Romeinen 11:8 zegt: “…gelijk geschreven staat: God gaf hun een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden…”
Deze tekst is afkomstig uit het boek Jesaja: “Want de HERE heeft een geest van diepe slaap over u uitgestort en Hij heeft uw ogen, de profeten, toegesloten en uw hoofden, de zieners, omhuld” (29:10). Een ´ruach tardemah´ wordt hier gezegd. Op zich is dat een uitdrukking met een meerwaarde. Het woord ´tardemah´ (diepe slaap) kan zoiets betekenen als verdoving, narcose. En die narcose heeft dan ergens toch ook wel een heilzame bedoeling, namelijk om te helpen, om te genezen. Die narcose wordt gegeven met het oog op het welslagen van een operatie. De achterliggende gedachte is dus de weg van herstel.
Adam
De eerste keer dat ´diepe slaap´ in de Bijbel voorkomt, is we in Genesis 2:21 “…toen deed de HERE God een diepe slaap op de mens vallen; en terwijl deze sliep, nam Hij een van zijn ribben en sloot haar plaats toe met vlees.”
Na deze ´tardemah´ wordt de mens van één tot twee! Uit hem wordt de vrouw gebouwd. De mannelijke kant en de vrouwelijke kant worden verzelfstandigd. Die ´tardemah´ is dus een proces dat zich afspeelt in het kader van een voorgaande schepping. In die periode van verdoving gebeurt er iets heel kostbaars met de mens. Er wordt een relatie geboren, een overgang van één naar twee.
Zou dat in Romeinen 11:8 ook niet het geval kunnen zijn? Er valt een ´tardemah´ op Israël, een verdoving, opdat zij van één naar twee kunnen overgaan. Dan kan die overgang tot stand worden gebracht van Israël alleen naar Israël en de volkeren.
Die geest van diepe slaap, die verharding, heeft dan een positief doel. Het doel is: de verzoening van de wereld.
Abraham
In Genesis 15:12 staat: “…toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel een diepe slaap op Abraham. En zie, hem overviel een angstwekkende, dikke duisternis.”
De Here God sluit een verbond met Abraham. Er valt dan een ´tardemah´ op hem en in die diepe slaap maakt hij door wat zijn zaad zal beleven. Abraham was op dat moment nog alleen, hij had nog geen zoon, geen zaad, maar hij beleeft in de geest al wat er gaat gebeuren. Hij beleeft de overgang van één naar allen.
Ook op Golgotha is er sprake van een diepe, angstwekkende duisternis, waarin Jezus komt te verkeren. En hier wordt ook de kiem gelegd van de overgang van één naar allen.
Ballingschap
In Romeinen 11:8 is dus sprake van die ´ruach tardemah´ die over Israël komt. Zo kan Israël komen van één naar twee. Hij geeft het immers zijn beminden in de slaap (Ps.127:2). Je zou kunnen zeggen dat ´slaap´ ook te maken heeft met ballingschap. Je ziel is weg van al het aardse, van al het zichtbare. Men zegt weleens: ´in de slaap komt de ziel weer tot zichzelf´. Het is daarom geen verloren tijd, het heeft een zin, een functie, ook als het gaat om Israël. Tegelijk heeft dat ook iets van bewaard worden. Zolang Israël slaapt, wordt het ook bewaard.
In die slaap zit iets van: God bewaart Zijn volk buiten de tijd. En als Ik ze dan weer wakker maakt, is het net alsof de tijd even weg is geweest. Hij is het Leven, kent de ballingschap. Hij kan Israël terug vinden. Slapen is niet tot de dood, maar wachten op U.
Een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden. Daar zou je Romeinen 11:15 mee kunnen verbinden: “Want, indien hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hun aan neming anders wezen dan leven uit de doden.” Paulus spreekt over de volheid der heidenen; de gojim beginnen ín te gaan in Sion “waarop des Heren vrijgekochten bij duizenden naar Sion gaan”. Heel dit gebeuren wordt prachtig aangeduid in Jesaja 52:15 “Zo zal hij vele volken doen opspringen, om hem zullen koningen verstommen, want wat hun niet verteld was, zien zij, en wat zij niet gehoord hadden, vernemen zij.”
Tot slot, in Romeinen 15:9-12 staan prachtige woorden van vertroosting: “…en dat de heidenen God ter wille van Zijn ontferming gaan verheerlijken, gelijk geschreven staat: daarom zal ik U loven onder heidenen en Uw naam met snarenspel prijzen.
En verder zegt Hij: Verheugt u, heidenen, met Zijn volk. En verder: Looft, al gij heidenen, de Here, en laten alle volken Hem prijzen. En verder zegt Jesaja: Komen zal de wortel van Isaï, en Hij, die opstaat, om over de heidenen, te regeren; op hen zullen de heidenen hopen.”
En dat maar met één doel: eendrachtig uit één mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus verheerlijken (Rom.15: 6).