De schrijver, de doelgroep en de tijd
Wie de naam Judas hoort, denkt onwillekeurig aan Judas Iskariot die de Here Jezus heeft verraden. Hij velde na zijn gruweldaad het oordeel over zichzelf. Hij stierf nog voordat 'De Man' die hij verraadde, de zonden van de wereld op Zich nam aan het kruis van Golgotha. Het behoeft geen uitleg dat de schrijver van de brief van Judas, niet degene is die Here Jezus verraadde. Wij hebben hier van doen met een halfbroer van onze Here, zoals tevens Jakobus (Jud.1). In Marcus o.a. staan zij genoemd als familieleden van onze Heiland. (Marc. 6:3, Matt. 13:55). Beiden hechtten geloof aan de woorden van hun Goddelijke halfbroer Jezus en erkenden Hem als de Messias.
Niet alleen Judas schreef een Bijbelboek, ook van de halfbroer Jakobus wordt dit aangenomen. Hij is hoogstwaarschijnlijk de schrijver van de brief die zijn eigen naam draagt. We mogen zo concluderen dat de Here een bijzonder gezelschap verkoos om de zeven algemene brieven van het Nieuwe Testament te schrijven: 2 brieven van Petrus, 3 van Johannes, 1 van Judas en 1 van Jakobus. Het waren gelovigen die dicht om de Here Jezus heen stonden. De beide halfbroers, Johannes als de geliefde discipel van onze Heiland, (Joh. 21:20-25) en Petrus die een bijzondere positie innam temidden van de twaalven (Matt. 16:18-19).
Evenals de zes andere algemene brieven, richt de brief van Judas zich tot de gelovigen van Israël. Wij zien dit in de Judasbrief in de citaten uit het ‘geschrift van Henoch’ (Jud. 14-15) en uit het boek ‘Ascensio Mosis’ (over de hemelvaart van Mozes, Jud. 9). Dit zijn beide apocriefe geschriften die tot het Joodse cultuurgoed behoren.1) Waarschijnlijk schreef Judas zijn brief tussen 40 en 46 na Chr., rond de tijd van Handelingen 9 t/m 13. Dit was een turbulente periode waarin vele wonderen en tekenen gebeurden, maar waarin ook vervolging was. Het bevreemdt daarom niet dat Judas de gelovigen vermaant om vast te houden aan een godvruchtig leven en waarschuwt voor verkeerde invloeden. Daarnaast verkondigt hij het oordeel over de ongelovigen. Hier zien wij enige overeenkomst tussen Judas de Iskariot en Judas de halfbroer. De eerste was in negatieve zin toonbeeld van oordeel, de laatste in positieve zin verkondiger van oordeel.
De ontrouwe engelen
“...en dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft bewaard gehouden...”
Vers 6 spreekt over engelen die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun woning verlieten. Wat betekent dit? Zij verloochenden de hoedanigheid waarin zij geschapen waren. Dit deden zij door hun ‘woning’ te verlaten. De ‘woning’ is het lichaam dat zij in beginsel van hun Schepper ontvingen. (Paulus noemt ons lichaam ook een woonstede (2 Kor. 5:2). De ongehoorzame engelen legden dus hun hemelse heerlijkheid af en namen een ander lichaam aan. Judas verwijst hier naar Genesis 6:1-4 waar 'de zonen Gods' met de dochters van de mensen huwden. Net als in het boek Job 1:6; 2:1 worden de engelen hier ‘zonen Gods’ genoemd. Zij hadden gemeenschap met mensen, wat tegen Gods wil is (Matt. 22:30). Zo werden zij 'gevallen engelen' doordat zij de hemelse heerlijkheid verruilden voor een menselijke gestalte. Door deze zonde werden er reuzen geboren en ontstond er veel goddeloosheid. Dit berouwde de HERE zeer en Zijn oordeel was de zondvloed. Ook de eens zo glorieuze en machtige engelen moesten het ontgelden. Over dit oordeel schrijft ook Petrus in zijn beide brieven (1 Pet. 3:18-20; 2 Pet. 2:4, 5, 11 en 12). De 'gevallen engelen' worden tot op heden gevangen gehouden in de donkerste krochten tot de dag van Gods grote oordeel.
