericht ter ere van het beest. Deze finale vorm van afgoderij zal het hoogtepunt (lees: dieptepunt) zijn van Israëls afval.
In plaats van te vertrouwen op de macht van God en Zijn trouw, begaf Israël zich tot Egypte. Men stelde z’n vertrouwen in de kracht van paarden en zocht hulp bij heidense koningen. Dit kon - en kan - alleen maar uitlopen op een debâcle, want oorlogsgeweld, millitaire en diplomatieke kracht is niet Gods bedoeling. In vers 15 zegt de Here HERE, de Heilige Israëls: “Door bekering en rust zoudt gij verlost worden, in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn, - maar gij hebt niet gewild…”
Mozes had ooit gezegd bij de bevrijding uit Egypte: “De HERE zal voor u strijden, en gij zult stil zijn”. Maar deze manier van voortbestaan scheen Israël een utopie. Hoe kun je nou overleven zonder te strijden? Hoe kun je van de vijand verlost worden zonder je sterk te maken?
Voor mensen lijken deze dingen misschien vanzelfsprekend, maar God ziet het anders. Voor de HERE komt het erop aan, dat het volk op Hem vertrouwt en het alleen van Hem verwacht. En dat is eigenlijk wat God wil van elk mens!
Genade
De HERE zag met lede ogen aan hoe het volk zichzelf in het ongeluk stortte. Het dacht een eigen weg te moeten gaan en dat leidde slechts tot dood en verderf.
Wij zouden misschien al gauw zeggen: ‘eigen schuld… dikke bult´. Gods reactie is van geheel andere aard. Waar straf volkomen gerechtvaardigd zou zijn, daar laat God Zijn hart spreken: “Daarom verlangt de HERE ernaar u genadig te zijn en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen…” (vs. 18).
Israël kon eigenlijk ook nergens anders meer op hopen, dan op Gods genade, want het had bepaald niets verdiend. Integendeel, het zou volkomen terecht geweest zijn, als de Here God het volk maar had laten gaan… het wilde immers toch niet luisteren?
Eerlijk gezegd is dit de situatie van elk mens. Onze zondige daden en opstandigheid tegen God zouden slechts oordeel verdienen. Op geen enkele wijze is er iets in de mens wat hem het recht op verlossing zou geven: “Niemand is rechtvaardig, ook niet één, er is niemand, die verstandig is, niemand, die God ernstig zoekt; allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die doet wat goed is,zelfs niet één..” (Rom. 3:10-12)
Als er sprake kan zijn van redding en verlossing, dan ligt de oorzaak daarvan niet in de (daden van de) mens, maar in Gods liefde!
Wat is het geweldig in de Bijbel te mogen ontdekken, dat God Zelf een oplossing gebracht heeft voor dit probleem. Hij heeft Zijn Zoon naar de aarde gezonden om de verlossing tot stand te brengen. Want ten diepste is het probleem van de Israëliet en elk ander mens gelegen in de zonde. Al zouden de levensomstandigheden nog zo gunstig zijn, de mens is en blijft een zondaar, en dus strafwaardig!
De Here Jezus heeft door Zijn verzoenend lijden en sterven de zondeschuld ingelost en de prijs daarvoor betaald met Zijn kostbaar bloed. Dat schrijft Petrus later ook in zijn eerste brief, speciaal gericht aan zijn volksgenoten in de verstrooiing (zie 1 Petr. 1:17-21).
Verlossing en heil is slechts mogelijk doordat God zonden vergeeft en een nieuwe start mogelijk maakt. Dit is de enige heilsweg, die in Gods Woord wordt geopenbaard. De Here God verlangt ernaar om genadig te zijn. Hij wil niets liever, dan dat mensen zich tot Hem wenden en bij Hem schuilen… en het alleen maar van Hem verwachten.
Bekering
De boodschap van Jesaja en de andere profeten kwam altijd weer op hetzelfde neer. Zij toonden de ongerechtigheden van het volk aan en wezen de weg tot redding. Als Israël zich zou bekeren, dan zou de HERE Zich over hen ontfermen en heil schenken.
In Handelingen 3 zien we dit ook bij Petrus, als hij de ‘mannen van Israël’ toespreekt. Eerst laat hij hun zonde zien en vervolgens nodigt hij uit: “Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden…” (Hand. 3:19).
Ook in Jesaja 30 vinden we die uitnodiging, gekoppeld aan de (enige) voorwaarde, die God stelt: “Hij zal u zeker genadig zijn op uw luid geroep; zodra Hij dat hoort, zal Hij u antwoorden” (vs. 19). Dus: de genade van God is ruimschoots aanwezig en God verlangt ernaar genadig te zijn, maar… de mens moet het wel willen accepteren. En dat geldt uiteraard ook voor Israël als volk.
De HERE luistert aandachtig of Hij de roep van Zijn volk hoort, of - zoals vandaag - van iemand uit Zijn volk. En zodra iemand tot hem roept om hulp en redding, zal God antwoorden. Sterker nog, het antwoord is er al in het Evangelie: wie gelooft zal leven!
Zacharia profeteert, dat een overblijfsel van Israël in de eindtijd zal roepen tot God en… gered zal worden: “Zij zullen Mijn Naam aanroepen en Ik zal hen verhoren. Ik zeg: Dat is Mijn volk; en zij zullen zeggen: de HERE is Mijn God” (13:9).
De bekering van Israël zal een nieuwe periode inluiden van zegen en voorspoed. Dat zal een grote ommekeer betekenen. Israël zal leren te wandelen op de weg van God, zoals Jesaja heeft voorzegd: “De HERE heeft u wel brood der benauwdheid en water der verdrukking gegeven, maar uw leraars zullen zich niet meer verbergen, doch uw ogen zullen uw leraars zien; en wanneer gij links zoudt willen gaan, zullen uw oren achter u het woord horen: Dit is de weg, wandelt daarop” (vs. 20-21).
Waar Israël nu nog langs kronkelpaden gaat en de weg des vredes niet kent (zie Jes. 59:8), daar zal straks de genade van God het volk tot een geweldige zegen zijn. De HERE zal hun zonde vergeven en hun ongerechtigheid niet meer gedenken. Hij zal hen veilig leiden en doen wonen in het land der belofte. Dat is de gunst, die de HERE aan Israël verleent. Het is de tijd waarin Israël de zegeningen kan gaan tellen!