In Filippenzen 2 lezen wij de volgende indrukwekkende woorden, nl. dat "Christus Jezus, die in de gestalte Gods zijnde, het Gode-gelijk-zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. En in Zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises" (vs. 5-8). Dit bijbelgedeelte leert ons een aantal belangrijke zaken:
1. Christus was "in de gestalte Gods" en Hij was "Gode-gelijk". Dat bepaalt ons bij het unieke van de Persoon van Jezus. Hij is niet zomaar een mens, Hij is bovenal God! Ook dit is met ons (beperkte) menselijke verstand niet te begrijpen. Wij leren hieruit, en het wordt door vele andere Schriftplaatsen zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament bevestigd, dat Jezus Christus God is, die Zich als Mens op aarde heeft geopenbaard. Hij is het eeuwige Woord, dat vlees geworden is (Joh. 1).
2. Hij heeft "het Gode-gelijk-zijn niet als een roof geacht".
Je zou ook kunnen zeggen: Hij heeft die positie niet als een voordeel beschouwd voor Zichzelf; Hij wilde anderen (lees: mensen) daarin betrekken.
3. Hij heeft Zichzelf ontledigd. De Statenvertaling gebruikt hier het woord "vernietigd". Hij heeft Zichzelf, wat de heerlijkheid betreft die bij de gestalte Gods hoort, ontledigd (= leeggemaakt) of vernietigd (= tenietgedaan).
4. In plaats daarvan heeft Hij de gestalte van een dienstknecht aangenomen. Zijn komst naar deze wereld was een bediening die de Heer zou volbrengen als uitdrukking van de liefde van God.
51. Hij is aan de mensen gelijk geworden. God die Zich gelijk maakte aan de mens. Dat wil zeggen: "zonder te zondigen". De Here Jezus is uit God geboren. Hij had geen deel aan de zonde-natuur, zoals wij! Hij was volmaakt in zijn Wezen, ook als Mens. Hij was "heilig, zonder schuld of smet" (Hebr. 7:26). Hij was volkomen rein in Zijn gedachten, in Zijn woorden en in Zijn daden.
6. In Zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd. Hij is in Zijn uiterlijk als een mens bevonden, dat betekent, dat andere mensen Hem inderdaad als mens op aarde hebben aanschouwd. Hij was daadwerkelijk zichtbaar als Mens op aarde en wandelde temidden van de mensen. Hij heeft Zich vernederd: de Heiland heeft Zichzelf volkomen weggecijferd om Gods wil te volbrengen.
7. Hij is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Hij was volkomen gehoorzaam, als Mens op aarde, aan de hemelse Vader. In niets dwaalde Hij of ging Hij Zijn eigen weg. In alles was Hij rechtvaardig, nederig, liefdevol, waarachtig, vol ontferming en mededogen. Hij heeft op volmaakte wijze al de gerechtigheid der Wet vervuld en leefde naar de eisen van Gods heiligheid en reinheid.
Op Hem is Psalm 1 van toepassing: "Wel(geluk)zalig de Man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; maar aan des HEREN wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht".
Zijn leven op aarde was een toonbeeld van weldadigheid en volledig in overeenstemming met het doel van God. Een paar maal klinkt uit de hemel de stem van God: "Deze is mijn Zoon, de Geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb..." (Zie o.a. Matt. 17).
In Psalm 40 spreekt de Messias profetisch: "In slachtoffer en spijsoffer hebt gij geen behagen...brandoffer en zondoffer hebt Gij niet gevraagd. Toen zeide ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mijn geschreven; ik heb lust om Uw wil te doen, mijn God, Uw wet is in mijn binnenste" (vs.7-9). In Hebr.10 wordt deze psalm aangehaald en toegepast op Christus. En dan staat erbij: "Gij hebt mij een lichaam bereid".