Een treffend detail staat in 1 Petrus 3:18-20. Petrus beschrijft dat Christus levend gemaakt naar de geest, in Zijn opstandingslichaam naar deze ongehoorzame engelen ging. Hij verkondigde hen Zijn glorieuze overwinning van de opstanding. Het vervolg beschrijft Efeziërs 4:8 en Psalm 68:19. Als Overwinnaar van zonde en dood zegevierde Hij over de geestelijke machten en Hij toonde hen Zijn hemelse heerschappij en macht.
Het is goed om stil te staan bij Sodom en Gomorra. Judas stelt namelijk in vers 7 dat de mensen in deze steden op gelijke wijze hoererij bedreven als de engelen uit Genesis 6. Sommigen menen dat het hier om homoseksualiteit gaat. Echter, met ‘ander vlees’, wordt vlees bedoeld dat anders is dan mensenvlees.2) De inwoners van Sodom en Gomorra hadden dus geslachtsverkeer met gevallen engelen. Dit blijkt ook uit hun overmatige seksuele belangstelling voor de engelen die Lot in Sodom bezochten (Gen. 19:5).
De twist van Michaël
“Maar Michaël, de aartsengel, durfde, toen hij met de duivel in twist gewikkeld was over het lichaam van Mozes, geen smadelijk oordeel uitbrengen, doch hij zeide: De Here straffe u!”
Deze in het Oude Testament onbekende geschiedenis staat in vers 9. Judas refereert hier aan het conflict tussen de aartsengel Michaël en de duivel. Hij citeert hier uit het apocriefe boek over de hemelvaart van Mozes. Dit geschrift verhaalt hoe satan het lichaam van Mozes na zijn ontslapen opeiste, omdat Mozes een moordenaar was. Mozes had immers een Egyptenaar omgebracht toen deze een volksgenoot lastig viel (Exod. 2:20). Bezien wij het conflict tussen Michaël en de duivel tegen de achtergrond van de machtsinvloed van engelenvorsten, dan wordt de betekenis duidelijk.3)
In Daniël 10:13 staat een engel (vorst) tegenover de engelenvorst van de Perzen. Omdat hij de macht van deze Perzische engelenvorst niet kan weerstaan, roept hij de hulp in van de aartsengel Michaël. Deze opperengel van de HERE wordt beschouwd als de beschermengel van Israël (Dan. 12:1) en zijn naam betekent 'wie is aan God gelijk?' Bij het stoffelijk overschot van Mozes staat tegenover Michaël de duivel, wiens naam betekent 'lasteraar'. Hij is de grote lasteraar van Gods werk en hij lasterde hier Gods dienstknecht Mozes als moordenaar. De duivel was waarschijnlijk de engelenvorst van het goddeloze Egypte. De slang, als belangrijk symbool voor de Egyptische cultus, getuigt hiervan. Michaël en de duivel stonden dus bij het lichaam van Mozes tegenover elkaar als engelenvorsten van beide volken. Om wraak te nemen op het verlies dat de duivel leed bij de Schelfzee, eiste hij het lichaam van Mozes op. Michaël stond dit als beschermengel van Israël niet toe en zo begon het conflict. Volgens de 'Ascensio Mosis' wist Michaël de duivel uiteindelijk te verdrijven en hij begroef daarna Mozes met zijn eigen handen.4)
In Gods Woord vinden wij nogmaals een strijd tussen Michaël en de duivel terug. In Openbaring 12:7-9 lezen wij hoe de draak en zijn engelen in de toekomst uit de hemel op aarde geworpen worden.
Opmerkelijk is dat Michaël geen lasterend oordeel over de duivel durfde uit te spreken. Ondanks zijn aanzienlijke positie was dit een bevoegdheid die enkel de HERE toekwam. Vandaar dat Michaël ook zegt: “De Here straffe u!” In Zacharia 3:1-2 vindt een soortgelijke gebeurtenis plaats. Daar zegt de Engel des Heren tegen satan dat God hem bestraffen zal. Overigens wordt de Engel des Heren hier eveneens ‘Here’ genoemd. Sommigen menen dat Hij een openbaringsvorm van Christus is. Dit is waarschijnlijk. In dit geval kan gesteld worden dat zelfs Gods Eigen Zoon geen oordeel over satan uit mag spreken.
De profetie van Henoch
“Ook over hen heeft Henoch, de zevende van Adam af, geprofeteerd, zeggende: Zie, de Here is gekomen met zijn heilige tienduizenden, om over allen de vierschaar te spannen en alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze werken, die zij goddeloos bedreven hebben, en voor al de harde taal, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben.”
Hier haalt Judas in vers 14, het boek van Henoch aan. Henoch is die uit de godvrezende lijn van Seth. Van hem weten wij dat hij met God wandelde. Als zegen hierop liet de Here hem ontving niet ontslapen, maar nam hem direct op in de hemel (Gen. 5:24; Hebr. 11:5). Deze profeet leefde vlak voor de zondvloed. Het was een goddeloze tijd, toen 'de zonen Gods' met de dochters van de mensen huwden. Het is daarom niet verwonderlijk dat Henoch oordeelsprofetie verkondigde.
Door te verwijzen naar de periode die voor de zondvloed lag, verwijst Judas naar een periode die vooraf gaat aan andere oordelen die over de aarde komen, namelijk in de periode van de dag des HEREN. In die dag zal niet water de aarde verzwelgen maar vuur, zoals de profeet Jesaja leert: “Zie, de dag des HEREN komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, om de aarde tot een woestenij te maken en haar zondaars van haar te verdelgen.” (Jes. 13:9). Dan zal de Here de goddelozen oordelen voor hun zonden. Dit gebeuren heeft plaats gedurende de periode die ingaat bij de wederkomst van Jezus Christus. De tijd die vooraf gaat aan dit oordeel zal dezelfde kenmerken dragen als die van voor de zondvloed. Het is niet onwaarschijnlijk dat ook dan engelen weer met mensen zullen huwen. Zeker gezien het feit dat satan en zijn engelen dan door Michaël op aarde zijn geworpen (Openb. 12:7-9). De demonen zullen zichtbaar worden en zich vermengen met het menselijk ras. Naast een boodschap die betrekking heeft op de tijd van schrijven, vinden wij in Judas dus ook profetie over de eindtijd.
Hoe moeten wij tegen de apocriefe boeken, waaruit Judas citeert aankijken? Zij vallen buiten de Bijbelboeken en zijn daardoor niet gezag bepalend. Toch worden zij geciteerd in de Bijbel. Eigenlijk hoeft hier niet al te moeilijk over gedacht te worden. Ondanks dat de apocriefen als niet door God geïnspireerd beschouwd worden, wil dit niet zeggen dat ze geheel onbetrouwbaar zijn. De in Gods Woord aangehaalde gedeelten uit de apocriefen kunnen daarom niet als grondslag voor heilsfeiten gehanteerd worden, waar wel als bevestiging daarvan.
Tot slot...
Ondanks alle ernstige waarschuwingen, heeft Judas aan het einde van zijn brief toch ook enige bemoedigende woorden voor de gelovigen. Hij wijst hen op de komende ontferming van de Here Jezus Christus bij Zijn komst. Voor de goddelozen zal dit gebeuren een dag van toorn zijn, maar voor de gelovigen een dag van verlossing en genade. Op deze dag mogen zij hopen en naar uitzien. Zo besluit de aardse halfbroer en dienstknecht van Jezus Christus zijn korte, maar indrukwekkende brief.
“Hem nu, die u voor struikelen kan behoeden
en onberispelijk doen staan
voor zijn heerlijkheid in grote vreugde,
de enige God, onze Heiland,
zij door Jezus Christus, onze Here,
heerlijkheid, majesteit, kracht en macht
voor alle eeuwen, en nu en in alle eeuwen!
Amen.”
Voetnoten
- Een engelenvorst is een engel die zich inzet voor de bescherming van een bepaald volk. Dit kan zowel met goede als kwade bedoelingen zijn.
- In Deut. 34:5 staat dat de Here Mozes begroef. In apocriefe boek van Mozes staat het dus anders.
- Het apocriefe geschrift van Henoch is een bundeling van oud-oosterse-joodse overleveringen. Het boek bestaat uit 108 hoofdstukken welke, evenals het boek van de Psalmen, in vijf delen uiteen valt, resp.: over engelen en zondvloed, Messiaanse visioenen, astrologische onderwerpen, gezichten aangaande de heilsgeschiedenis en tenslotte bevat het een testament met vermaningen. Binnen de jong-christelijke kerk genoot dit geschrift een zekere waardering.
- Voor ‘ander’ wordt hier het Griekse woord ‘heteros’ in de grondtekst gebruikt, wat duidt op ‘een ander van een andere soort’. Had ‘ander vlees’ betrekking gehad om menselijk vlees, dan was gebruik gemaakt van het Griekse woord ‘allos’, wat duidt op ‘een ander van dezelfde soort’.