Wat wij door onze zondige natuur nooit zouden kunnen doen, dat heeft Hij volbracht, als een aangenaam en liefelijk reukwerk voor God. Hij leefde in onze plaats heilig voor God en bewerkte zo een eeuwige gerechtigheid.
En toch...stierf Hij aan een kruis! Hij onderging het lot van een misdadiger. Waarom?
Het antwoord vinden wij in 2 Korintiërs 5, vs. 21: "Hem die geen zonde gekend heeft, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem".
De Here Jezus lééfde niet alleen voor ons, Hij stíerf ook voor ons en in onze plaats.
Hij heeft Zichzelf opgeofferd om ons te (kunnen) verlossen. Hij heeft feitelijk het werk volbracht, dat nodig was om ons te redden en te bevrijden.
Immers, wij hebben eerder al gezien, dat God de zonde moet straffen.
Wel, op de heuvel Golgotha heeft God de zonde en ongerechtigheid van mensen toegerekend aan Zijn Zoon Jezus Christus.
Hij droeg de schuld, onze schuld! Hij stierf, niet noodzakelijk omdat Híj gezondigd had, maar vrijwillig om onze zonden.
Toen Johannes de Doper de Heiland zag gaan, zei hij: "Zie, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt".
De slachtoffers van het Oude Testament waren nodig om de zonden te bedekken voor Gods heilig aangezicht. Zij konden echter de zonden niet wegnemen. De Bijbel leert echter: "het bloed van Jezus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde" (1 Joh. 1:7).
Zo heeft God enerzijds voldaan aan de eis van Zijn rechtvaardigheid, want de zonde is gestraft, en anderzijds kon Hij op deze wijze verloren zondaren, die Hij liefheeft, verlossen. De zonden der mensen zijn Christus toegerekend, die daarvoor de straf onderging; De gerechtigheid van Christus wordt de mens toegerekend, die daardoor kan leven!
God is Liefde
In de Here Jezus is "de grote liefde" (Efe. 2:4 ) van God zichtbaar geworden. In de Bijbel lezen wij twee keer: God is liefde (1 Joh. 4). Voor veel mensen (ook christenen) vormt dit een probleem vandaag. Mensen, die in hun eigen leven teleurgesteld zijn, of in de medemens. Mensen, die in de wereld om zich heen zien: moord, terreur, onderdrukking, voedsel-en milieuproblemen, atoomdreiging, etc. Mensen, die de hardheid van het leven misschien aan den lijve hebben ondervonden. Voor hen kan het een grote vraag zijn of God wel liefde is. Toch is het antwoord: Ja, God is liefde! En dat God liefde is, dat kun je zien in de Here Jezus. Dat zegt de Bijbel ook duidelijk: "Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden" (1 Joh. 4:10).
Wat zijn we als mensen toch vaak kortzichtig. We zoeken de liefde van God in de omstandigheden in de wereld of in ons eigen leven. En als die omstandigheden niet al te best zijn, dan gaan we twijfelen aan de liefde van God. Alsof God die omstandigheden heeft veroorzaakt. Alsof wij Hem daarvoor aansprakelijk mogen stellen. Gemakshalve gaan we dan voorbij aan de schuld van de mens; dikwijls ook aan onze eigen schuld. Het is van belang te lezen wat de profeet Jesaja zegt in hoofdstuk 59, vers 1 en 2: "Zie, de hand des Heren is niet te kort om te verlossen, en Zijn oor niet te onmachtig om te horen; maar uw ongerechtigheden zijn het die scheiding brengen tussen u en uw God, en uw zonden doen zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij niet hoort". Het is juist de liefde van God, die de scheiding wil opheffen en de zonden wil verzoenen. Daartoe heeft God zijn Zoon in de wereld gezonden, opdat de wereld door hem behouden zou worden (Joh. 3:17). En wie in Hem gelooft ís behouden, en mag zingen:
Ja, Zijn Liefde zocht mij,
en Zijn bloed dat kocht mij,
door genade ben ik een kind van God!